ECLI:NL:GHAMS:2024:1264

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
200.332.695/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep curatele en onderbewindstelling in verband met ouderenmishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van de rechthebbende, geboren in 1942, die in eerste aanleg onder curatele was gesteld wegens haar lichamelijke en geestelijke toestand. De rechthebbende, die in hoger beroep ging tegen de beschikkingen van de kantonrechter van 13 en 29 juni 2023, stelde dat de gronden voor curatele niet aanwezig waren en dat zij in staat was haar eigen belangen te behartigen. De curator en Vangnet en Advies, die de ondercuratelestelling hadden verzocht, stelden echter dat de rechthebbende onder druk stond van haar neef, die lijdt aan psychische problemen en verslaving, en dat zij niet in staat was om haar eigen belangen te beschermen. Het hof heeft de situatie van de rechthebbende zorgvuldig beoordeeld, waarbij het opmerkte dat er aanwijzingen waren voor dissociatief gedrag en dat de rechthebbende kwetsbaar was voor financieel misbruik. Het hof concludeerde dat de lichtere maatregel van onderbewindstelling niet voldoende bescherming zou bieden en bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter om de rechthebbende onder curatele te stellen. De rechthebbende werd in haar autonomie beperkt, maar het hof oordeelde dat deze beperking noodzakelijk was ter bescherming van haar belangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.332.695/01
zaak- / rekestnummers rechtbank: 10553982 CB VERZ 23-103 SB en KG
beschikking van de meervoudige kamer van 9 april 2024 in de zaak van
[rechthebbende] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. B. Stelling te Velsen -Zuid
tegen
Vangnet en Advies Parnassia [plaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: Vangnet en Advies.
Als (overige) belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [halfzus] (verder te noemen: de halfzus);
- [curator] handelend onder de naam [Z] (verder te noemen: de curator).
Als informant in deze zaak is aangemerkt:
- [wijkagent] , wijkagent te [plaats A] (verder te noemen: de wijkagent).

1.Het verloop van de procedure bij de kantonrechter

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de kantonrechter naar de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) van 13 juni 2023 en 29 juni 2023, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De rechthebbende is op 25 september 2023 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikkingen van 13 juni 2023 en 29 juni 2023.
2.2
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- schriftelijke reactie van de curator van 2 november 2024;
- schriftelijke reactie van Vangnet en Advies van 8 november 2024;- een V-formulier van de rechthebbende van 6 februari 2024 met bijlage (zijnde het proces-verbaal eerste aanleg);
- een brief van de rechthebbende van 6 februari 2024 met bijlage (productie 1);
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 21 februari 2024 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat;
- [X] namens Vangnet en Advies;
- de curator, vergezeld door [Y] , accountmanager bij [Z] ;
- [wijkagent] (verder te noemen: de wijkagent);
- [achterneef] , achterneef van de rechthebbende (verder te noemen: [achterneef] ).
De halfzus is zonder kennisgeving niet op de mondelinge behandeling verschenen.

