ECLI:NL:GHAMS:2024:118

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
200.317.829/02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot aanvullende onmiddellijke voorzieningen in een geschil over aandeelhouderschap en dividendbeleid bij Centric Holding B.V.

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de advocaat-generaal bij het ressortsparket Amsterdam en verschillende vennootschappen van Centric Holding B.V. Het geschil betreft een verzoek van [B] c.s. om aanvullende onmiddellijke voorzieningen te treffen, omdat zij van mening zijn dat hun rechten als (indirect) aandeelhouder worden geschonden. De Ondernemingskamer heeft eerder al onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de schorsing van [B] als bestuurder van Centric Holding en de benoeming van nieuwe bestuurders. De verzoekers hebben nu gevraagd om het bestuur te verplichten een dividendbeleid op te stellen en een algemene vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen om een dividenduitkering te bespreken. De Ondernemingskamer heeft in haar beoordeling gekeken naar de financiële situatie van Centric Holding, die in 2022 een verlies heeft geleden, en naar de noodzaak van de getroffen voorzieningen. De Ondernemingskamer heeft geconcludeerd dat de verzoeken van [B] c.s. niet toewijsbaar zijn, omdat de huidige omstandigheden geen verdere dividenduitkering rechtvaardigen en de informatieverstrekking aan [B] c.s. niet onredelijk is. De Ondernemingskamer heeft het verzoek afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.317.829/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 18 januari 2024
inzake
DE ADVOCAAT-GENERAAL BIJ HET RESSORTSPARKET AMSTERDAM,
mr. O.J.M. Van der Bijl,
zetelend te Amsterdam,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. P.P.M. van Kippersluis, kantoorhoudende te Den Haag,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRIC HOLDING B.V.,
gevestigd te Gouda,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRIC NETHERLANDS HOLDING B.V.,
gevestigd te Gouda,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRIC NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Gouda,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mr. I. Spinathen
mr. F.D. Crul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A B.V.],
gevestigd te [....] ,
5.
[B] ,
thans wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. G.A.M.F. Spera, kantoorhoudende te Maastricht,
e n t e g e n

6 DE ONDERNEMINGSRAAD VAN CENTRIC NETHERLANDS B.V.

gevestigd te Gouda,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.J.W. Analbersen
mr. A.E. Nip, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
7.
P.N. WAKKIE, in zijn hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder van Centric Holding B.V.,
8.
W.L. MEIJER,in zijn hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder van Centric Holding B.V.,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. I. Spinathen
mr. F.D. Crul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
9.
M.W.E. EVERS, in zijn hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde beheerder van aandelen in Centric Holding B.V.,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J. de Rooij, kantoorhoudende te Amsterdam.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker als de advocaat-generaal;
  • verweersters ieder afzonderlijk als Centric Holding, Centric Netherlands Holding, Centric Netherlands en gezamenlijk als Centric;
  • belanghebbende sub 4 als [A B.V.] ;
  • belanghebbende sub 5 als [B] ;
  • [A B.V.] en [B] gezamenlijk als [B] c.s.;
  • belanghebbende sub 6 als de ondernemingsraad;
  • belanghebbende sub 7 als Wakkie;
  • belanghebbende sub 8 als Meijer;
  • belanghebbende sub 9 als Evers ofwel ‘de beheerder’;
  • Wakkie, Meijer en Evers gezamenlijk als de OK-functionarissen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar het proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van 3 november 2022 en naar de beschikkingen van 10 november 2022 en 27 januari 2023 in deze zaak.
1.2
De Ondernemingskamer heeft op de zitting van 3 november 2022 mondeling uitspraak gedaan in deze zaak. In haar mondelinge uitspraak heeft de Ondernemingskamer voorshands geoordeeld dat gegronde redenen bestaan voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Centric en – verkort weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure:
- [B] geschorst als bestuurder van Centric Holding;
- een derde benoemd als uitvoerende bestuurder van Centric Holding en bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Centric Holding te vertegenwoordigen;
- een derde benoemd als niet uitvoerende bestuurder van Centric Holding, tevens voorzitter van de raad van bestuur met beslissende stem;
- de door [A B.V.] gehouden aandelen in Centric Holding, met uitzondering van één aandeel, ten titel van beheer overgedragen aan een derde (hierna ook: de beheerder); en
- het besluit van Centric Holding van 2 november 2022 tot schorsing van [C] als niet uitvoerende bestuurder van Centric Holding geschorst.
1.3
Bij beschikking van 10 november 2022 heeft de Ondernemingskamer Wakkie en Meijer aangewezen als de in de uitspraak van 3 november 2023 benoemde uitvoerende respectievelijk niet uitvoerende bestuurder van Centric Holding en Evers aangewezen als beheerder van aandelen.
1.4
Bij beschikking van 27 januari 2023 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Centric, mr. Y. Borrius aangewezen als onderzoeker en bij wijze van een aanvullende onmiddellijke voorziening bepaald dat ook het laatste door [A B.V.] gehouden aandeel in Centric Holding ten titel van beheer wordt overgedragen aan de beheerder.
