ECLI:NL:GHAMS:2024:1191
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident ex art. 217 Rv. Toewijzing vordering tot voeging van medewerkers aan de zijde van Stichting Hulptroepen Alliantie en Hulptroepen Alliantie B.V. in een door Staat aangespannen hoofdzaak tegen de voormalig bestuurders van SHA en HABV
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van de coronacrisis, hebben de medewerkers van Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA) en Hulptroepen Alliantie B.V. (HABV) een incidentele vordering ingediend om zich te voegen aan de zijde van SHA en HABV in een hoofdzaak die door de Staat is aangespannen tegen de voormalig bestuurders van SHA en HABV. De hoofdzaak betreft de vernietiging van een overeenkomst die is gesloten door RGA, een dochteronderneming van SHA, met het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) voor de levering van 40 miljoen mondkapjes, bekend als de 'mondkapjesdeal'. De medewerkers hebben werkzaamheden verricht voor SHA en HABV en stellen dat zij belang hebben bij voeging, omdat zij vorderingen hebben op de bestuurders en zij betrokken zijn bij de feiten die aan de hoofdzaak ten grondslag liggen. De rechtbank had de vordering tot voeging afgewezen, maar de medewerkers zijn in hoger beroep gegaan. Het hof heeft geoordeeld dat de medewerkers voldoende belang hebben bij de voeging en dat de vordering toewijsbaar is. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de medewerkers toegestaan zich te voegen aan de zijde van SHA en HABV in de hoofdzaak. Tevens zijn de kosten van het geding in beide instanties voor rekening van de gedaagden gesteld.