3.De feiten

3.1
De rechthebbende is geboren [in] 1942 te [plaats B] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking van 13 juni 2023 heeft de kantonrechter - alvorens verder te beslissen - [curator] , handelend onder de naam [Z] , benoemd tot provisioneel bewindvoerder over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan de rechthebbende.
Bij de bestreden beschikking van 29 juni 2023 is de rechthebbende onder curatele gesteld wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van [curator] , handelend onder de naam [Z] , tot curator.
4.2
De rechthebbende verzoekt primair, met vernietiging van de beschikkingen van 13 juni 2023 en 29 juni 2023, het verzoek tot ondercuratelestelling af te wijzen.
Subsidiair verzoekt de rechthebbende om omzetting van de ondercuratelestelling naar een onderbewindstelling.
4.3
Vangnet en Advies verzoekt de ondercuratelestelling te handhaven.
4.4
De curator verzoekt de ondercuratelestelling te handhaven.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
De standpunten
5.2
De rechthebbende stelt zich op het standpunt dat de gronden voor een ondercuratelestelling niet aanwezig zijn. Er is geen sprake van een lichamelijke of geestelijke toestand die ertoe leidt dat zij haar belangen niet behoorlijk kan waarnemen. Een specialist ouderengeneeskunde heeft haar onderzocht en uit de medische verklaring blijkt dat er van dementie geen sprake is. De rechthebbende kan prima haar eigen (zowel vermogensrechtelijke als niet-vermogensrechtelijke) belangen behartigen. Haar financiële situatie is goed, zij heeft voldoende inkomen en vermogen.
Het probleem ligt bij haar neef [neef] (verder te noemen: [neef] ). De zorgen die er zijn, zijn alle gecentreerd rondom [neef] . Er is bij hem sprake van ernstige psychische en verslavingsproblematiek, waardoor hij soms wat agressief naar de rechthebbende kan zijn. Hij heeft haar eenmaal geknepen, maar van mishandeling is geen sprake en het staat haar vrij om te bepalen wat zij met haar geld doet en om [neef] af en toe wat toe te stoppen. De rechthebbende lijdt zwaar onder de verregaande maatregel van curatele. Het ligt meer in de rede om [neef] in zijn vrijheid te beperken met behulp van maatregelen dan om rechthebbende onder curatele te stellen, aldus de rechthebbende.
Subsidiair meent de rechthebbende dat kan worden volstaan met de minder vergaande maatregel van onderbewindstelling.
5.3
Vangnet en Advies is van mening dat de kantonrechter een juiste beslissing heeft genomen. De rechthebbende wordt onder druk gezet door [neef] die haar telkens opzoekt en geld van haar eist. Daar komt bij dat de rechthebbende het probleem ontkent. Vangnet en Advies heeft bewust ondercuratelestelling verzocht en geen onderbewindstelling. Als de geldkraan dichtgedraaid wordt, kan dat er juist toe leiden dat [neef] nog meer druk gaat uitoefenen op de rechthebbende, met risico op agressief gedrag, hetgeen haar onveiligheid juist zou vergroten. Een curator heeft dan bevoegdheden die een bewindvoerder niet heeft, zoals het namens betrokkene aangifte doen bij de politie en het regelen van een pandverbod, aldus Vangnet en Advies.
5.4
De curator is van mening dat de kantonrechter een juiste beslissing heeft genomen. De rechthebbende is onvoldoende weerbaar en niet in staat om voor zichzelf op te komen in het contact met [neef] . Misbruik en mishandeling zijn ook gronden voor curatele. De rechthebbende bagatelliseert de situatie met [neef] . Er lijkt geen sprake te zijn van dementie bij de rechthebbende, maar wel van een vorm van dissociatie. Zo weet zij zich de gebeurtenissen waarbij [neef] haar opzoekt aanvankelijk nog wel te herinneren, maar enige tijd later niet meer. Zij moet tegen [neef] beschermd worden. De ondercuratelestelling biedt de mogelijkheid om - ook zonder toestemming van de rechthebbende- maatregelen te treffen, zoals cameratoezicht in de woning van de rechthebbende en een pandverbod voor [neef] . Ook is er nu intensief contact met de politie (wijkagent) en overleg met het Openbaar Ministerie. Vóór de ondercuratelestelling verdween er soms € 2.500,- per maand van de rekening van de rechthebbende. Dit speelt al vanaf 2020/2021. Het pinnen met [neef] is nu wel gestopt, maar [neef] belt en appt haar de hele dag door. Er zijn mogelijkheden om [neef] aan te pakken, maar dit kost tijd, aldus de curator.
5.5
De wijkagent heeft als informant ter zitting in hoger beroep het volgende verklaard.
