Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Procesafspraken
Verbeterde lezing kwalificatie feit 2 en 5
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
Op 1 mei 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2023. De verdachte, geboren in 1981, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 maanden voor het opzettelijk handelen in cocaïne en heroïne, alsook voor witwassen. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van procesafspraken die zijn gemaakt tussen de verdachte en de advocaat-generaal. Deze afspraken zijn tot stand gekomen na een regiezitting op 13 maart 2024 en een inhoudelijke behandeling op 17 april 2024. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis geen nieuwe misdrijven heeft gepleegd en dat de feiten meer dan negen jaar geleden zijn aangevangen. Gezien het lange tijdsverloop en de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg, heeft het hof de procesafspraken als redelijk en passend beoordeeld. De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, wat het hof heeft overgenomen, met aftrek van het voorarrest. Het hof heeft de kwalificatie van de feiten verbeterd en de strafoplegging aangepast, waarbij het vonnis van de rechtbank voor het overige is bevestigd. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 47, 57, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.