ECLI:NL:GHAMS:2024:1288

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
23-001827-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis met aanvulling van de bewijsoverweging in een strafzaak betreffende de aanmerkelijke kans op het binnenbrengen van heroïne

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het ophalen van een pakket dat 2 kilogram heroïne bevatte. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met uitzondering van de beslagbeslissingen, en vulde de bewijsoverweging aan. Het hof oordeelde dat, hoewel de verdachte onzorgvuldig en onverantwoordelijk had gehandeld, niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden vastgesteld dat hij de aanmerkelijke kans had aanvaard dat er heroïne in het pakket zat. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

Het hof heeft het openbaar ministerie gehoord en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het binnenbrengen van de heroïne, maar de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor deze aanname. Het hof concludeerde dat de verdachte consistent had verklaard en niet wist dat er heroïne in het pakket zat.

Ten aanzien van het beslag oordeelde het hof dat de verdovende middelen onttrokken moesten worden aan het verkeer, maar dat de postpakketten bewaard moesten worden ten behoeve van de rechthebbende. Het hof vernietigde de beslagbeslissing van de politierechter en deed in zoverre opnieuw recht. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001827-22
datum uitspraak: 26 april 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 juni 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-252729-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de beslagbeslissingen ten aanzien van de twee postpakketten – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsoverweging aanvult.

Aanvullende bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier en hetgeen de verdachte op zitting heeft verklaard vast te stellen is dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het binnen Nederland brengen van 2 kilogram heroïne. Daartoe heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat de verdachte het pakket voor ene [naam] moest ophalen zonder aannemelijk te maken wie deze [naam] is. De verdachte heeft ook niet gevraagd waarom hij en niet [naam] zelf het pakket moest aannemen terwijl daar alle reden toe was, nu zowel het adres als de naam van de ontvanger niet te herleiden waren tot deze [naam]. Hoewel hij de naam op het pakket niet kende, heeft de verdachte tegen de pakketbezorger gezegd dat het pakket voor zijn vriendin was en dat het goed zat, om zo de pakketbezorger te bewegen het pakket aan hem te geven. Volgens de advocaat-generaal kan het niet anders dan dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard samen met een ander 2 kilogram heroïne Nederland in te voeren door het pakket onder deze omstandigheden aan te nemen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij namens de verdachte aangevoerd dat de verdachte weliswaar erg onvoorzichtig is geweest maar dat hieruit niet volgt dat hij wist dat er heroïne in het pakket zat. Volgens de raadsman bevat het dossier te weinig bewijs om aan te nemen dat er sprake is van voorwaardelijk opzet.
Het hof overweegt als volgt.
Aan de hand van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof vast dat de verdachte op 8 oktober 2020 een pakket heeft opgehaald met als inhoud 2 kilogram heroïne. Het pakket werd afgeleverd op een voor de verdachte onbekend adres, kwam van een onbekende afzender en op het pakket stond een hem onbekende naam als geadresseerde. Deze omstandigheden roepen vragen op, maar de verdachte heeft vanaf zijn eerste verhoor consistent verklaard en ontkent dat hij wetenschap had van de inhoud van het pakket. Hoewel de handelingen en gedragingen van de verdachte als onzorgvuldig en onverantwoordelijk zijn te bestempelen, komt het hof tot het oordeel dat niet met de vereiste mate van zekerheid en de daaruit voortvloeiende overtuiging is vast te stellen dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er 2 kilogram heroïne in het pakket zat. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

Beslag

Ten aanzien van het beslag heeft de politierechter beslist dat de verdovende middelen worden onttrokken aan het verkeer en dat de twee postpakketen worden verbeurdverklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat conform de politierechter over het beslag zal worden beslist.
Met de politierechter is het hof van oordeel dat de verdovende middelen dienen te worden onttrokken aan het verkeer omdat bezit hiervan in strijd is met de wet. Anders dan de politierechter zal het hof bepalen dat de twee postpakketten van DHL worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslagbeslissing en doet in zoverre opnieuw recht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Verdovende Middelen (omschrijving: G-5979727).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Postpakket (omschrijving: G-5979725, DHL postpakket)
1. STK Postpakket (omschrijving: G-5979732, DHL).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. D.A.C. Koster en mr. G.J.M. Kruizinga, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Fritsche, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 april 2024.