Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanvullende bewijsoverweging
Beslag
BESLISSING
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het ophalen van een pakket dat 2 kilogram heroïne bevatte. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met uitzondering van de beslagbeslissingen, en vulde de bewijsoverweging aan. Het hof oordeelde dat, hoewel de verdachte onzorgvuldig en onverantwoordelijk had gehandeld, niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden vastgesteld dat hij de aanmerkelijke kans had aanvaard dat er heroïne in het pakket zat. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.
Het hof heeft het openbaar ministerie gehoord en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het binnenbrengen van de heroïne, maar de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor deze aanname. Het hof concludeerde dat de verdachte consistent had verklaard en niet wist dat er heroïne in het pakket zat.
Ten aanzien van het beslag oordeelde het hof dat de verdovende middelen onttrokken moesten worden aan het verkeer, maar dat de postpakketten bewaard moesten worden ten behoeve van de rechthebbende. Het hof vernietigde de beslagbeslissing van de politierechter en deed in zoverre opnieuw recht. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.