1.5
[B] c.s. hebben bij verzoekschrift van 6 november 2023, zoals aangevuld op 19 december 2023, de Ondernemingskamer – zoals verwoord in het (aanvullend) verzoekschrift – verzocht:
De OK-functionarissen te verplichten tot het verlenen van medewerking aan het bewerkstelligen van het opstellen van een dividendbeleid over de periode 2023 en 2024;
Het bestuur te bevelen een besluit te nemen tot oproeping van de algemene vergadering van aandeelhouders en daarbij de dividenduitkering aan [A B.V.] als agendapunt op te nemen;
Het bestuur te bevelen tot het geven van instemming tot dividenduitkering ex artikel 2:216 BW;
De OK-functionarissen te verplichten tot het verstrekken van alle financiële gegevens aan [B] die benodigd zijn in het kader van de koop en verkoop van de aandelen van [A B.V.] in Centric Holding, i.e. de jaarstukken over 2022 alsmede de daarbij behorende toelichting en de tussentijdse jaarcijfers over 2023;
De criteria voor aandeelhouderschap (zie hierna onder 2.8) buiten werking te stellen dan wel te vernietigen, en voor zover deze criteria gelden als bestuursbesluit dan wel een besluit genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders dit besluit te vernietigen dan wel buiten werking te stellen;
Een onafhankelijke bemiddelaar dan wel een mediator aan te wijzen dan wel voor te dragen om overleg te voeren onder strikte vertrouwelijkheid met betrekking tot de in het verzoekschrift aangeduide onderwerpen, en te bepalen dat de kosten hiervan ten laste zullen komen van Centric Holding;
Centric te veroordelen in de kosten van deze procedure.
1.6
Evers heeft bij verweerschrift van 6 december 2023 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van [B] c.s. af te wijzen.
1.7
De ondernemingsraad heeft bij verweerschrift van 7 december 2023 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van [B] c.s. af te wijzen.
1.8
Centric, Meijer en Wakkie hebben eveneens bij verweerschrift van 7 december 2023 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van [B] c.s. af te wijzen.
1.9
Bij e-mail van 7 december 2023 heeft de advocaat-generaal de Ondernemingskamer bericht dat door het openbaar ministerie geen verweerschrift zal worden ingediend omdat het niet in geschil is dat het openbaar belang het voortduren van de reeds getroffen voorzieningen vordert en de advocaat-generaal niet over informatie beschikt die enig aanvullend licht zou kunnen werpen op de voorliggende kwestie tussen [B] c.s. en de OK-functionarissen.
1.1
In het verzoekschrift heeft mr. Spera namens [B] c.s. verzocht het verzoek achter gesloten deuren te behandelen. Dit verzoek is op 12 december 2023 door de Ondernemingskamer afgewezen.
1.11
Het verzoek om aanvullende onmiddellijke voorzieningen te treffen is behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 21 december 2023. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.

2.Inleiding en feiten

2.1
Deze zaak gaat over de gevolgen van eerder door de Ondernemingskamer getroffen onmiddellijke voorzieningen bij Centric. [B] is van mening dat zijn rechten als (indirect) aandeelhouder van Centric Holding worden geschonden en dat de getroffen onmiddellijke voorzieningen niet gericht lijken te zijn op het belang van Centric, maar op het buitenspel zetten van [B] . De Ondernemingskamer wordt verzocht om als aanvullende onmiddellijke voorzieningen de OK-functionarissen bepaalde instructies te geven en een onafhankelijke bemiddelaar aan te wijzen om overleg tussen de OK-functionarissen en [B] te begeleiden.
2.2
De Ondernemingskamer verwijst naar de feiten genoemd in haar beschikking van 27 januari 2023. Hieraan voegt de Ondernemingskamer het volgende toe.
2.3
Het huidige bestuur van Centric Holding wordt gevormd door Wakkie en Meijer, de niet uitvoerende bestuurder [D] (sinds 17 januari 2023) en de niet uitvoerende bestuurder [E] (sinds 1 augustus 2023).
2.4
De statuten van Centric Holding bepalen dat de algemene vergadering jaarlijks wordt gehouden en dat in deze vergadering onder meer de jaarrekening en de winstbestemming aan de orde worden gesteld (artikel 20).
2.5
Op 12 april 2023 is Centric Holding een procedure gestart tegen [A B.V.] waarin Centric Holding terugbetaling vordert van een in 2022 aan [A B.V.] verstrekte lening van € 80 miljoen. [A B.V.] heeft in deze procedure een vordering in reconventie ingesteld, die ertoe strekt vast te stellen dat [A B.V.] niet gehouden is tot enige betaling aan Centric Holding, maar in plaats daarvan recht heeft op betaling door Centric Holding van een dividenduitkering van € 30 miljoen.
2.6
Op 7 mei en 13 mei 2023 heeft [B] brieven gestuurd aan leden van de Tweede Kamer. In deze brieven stelt [B] onder meer dat het opeisen van de lening van € 80 miljoen (door Centric Holding) oplichterij is, dat de afspraak was dat de lening met rente omgezet zou worden in dividend en dat het dividend is teruggedraaid op grond van misleiding en bedrog. In de brieven schrijft [B] dat de verschillende personen die bij beschikking van de Ondernemingskamer inzake Centric zijn benoemd, banden zouden hebben met de Russische maffia en dat hij heeft besloten Centric, Antea Group en Strukton te verkopen om te voorkomen dat de vennootschappen in handen komen van de Russische maffia.
