Niet ter discussie staat dat de instelling van de maatregelen bewind en mentorschap noodzakelijk zijn voor de rechthebbende. Het gaat er in dit hoger beroep slechts om wie de maatregelen als bewindvoerder en mentor moet uitvoeren. De rechthebbende heeft zich ter zitting in hoger beroep gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de persoon van de bewindvoerder en de mentor.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het hof niet gebleken dat [X] haar taken als mentor respectievelijk bewindvoerder niet naar behoren uitvoert of heeft uitgevoerd. Het hof is van oordeel dat de rechthebbende onvoldoende heeft aangevoerd om aannemelijk te achten dat er sprake zou zijn van een vertrouwensbreuk. Bovendien heeft de rechthebbende ter zitting verklaard dat hij aanvankelijk weinig vertrouwen had in [X] , maar dat het nu beter gaat.
[X] heeft uitgelegd waarom de rechthebbende geen papieren bankafschriften meer ontvangt. Dit heeft ermee te maken dat een uur na afloop van de zitting van de kantonrechter van 1 september 2023 de rechthebbende samen met een buurvrouw een bedrag van € 3.500,- van zijn bankrekening heeft gepind, welk bedrag sindsdien door deze buurvrouw in haar eigen huis in beheer wordt gehouden. De bewindvoerder probeert daarom - in het belang van de rechthebbende - zoveel mogelijk zijn financiële zaken af te schermen voor personen die bij de rechthebbende over de vloer komen. Om diezelfde reden beschikt alleen zijn ambulant begeleider over de pincode van de pinpas van de rechthebbende. Er worden boodschappen voor de rechthebbende gedaan en hij ontvangt leefgeld. [X] neemt iedere twee weken de financiën met de rechthebbende door en heeft daarnaast ook regelmatig contact met hem.
Tegenover het bezwaar van de rechthebbende dat de bewindvoerder zonder overleg heeft gehandeld, heeft [X] gemotiveerd aangegeven waarom zij direct na het instellen van het bewind eerst orde op zaken heeft gesteld door de onnodige kosten, zoals de kosten voor diverse loterijen van € 160,- per maand, stop te zetten en pas daarna de rechthebbende hierover heeft geïnformeerd. Bovendien heeft de rechthebbende, toen [X] hem hierover heeft ingelicht, met deze opzegging ingestemd. Daarnaast heeft [X] op verzoek van de rechthebbende een depositorekening geopend om te sparen voor de kosten van zijn uitvaart, omdat hij geen uitvaartverzekering heeft.
Dat [X] slecht bereikbaar zou zijn voor de rechthebbende, is niet gebleken. Ook verder is niet gebleken van omstandigheden die een gewichtige reden zouden kunnen zijn tot ontslag van [X] als bewindvoerder en mentor. Bovendien acht het hof het van belang dat de vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende in handen van een neutrale derde worden gelegd, zodat vanuit een onafhankelijk perspectief zicht is op zijn welbevinden en op het aanwenden van zijn financiële middelen.
Nu er geen gewichtige reden is om [X] als bewindvoerder en mentor ontslag te verlenen, behoeft het verzoek van de rechthebbende om [Y] als bewindvoerder en [Z] als mentor te benoemen geen bespreking meer.
Op grond van het voorgaande zal het hof de verzoeken van de rechthebbende afwijzen en beide bestreden beschikkingen bekrachtigen.