Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, met productie.
3.De feiten
- Leningdeel A1: een aflossingsvrije lening (de Konstant Hypotheek) van € 197.500;
- Leningdeel A2: een annuïtaire lening van € 119.064,07;
- Leningdeel B: een aflossingsvrije lening (tezamen met zijn voormalige echtgenote) van € 127.000.
on holdgezet. Binnen die termijn diende [appellant] het restant van de op dat moment nog openstaande achterstand van € 7.926,37 te voldoen. Dat heeft [appellant] niet gedaan.
4.De eerste aanleg
5.De beoordeling
- de opzegging van de kredietrelatie niet voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit;
- ING niet met [appellant] in overleg is getreden om een acceptabele oplossing te vinden voor het probleem;
- er niet naar is gestreefd dat [appellant] in de woning kon blijven wonen door het aanpassen van de hypotheekvorm; en
- [appellant] niet de gelegenheid is geboden om zelf een makelaar te kiezen terwijl hij deze wel heeft aangedragen.
on holdgezet en [appellant] de tijd gegeven dat bedrag alsnog te voldoen. Dat heeft [appellant] niet gedaan. Sterker nog, hij heeft na het verstrekken van de notariële volmacht geen enkele betaling meer gedaan waardoor de betalingsachterstand verder is opgelopen. Dat ING de executoriale verkoop heeft doorgezet, levert dan ook geen schending van de zorgplicht op.