Op 1 mei 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 16 oktober 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die onder invloed van cannabis een personenauto bestuurde. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 850,00, subsidiair 17 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een vergelijkbare straf geëist, met een voorwaardelijk deel van € 450,00 en een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging. Het hof oordeelde dat de verdachte de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar had gebracht door onder invloed van cannabis te rijden. De verdachte heeft tijdens de zitting in hoger beroep zijn schuld bekend en aangegeven dat hij zijn leven heeft verbeterd en zijn schulden aan het aflossen is. Gezien de omstandigheden en de ernst van het feit, heeft het hof de geldboete vastgesteld op € 850,00, waarvan € 450,00 voorwaardelijk, en de ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, ook geheel voorwaardelijk.
De op te leggen straffen zijn gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de verdachte ook de mogelijkheid gegeven om het onvoorwaardelijk deel van de geldboete in twee termijnen van elk € 200,00 te voldoen. Het arrest is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de vermelding dat mr. H.A. Stalenhoef niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.