2.7
Op 16 juni 2023 heeft mr. B. Maes een e-mail verzonden aan de advocaat van Centric, mr. T.R.B. de Greve, waaruit volgt dat [A B.V.] voornemens is alle aandelen in Centric Holding over te dragen aan een in Puerto Rico gevestigde entiteit.
2.8
Op 27 juni 2023 hebben het bestuur van Centric Holding en de beheerder een notitie opgesteld waarin de criteria zijn opgenomen waaraan een koper van Centric moet voldoen (hierna: de criteria voor aandeelhouderschap). De notitie houdt het volgende in:
“ [A B.V.] (wier aandelen door de Ondernemingskamer ten titel van beheer zijn overgedragen aan de beheerder) heeft inmiddels enkele malen de wens kenbaar gemaakt Centric Holding te willen verkopen. Daarnaast zal het gelegde beslag op de aandelen Centric Holding (kunnen) leiden tot een executieverkoop. Ook kan een verkoop van Centric Holding of haar dochtermaatschappijen aan de orde komen in het kader van (verder) herstel van de gezonde verhoudingen.
Tegen deze achtergrond hebben ondergetekenden criteria vastgelegd waaraan een koper van Centric, gelet op het belang van de onderneming, moet voldoen.
De koper/overnemer moet zich bewust zijn van het grote maatschappelijk belang dat de Centric organisatie speelt in Nederland als IT-dienstverlener aan ca. 70% van de Nederlandse gemeenten en als IT-dienstverlener aan toonaangevende bedrijven zoals ASML. Het profiel van de koper/overnemer moet passen bij deze klantengroep en het maatschappelijk belang dat de Centric organisatie vertegenwoordigt. Het strekt tot aanbeveling als de koper/overnemer in onze samenleving geworteld is.
De koper/overnemer moet zich mede vanwege het maatschappelijk belang dat de Centric organisatie vertegenwoordigt, committeren voor de lange termijn, dat wil zeggen tenminste 10 jaar gedurende welke periode Centric niet in haar geheel dan wel in delen mag worden verkocht, uitgezonderd desinvesteringen die relatief klein in omvang zijn en bedoeld om met de opbrengst ervan te investeren in de kernportefeuille van bedrijfsonderdelen. De koper/overnemer moet zich bereid verklaren om investeringen te doen die nodig of wenselijk zijn om de positie van de Centric organisatie als “guiding partner” te behouden of te versterken.
De koper/overnemer moet een prudent dividendbeleid voeren dat niet ten koste mag gaan van de lange termijn continuïteit van de Centric organisatie en de daarbij behorende noodzakelijke investeringen in mensen, diensten en innovaties.
De tussen de koper/overnemer aan de ene kant en de Centric organisatie aan de andere kant op te stellen beginselen voor “governance” zullen waarborgen moeten bevatten die recht doen aan de bovenstaande principes; die “governance” kan meebrengen dat een aantal niet-uitvoerende bestuurders wordt benoemd dan wel voorgedragen door de werknemers en/of de ondernemingsraad van Centric en dat een deel van het aandelenkapitaal gereserveerd wordt voor management en personeel, in welke vorm dan ook.
Waar Centric thans geen vreemd vermogen kent, moet er voor worden gewaakt dat in het kader van een overname eventueel aan te trekken vreemd vermogen groter is dan overeenkomst met 30% van het totaal vermogen.
De heer [B] , noch [de echtgenote van B] , noch enige aan hen gelieerde persoon zal enige rol spelen binnen de organisatie van de koper/overnemer, dus niet in enige officiële hoedanigheid maar ook niet als adviseur of in een informele rol.
2.9
Bij e-mail van 10 juli 2023 heeft Evers [A B.V.] geïnformeerd over de aanstaande benoeming van [E] tot niet uitvoerende bestuurder en meegedeeld dat hij als beheerder van de aandelen in Centric Holding heeft ingestemd met een verlenging van de termijn voor het opmaken en ter inzage leggen van de jaarrekening 2022 met vijf maanden.
2.1
Bij e-mail van 11 juli 2023 heeft mr. De Greve de criteria voor aandeelhouderschap gedeeld met mr. A.J.L.J. Pfeil, de advocaat van [B] c.s. Mr. De Greve schrijft daarbij onder meer:
“Ik schrijf u in uw hoedanigheid van advocaat van [A B.V.] en – naar ik aanneem – ook als advocaat van de heer [B] .
Centric Holding B.V. ontvangt regelmatig berichten via o.a. de media dat de heer [B] resp. [A B.V.] het voornemen heeft om de aandelen Centric Holding B.V. te verkopen. Recent trad mr. Maes (in cc) op als advocaat van o.a. [A B.V.] die mij berichtte over een geïnteresseerde mogelijke koper uit Puerto Rico.