De rechthebbende komt de met haar gemaakte afspraken niet goed na. Afgesproken was met haar dat ze [neef] maximaal € 10,- per week mocht geven, maar ze gaf toch steeds weer meer geld, vaak meer dan € 100,- per keer. Haar buren uitten als eersten hun zorgen, zij zagen haar steeds pinnen met [neef] . Ook leende ze geld bij de buren om dat aan [neef] te geven, omdat hij anders niet uit haar woning weg wilde gaan. Vóór de instelling van de curatele is vanuit de politie al geprobeerd om de rechthebbende te helpen door het instellen van een pinlimiet, maar dat heeft ze toen zelf weer ongedaan gemaakt. Vanaf januari tot juni 2023 werd er € 25.000 opgenomen, bij hetzelfde pinapparaat, vaak meerder keren per dag. [neef] heeft begeleiding van het FACT-team en er wordt nu geprobeerd hem naar een begeleidwonenproject buiten de gemeente [plaats A] te laten verhuizen.
De beoordeling door het hof
5.6
Het hof overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is onder meer het volgende gebleken. Vóór de ondercuratelestelling was de rechthebbende onvoldoende beschermd tegen misbruik door haar neef [neef] . [neef] lijdt aan schizofrenie en heeft een drugsverslaving. De rechthebbende zegt hem zo nu en dan een klein geldbedrag toe te stoppen, maar door buren - die als eersten hun zorgen hebben geuit bij de politie - is gezien dat zij regelmatig met [neef] naar de pinautomaat naast haar woning loopt, geld opneemt en dat direct aan hem afgeeft. Uit bankafschriften is gebleken dat het daarbij gaat om grotere bedragen die de rechthebbende opneemt, soms meerdere keren per dag. In de periode van januari 2023 tot en met mei 2023 zelfs een totaalbedrag van meer dan € 25.000,-. Ter zitting bij de kantonrechter van 20 juni 2023 is door de kantonrechter waargenomen dat de rechthebbende meerdere blauwe plekken op haar armen had, naar haar zeggen omdat [neef] haar had geknepen. De politie heeft [neef] in 2023 in de woning van de rechthebbende aangetroffen, waar toen sprake was van een ravage met omgegooid meubilair en een kapotgeslagen wandelstok. Zowel Veilig Thuis als de politie zijn herhaaldelijk bij de woning van de rechthebbende geweest. Al deze betrokkenen maken zich grote zorgen. De rechthebbende zelf bagatelliseert de situatie en weigert aangifte te doen tegen [neef] . Zij ontkent dat zij hem grote bedragen geld geeft, maar kan de pinopnames niet verklaren of zegt zich niet te kunnen herinneren waaraan ze het geld heeft besteed.
Na de ondercuratelestelling heeft de curator aangifte gedaan van huisvredebreuk en is een pandverbod aan [neef] opgelegd. Desondanks komt hij nog regelmatig langs bij de rechthebbende en laat zij hem, tegen de adviezen van de politie en de curator in, telkens weer binnen.
5.7
De rechthebbende is kwetsbaar voor de misdragingen van en het financieel misbruik door haar neef [neef] en is niet bij machte gebleken om dat zelf te stoppen. Bovendien bagatelliseert en ontkent ze het probleem en deed ze geen aangifte tegen hem van verdwijning van geld, mishandeling of bedreiging, waardoor de situatie voortduurde. Zij lijkt daarbij [neef] in bescherming te willen nemen. Hoewel van dementie niet is gebleken, zijn er wel aanwijzingen voor dissociatief gedrag, zeker na stressvolle situaties, zoals ontkenning van mishandeling door [neef] waarover zij eerder wel verklaarde bij de wijkagent.
Duidelijk is ook dat ze onder zware psychische en fysieke druk van [neef] staat, waaraan ze geen weerstand kan bieden en dat zij volledig klem zit in deze situatie.
Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de rechthebbende, nu zij door de curatele niet meer vrijelijk over haar bankrekening kan beschikken, geld leent bij familieleden om [neef] toch geld te kunnen blijven geven en dat zij daardoor schulden maakt. Ook uit de toelichting van de curator ter zitting in hoger beroep leidt het hof af dat de rechthebbende niet in staat is om zelf haar belangen behoorlijk waar te nemen.
5.8
Het hof is op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de rechthebbende niet in staat is om, als gevolg van haar geestelijke toestand, zelf haar belangen behoorlijk waar te nemen.
Het hof ziet dat het de rechthebbende verdriet doet dat zij door de ondercuratelestelling in haar autonomie en vrijheid wordt beperkt. Het is, gelet op alle hierboven omschreven omstandigheden, echter noodzakelijk dat de curator de rechthebbende in haar eigen belang zowel op vermogensrechtelijk als niet-vermogensrechtelijk gebied beschermt.
Het hof is dan ook van oordeel dat niet kan worden volstaan met de lichtere maatregel van onderbewindstelling omdat die maatregel gezien de gebeurtenissen tot nu toe, die in onderlinge samenhang als ouderenmishandeling kunnen worden gekwalificeerd, niet de vereiste en noodzakelijke bescherming zal bieden voor de rechthebbende.
Gelet op het al voorgaande zal het hof het in hoger beroep primair en subsidiair verzochte afwijzen en de bestreden beschikking bekrachtigen.
5.9
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.F. Miedema, C.E. Buitendijk en
P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. V.A.M. Willemsen als griffier en is op 9 april 2024 in het openbaar uitgesproken door mr. M.C. Schenkeveld.