ECLI:NL:GHAMS:2024:1194

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
23-002803-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurders onder invloed van cannabis: bevestiging van straf met voorwaardelijke boete en ontzegging rijbevoegdheid

Op 1 mei 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 16 oktober 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die onder invloed van cannabis een personenauto bestuurde. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 850,00, subsidiair 17 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een vergelijkbare straf geëist, met een voorwaardelijk deel van € 450,00 en een proeftijd van twee jaren.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging. Het hof oordeelde dat de verdachte de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar had gebracht door onder invloed van cannabis te rijden. De verdachte heeft tijdens de zitting in hoger beroep zijn schuld bekend en aangegeven dat hij zijn leven heeft verbeterd en zijn schulden aan het aflossen is. Gezien de omstandigheden en de ernst van het feit, heeft het hof de geldboete vastgesteld op € 850,00, waarvan € 450,00 voorwaardelijk, en de ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, ook geheel voorwaardelijk.

De op te leggen straffen zijn gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de verdachte ook de mogelijkheid gegeven om het onvoorwaardelijk deel van de geldboete in twee termijnen van elk € 200,00 te voldoen. Het arrest is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de vermelding dat mr. H.A. Stalenhoef niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002803-23
datum uitspraak: 1 mei 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 oktober 2023 in de strafzaak onder parketnummer
96-263776-22 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straffen – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 850,00, subsidiair 17 dagen hechtenis, te voldoen in vijf termijnen van elk € 170,00 per maand, en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 850,00, waarvan € 450,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft onder invloed van cannabis een personenauto bestuurd. Door aldus te handelen heeft hij de veiligheid van andere weggebruikers en van zichzelf in gevaar gebracht. Dit is een ernstig feit en het hof rekent dit de verdachte aan.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het bewezenverklaarde bekend en heeft verklaard dat hij momenteel anders in het leven staat. Hij is – ook financieel gezien – op de goede weg en lost mondjesmaat zijn schulden af. Alles afwegende acht het hof, conform de eis van de advocaat-generaal, een geldboete van € 850,00, waarvan € 450,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Het hof zal daarbij bepalen dat de verdachte het onvoorwaardelijk deel van de geldboete mag voldoen in twee termijnen van elk € 200,00 per maand.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 850,00 (achthonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
17 (zeventien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 450,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat het onvoorwaardelijk deel van de
geldboetemag worden voldaan in
2 (twee) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 200,00 (tweehonderd euro).
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 mei 2024.
mr. H.A. Stalenhoef is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
[…]