Hoewel de door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen op dit moment geen enkele intentie hebben om Centric Holding B.V. en haar dochtervennootschappen te verkopen, hebben zij, tezamen met de niet-uitvoerende bestuurder [D] , criteria opgesteld waaraan een koper/overnemende partij moet voldoen. Die criteria zijn met name ook ingegeven door het grote maatschappelijke belang dat de Centric organisatie heeft voor de Nederlandse samenleving.
Die criteria treft u hierbij aan (bijlage) en ik verzoek u die door te sturen aan [A B.V.] en de heer [B] .”
2.11
Bij brief van 22 augustus 2023 heeft mr. Spera de beheerder verzocht om:
1. Inzage in verschillende bescheiden van Centric Holding, waaronder:
- de kwartaalberichten van Centric Holding en haar deelnemingen,
- de kwartaalcijfers,
- de
forecaststructuur en beleid,
- de jaarstukken over de periode 2019 – 2022,
2. Duidelijkheid omtrent de besluiten ten aanzien van het afstoten van de significante onderdelen van de onderneming,
3. Duidelijkheid omtrent de gedragingen in hoedanigheid van beheerder van de aandelen in het licht van de procedure [B] lnvestments tegen Centric Holding,
4. Het beproeven van een minnelijke regeling.
2.12
De beheerder en de advocaten van [B] c.s. hebben vervolgens gecorrespondeerd over de verzoeken en getracht een bespreking in te plannen. Uiteindelijk is op 27 september 2023 afgesproken dat op 5 oktober 2023 een bespreking tussen [B] , diens advocaten en de beheerder zou plaatsvinden.
2.13
Op 29 september 2023 heeft Centric Holding haar statuten gewijzigd. De gewijzigde statuten kennen een verzwakt structuurregime en voorzien in de mogelijkheid om preferente aandelen uit te geven (artikel 3). Daarnaast is in de gewijzigde statuten vastgelegd dat bepaalde besluiten van het bestuur (waaronder het afstoten van deelnemingen), analoog aan artikel 2:107a BW, aan de goedkeuring van de algemene vergadering onderworpen zijn (artikel 12). Besluiten tot uitkering van dividend kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste drie vierde van de stemmen, uitgebracht in een algemene vergadering waarin het gehele kapitaal is vertegenwoordigd (artikel 23).
2.14
Op 3 oktober 2023 heeft Wakkie de jaarrekeningen 2019, 2020 en 2021 aan (de advocaten van) [B] c.s. verstrekt en laten weten dat de jaarrekening 2022 zal worden verstrekt zodra die is vastgesteld.
2.15
Op 5 oktober 2023 vond de geplande bespreking tussen [B] en de beheerder plaats. Naast [B] was daarbij ook zijn echtgenote aanwezig en een kantoorgenoot van de beheerder. De advocaten van [B] c.s. hadden twee dagen voorafgaand aan de bespreking laten weten dat [B] ervoor had gekozen om zonder advocaten naar de bespreking te komen. In een e-mail van de beheerder aan de advocaten van [B] c.s. van 13 oktober 2023 is over de bespreking onder meer het volgende opgenomen:

Ik kijk terug op een zeer teleurstellende gang van zaken voorafgaand aan, en tijdens, de bespreking van 5 oktober jl. De bedoeling was dat er een open gesprek zou komen met de heer [B] , in aanwezigheid van zijn advocaten, zo stelde u dat zelf voor in uw e-mail van 19 juli jl. Ik heb dat toegejuicht, ook omdat het eerder vanwege gebrek aan opvolging c.q. afzegging van de kant van de heer [B] nooit tot een gesprek was gekomen.
(…)
Het gevolg is geweest, dat van enig open gesprek, gericht op een oplossing, geen sprake was. In plaats daarvan hebben de heer [B] en [de echtgenote van B] , die beiden het gesprek met hun telefoon opnamen, de gelegenheid gebruikt allerlei beschuldigingen te uiten aan het adres van o.a. rechters, de heer Wakkie en mijzelf. (…)
Aldus is het op 5 oktober jl. zelfs niet gekomen tot een begin van een verkenning van oplossingen. (…)
2.16
Bij dezelfde e-mail van 13 oktober 2023 heeft de beheerder de criteria voor aandeelhouderschap, die eerder op 11 juli 2023 door mr. De Greve al waren toegezonden (zie 2.10), nogmaals met de advocaten van [B] c.s. gedeeld. De beheerder schrijft verder in de e-mail:

De heer [B] heeft herhaaldelijk aangegeven dat hij Centric wil verkopen. Op zich valt met de door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen te praten over een verkoop van Centric Holding. Het leek mij voor de hand liggend dat op 5 oktober was gesproken over de nadrukkelijke wens van de heer [B] tot verkoop, en hoe de wederzijdse belangen dan kunnen worden geborgd. Dat wilde de heer [B] duidelijk niet. Ik heb uit zijn woorden afgeleid dat hij niet in overleg wenst te treden over een verkoop van aandelen, omdat het zijn bedrijf is en hij zelf bepaalt aan wie dat wordt verkocht. Ik heb de heer [B] er in dat kader op gewezen dat bij die opstelling de heer [B] en Centric tegenover elkaar komen te staan. Het belang van Centric vergt immers dat wordt gezocht naar een geschikte koper, o.a. vanwege het maatschappelijk belang van Centric, het grote aantal werknemers en het belang van de klanten. In dat kader heb ik de heer [B] nogmaals gewezen op de criteria voor toekomstig aandeelhouderschap, zoals die per email van mr. De Greve op 11 juli 2023 naar mr. Pfeil en mr. Maes zijn gestuurd. Deze criteria zijn ondertekend door het voltallige bestuur (inclusief de heren Meijer en Wakkie) en mijzelf als beheerder van aandelen. Ik hecht deze notitie nogmaals aan. Omdat de heer [B] na 11 juli 2023 de toegezonden criteria nooit heeft ondergeschreven terwijl hij wel uitlatingen doet dat hij aan het verkopen is, zal Centric Holding zich in voorkomend geval moeten kunnen beschermen tegen een overname die zij in strijd acht met haar belang. Om die reden is in de statuten inmiddels ook de mogelijkheid geïntroduceerd (beschermings)preferente aandelen uit te geven.
(…)
Ik roep u en uw cliënten op in gesprek te gaan met het bestuur van Centric Holding over een verkoop, waarvan de heer [B] aangeeft dat hij die wenst. Het bestuur kan een goede M&A adviseur opdracht geven het verkoopproces te runnen. Gelet op het voorgaande bestaat inmiddels concreet het voornemen een dergelijke adviseur aan te stellen. In dat proces kan dan worden gezocht naar een kandidaat die bij Centric past op basis van de criteria voor aandeelhouderschap. Daarnaast wordt door het organiseren van een goed proces met competitie ook het economische belang van uw cliënten bij de verkoopprijs geborgd. Als op die wijze wordt gehandeld, lopen de belangen redelijk parallel en hoeven de heer [B] en Centric niet tegenover elkaar komen te staan. Ik zal de heer Meijer en de heer Wakkie ook een cc sturen van deze email.
2.17
Op de e-mail van 13 oktober 2023 heeft de beheerder geen reactie ontvangen van (de advocaten van) [B] c.s.
2.18
Op 17 oktober 2023 heeft Wakkie de advocaten van [B] c.s. bericht dat hij geen aanleiding ziet voor verdere informatieverstrekking dan de jaarrekeningen. Wakkie schrijft dat de beschikbare financiële informatie over het jaar 2023, waarvan [A B.V.] stelt die nodig te hebben voor de verkoop van haar aandelen in Centric Holding, vertrouwelijk van aard is en dat – blijkens de e-mail van de beheerder van 13 oktober 2023 (zie 2.16) – geen duidelijkheid bestaat of [B] c.s. zich conformeren aan de criteria voor aandeelhouderschap. Wakkie heeft laten weten dat als bij [B] c.s. de bereidheid bestaat om zich te conformeren aan een verkoopproces op basis van de criteria voor aandeelhouderschap, Centric Holding open staat voor het formaliseren van een verkoopproces en dat in dat kader bedrijfsvertrouwelijke informatie ter beschikking kan worden gesteld na ondertekening van een
Non Disclosure Agreement(hierna: NDA).
2.19
Op 31 oktober 2023 hebben twee Amerikaanse rechtspersonen een brief verzonden aan (onder meer) Centric Holding en de beheerder waarin kenbaar is gemaakt dat zij interesse hebben in de overname van de aandelen in [A B.V.] of de aandelen in (onder meer) Centric Holding. Bij brief van 9 november 2023 heeft de advocaat van Centric Holding, mr. De Greve, namens het bestuur van Centric Holding, voor zover van belang, als volgt geantwoord:

In your letter, you acknowledge the receipt of the shareholders criteria which the Board of Directors of Centric Holding B.V. and the “beheerder van de aandelen” adopted in the document dated 27 June 2023.
The first paragraph of the shareholders criteria states that the profile of a potential acquirer of the Centric organisation must match that of the group of clients that the Centric organisation services and the societal impact that the Centric organisation represents. It is also recommended in the same paragraph that the potential acquirer have its roots in our society.
The Board of Directors of Centric Holding B.V. does not believe that (…) Group and (…) LLC meet the aforementioned shareholders criteria. According to the description in your letter, (…) Group is a real estate development company, with real estate projects in 15 different states in the United States. In terms of geography, services and products, there does not appear to be any connection to the Centric portfolio and its clients. Equally, (…) LLC appears to be acting as the back-end support to a number of limited liability companies, in other words, the type of services that a trust company provides. Consequently, the Board of Directors of Centric Holding B.V. does not see any real benefit in entertaining any discussion with your organisation.
You have asked for audited financial statements of Centric Holding B.V. Some weeks ago, the financial statements of Centric Holding B.V. over 2019, 2020 and 2021 were sent to Mr. [B] ’s lawyers at LexQuire in Maastricht and you are welcome to receive copies of those financial statements from those lawyers.
2.2
Op 3 november 2023 heeft Centric Holding een algemene vergadering bijeengeroepen voor 14 november 2023 met als agendapunten (onder meer) het vaststellen van de jaarrekening 2022, de winstbestemming, de decharge van bestuurders en de benoeming van de accountant. De beheerder heeft de advocaten van [B] c.s. bij e-mail van 7 november 2023 hiervan op de hoogte gesteld en geschreven dat de jaarrekening 2022 na vaststelling en publicatie zal worden toegezonden.
2.21
Op 14 november 2023 heeft de algemene vergadering van Centric Holding plaatsgevonden. De beheerder heeft de advocaten van [B] c.s. bij e-mail van 19 november 2023 bericht dat tijdens de algemene vergadering de jaarrekening 2022 is vastgesteld; dat Centric Holding een verlies heeft geleden en besloten is het geleden verlies ten laste te brengen van de reserves; dat het geagendeerde onderwerp decharge van bestuurders met instemming van de algemene vergadering vanwege de lopende procedure van de agenda is afgevoerd; en dat is besloten om de huidige accountant (RSM) opnieuw benoemen tot accountant voor de controle van de jaarrekening 2023. Als bijlagen bij de e-mail heeft de beheerder het bestuursverslag, de vastgestelde jaarrekening 2022 met accountantsverklaring en een nieuwsbericht van het bestuur gevoegd.

3.De gronden van de beslissing

3.1
[B] c.s. hebben aan hun verzoek om de in 1.5 genoemde aanvullende onmiddellijke voorzieningen te treffen ten grondslag gelegd dat de rechten van [B] als (indirect) aandeelhouder van Centric Holding worden geschonden en dat de door de Ondernemingskamer getroffen onmiddellijke voorzieningen niet gericht lijken te zijn op het belang van Centric, maar op het buitenspel zetten van [B] .
Maatstaf
3.2
Uitgangspunt voor de beoordeling van het verzoek is dat indien een onderzoek op de voet van artikel 2:345 BW is gelast en de Ondernemingskamer, gelet op de belangen van de rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, van oordeel is dat een onmiddellijke voorziening op de voet van artikel 2:349a lid 2 BW is vereist in verband met de toestand van de rechtspersoon of het belang van het onderzoek, zij de vrijheid heeft zodanige onmiddellijke voorzieningen te treffen als zij in verband met de toestand van de rechtspersoon noodzakelijk acht, ook indien daarbij tijdelijk inbreuk wordt gemaakt op de geldende rechtsverhoudingen binnen de rechtspersoon. Aan het treffen van zodanige voorzieningen hoeft niet zonder meer in de weg te staan dat deze kunnen leiden tot onomkeerbare gevolgen, mits de voorziening naar haar aard een voorlopige is en bij het treffen van een zodanige voorziening voldoende rekening is gehouden met, en een billijke afweging heeft plaatsgevonden van de belangen van de betrokken partijen. Dit brengt mee dat de Ondernemingskamer iedere voorziening van voorlopige aard mag treffen mits met het oog op de gevolgen ervan een billijke afweging van de belangen van partijen heeft plaatsgevonden en de noodzaak van deze voorziening voldoende is gebleken. Het laatste is met name ook het geval als naar het oordeel van de Ondernemingskamer een minder ingrijpende maatregel niet effectief zou zijn.
3.3
Indien de Ondernemingskamer op de voet van artikel 2:349a lid 2 BW een tijdelijke bestuurder heeft benoemd, is het niet aan de Ondernemingskamer, maar aan die tijdelijke bestuurder om binnen de grenzen van zijn taken en bevoegdheden te beoordelen of bepaalde maatregelen binnen of door de rechtspersoon moeten worden getroffen en, zo ja, die te treffen.
3.4
Wordt in verband met de handelwijze van de tijdelijke bestuurder wijziging of aanvulling van eerder getroffen onmiddellijke voorzieningen gevraagd, dan zal de Ondernemingskamer bij de toepassing van artikel 2:349a lid 2 BW, naast hetgeen hiervoor in 3.2 is vermeld, tevens de omstandigheden van het geval in verband met die handelwijze in aanmerking moeten nemen. Daarbij kan de Ondernemingskamer zonodig mede onderzoeken of de tijdelijke bestuurder zijn taak zorgvuldig uitoefent of heeft uitgeoefend. Hetgeen hiervoor in 3.3 en 3.4 is overwogen, geldt ook indien het gaat om een beheerder van aandelen aan wie bij wijze van voorlopige voorziening aandelen ten titel van beheer zijn overgedragen. Zie Hoge Raad 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1652 (
Novero).
Dividendbeleid, oproeping algemene vergadering en instemming dividenduitkering
3.5
[B] c.s. verzoeken de Ondernemingskamer – samengevat – de OK-functionarissen te verplichten een dividendbeleid voor Centric Holding op te stellen over de periode 2023 en 2024 (1.5 a), het bestuur te bevelen een besluit te nemen tot oproeping van de algemene vergadering van Centric Holding en daarbij een dividenduitkering aan [A B.V.] als agendapunt op te nemen (1.5 b) en het bestuur te bevelen goedkeuring te geven voor een besluit tot uitkering als bedoeld in artikel 2:216 BW (1.5 c). [B] c.s. stellen dat [A B.V.] geen dividend heeft ontvangen over 2021 en 2022, terwijl er wel wettelijke reserves beschikbaar waren en de reserves niet gereserveerd waren voor een andere bestemming. [B] c.s. verwijten de beheerder dat hij verdergaande gevolgen verbindt aan de overdracht ten titel van beheer dan noodzakelijk door geen medewerking te verlenen aan het verzoek van [A B.V.] om een dividendbeleid op te stellen en een dividenduitkering te doen.
3.6
Centric Holding en de beheerder hebben op hun beurt aangevoerd dat Centric Holding in 2022 een verlies heeft geleden van € 4,5 miljoen, dat ten laste is gebracht van de reserves. [A B.V.] heeft bovendien in april 2022 al een interim dividend ontvangen van € 10 miljoen. Het bestuur acht het belang van Centric Holding onder de huidige omstandigheden niet gediend met enige verdere uitkering en de beheerder onderschrijft dat. De met een verdere dividenduitkering gemoeide liquide middelen wil Centric Holding gebruiken voor haar organisatie; het creëren van nieuwe loonruimte heeft prioriteit boven het doen van een dividenduitkering. Daarnaast heeft Centric aanzienlijke juridische en andere kosten moeten maken, waardoor het gerechtvaardigd is nu verdere uitkeringen achterwege te laten. Voor het opstellen van een dividendbeleid en het bijeenroepen van een algemene vergadering bestaat geen grond. Het onderwerp winstbestemming staat jaarlijks op de agenda van de algemene vergadering van Centric Holding. Of in de toekomst een besluit tot dividenduitkering kan worden genomen, is mede afhankelijk van de resultaten over 2023 en 2024, aldus Centric Holding en de beheerder.
3.7
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer is het besluit om vooralsnog geen verdere dividenduitkering te doen in de gegeven omstandigheden niet onredelijk of onzorgvuldig. Het is aan de beheerder om binnen de grenzen van zijn taken en bevoegdheden als beheerder en met inachtneming van de daarbij betrokken belangen het stemrecht op de aandelen uit te oefenen en naar eigen inzicht te bepalen of en op welke wijze het dividendbeleid voor de betreffende periode wordt vastgesteld. Op 14 november 2023 heeft een algemene vergadering plaatsgevonden met als agendapunt de winstbestemming (zie 2.21). Daarbij is besloten het geleden verlies ten laste te brengen van de reserves en geen dividend uit te keren. Dit besluit en de daarvoor gegeven motivering komen de Ondernemingskamer niet onredelijk voor, terwijl evenmin is gebleken dat [B] c.s. daardoor onnodig of onevenredig worden benadeeld. Bij die stand van zaken bestaat geen grond voor toewijzing van de verzoeken onder 1.5 b en c. Omdat het onderwerp winstbestemming (en dus ook uitkering van winst als dividend) ingevolge artikel 20 van de statuten jaarlijks op de agenda van de algemene vergadering staat (zie 2.3) is evenmin in te zien waarom het treffen van de onder 1.5 a verzochte onmiddellijke voorziening, gelet op de belangen van Centric Holding en degenen die krachtens de wet en de statuten bij haar organisatie zijn betrokken, in verband met de toestand van de rechtspersoon nodig zou zijn.
Informatieverschaffing
3.8
[B] c.s. verzoeken de Ondernemingskamer om de OK-functionarissen te verplichten alle financiële gegevens aan [B] c.s. te verstrekken die benodigd zijn in het kader van de koop en verkoop van de aandelen van [A B.V.] in Centric Holding, zijnde de jaarstukken over 2022 alsmede de daarbij behorende toelichting en de tussentijdse cijfers over 2023 (1.5 d). [B] c.s. verwijten de OK-functionarissen dat zij onvoldoende informatie verschaffen omtrent het financiële beleid van Centric Holding. Volgens [B] c.s. is deze informatie nodig om een koper te vinden voor de aandelen van [A B.V.] in Centric Holding. [B] c.s. stellen dat zij hiermee ten onrechte en onnodig worden beperkt in het vrije genot van hun eigendom en de uitoefening van de aan de aandelen verbonden vermogensrechten, aangezien zij (indirect) worden belemmerd in de mogelijkheid hun aandelen aan een derde te verkopen.
3.9
De OK-functionarissen hebben aangevoerd dat zij [B] c.s. de jaarrekeningen 2019, 2020, 2021 en 2022 hebben verstrekt en dat [B] c.s. geïnformeerd worden over de besluitvorming op de algemene vergadering. Daarbuiten bestaat geen recht op informatie, aangezien [B] geen bestuurder meer is en de aandelen van [A B.V.] ten titel van beheer zijn overgedragen aan de beheerder. De OK-functionarissen menen bovendien dat het belang van Centric (Holding) zich verzet tegen een verdergaande verstrekking van informatie aan [B] c.s. De verzochte gedetailleerde financiële informatie is bedrijfsgevoelig en in de praktijk is gebleken dat [B] niet genegen is deze informatie vertrouwelijk te behandelen of zich zal houden aan enig gebod of verbod. Dit blijkt onder meer uit de brieven die in mei 2023 aan leden van de Tweede Kamer zijn verzonden.
3.1
Ook hier geldt dat het niet aan de Ondernemingskamer, maar aan de OK-functionarissen is om binnen de grenzen van hun taken en bevoegdheden als bestuurders van Centric Holding en als beheerder van aandelen te beoordelen of de door [B] c.s. verzochte informatie kan worden verstrekt. [B] is geen bestuurder van Centric Holding meer en [B] c.s. hebben uitsluitend recht op de informatie die hen als (middellijk) aandeelhouder toekomt. Uit de diverse e-mails blijkt dat de jaarrekeningen tijdig aan [B] c.s. worden verstrekt en dat [B] c.s. op de hoogte worden gehouden over de besluitvorming in de algemene vergadering. De OK-functionarissen hebben toegelicht waarom zij terughoudend zijn in het verstrekken van verdere financiële informatie en dat en waarom zij dit noodzakelijk achten in het belang van Centric. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer is die terughoudendheid in de informatieverstrekking in de geven omstandigheden niet onredelijk of onzorgvuldig. Het standpunt dat de OK-functionarissen gehouden zouden zijn om [B] c.s. van alle verzochte informatie te voorzien zodat een koper kan worden gevonden voor de aandelen van [A B.V.] in Centric Holding is onjuist. Wel dient het bestuur van Centric Holding bij het besluit om in het belang van Centric slechts terughoudend informatie te verstrekken, zorgvuldigheid te betrachten met betrekking tot de belangen van [B] c.s., ook waar het gaat om hun wens de aandelen in Centric Holding te verkopen. Uit onder meer de e-mail van Wakkie van 17 oktober 2023 (zie 2.18) blijkt dat het bestuur van Centric Holding dat ook doet en dat het bestuur in dat kader bereid is om bedrijfsvertrouwelijke informatie aan [B] c.s. en/of relevante potentiële kopers te verstrekken na formalisering van het verkoopproces en ondertekening van een NDA. Die bereidheid is ter zitting door Wakkie nogmaals bevestigd. Bij die stand van zaken bestaat geen noodzaak op dit punt een aanvullende onmiddellijke voorziening te treffen. Het verzoek van [B] c.s. om de OK-functionarissen te verplichten financiële informatie te verstrekken zal daarom worden afgewezen.
De criteria voor aandeelhouderschap
3.11
[B] c.s. verzoeken de Ondernemingskamer de criteria voor aandeelhouderschap buiten werking te stellen dan wel te vernietigen (1.5 e). [B] c.s. hebben aangevoerd dat de criteria voor aandeelhouderschap onredelijk zijn en een prijsdrukkend effect zullen hebben op de aandelen van [A B.V.] in Centric Holding. Dit leidt in de gegeven omstandigheden tot een inbreuk op het eigendomsrecht van [B] , hetgeen in het licht van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM niet kan worden gerechtvaardigd.
3.12
Centric Holding heeft in haar verweerschrift toegelicht dat de criteria voor aandeelhouderschap zijn opgesteld met het oog op de bescherming van het maatschappelijke belang dat Centric vertegenwoordigt voor de Nederlandse IT-infrastructuur. Ook hebben belangrijke klanten van Centric te kennen gegeven, niet alleen informeel maar ook in contractsbepalingen, dat zij onmiddellijk zullen opstappen als [B] of zijn echtgenote in enige rol terugkeert bij Centric. De ondernemingsraad heeft in dit kader nog aangevoerd dat sinds de benoeming van de OK-functionarissen de ondernemingsraad weer wordt gehoord in haar medezeggenschapsrechten, er een goede werkrelatie bestaat met het bestuur van Centric Holding en dat een situatie waarin [B] op enige wijze weer invloed zou kunnen krijgen binnen Centric voor de ondernemingsraad hoogst onwenselijk is.
3.13
Ter zitting is door Wakkie toegelicht dat de criteria voor aandeelhouderschap dienen te worden geduid als een beleidsdocument van het bestuur van Centric Holding waarmee aan de toekomstige koper bekend wordt gemaakt wat de condities zijn voor medewerking van het bestuur. Het betreft een positiebepaling van het bestuur van Centric Holding voor het geval er buiten het bestuur om een verkoop van de aandelen plaatsvindt. Dat de criteria voor aandeelhouderschap een prijsdrukkend effect zouden hebben, is door Wakkie ter zitting betwist. Heel wat partijen voldoen aan de criteria en het is bijna een dagtaak om alle telefoongesprekken te voeren met geïnteresseerde partijen, aldus Wakkie. De beheerder heeft ter zitting nog toegelicht dat de brieven van [B] aan de leden van de Tweede Kamer met daarin de mededeling dat hij heeft besloten (onder andere) Centric te verkopen, de berichtgeving in de media die daarop volgde, en het bericht van mr. Maes van 16 juni 2023 dat [A B.V.] voornemens is alle aandelen in Centric Holding over te dragen aan een in Puerto Rico gevestigde entiteit, ertoe hebben geleid dat het bestuur van Centric Holding en de beheerder de criteria voor aandeelhouderschap hebben opgesteld.
3.14
De Ondernemingskamer stelt voorop dat de door haar getroffen voorzieningen niet strekken tot onteigening van [B] c.s. in de zin van artikel 1 (1) van het Eerste Protocol bij het EVRM. Er is hier sprake van een rechterlijk ingrijpen op de voet van artikel 2:345 BW jo 2:349a lid 2 BW. In dat kader is geoordeeld dat, gelet op de belangen van degenen die bij Centric en haar organisatie zijn betrokken, de toestand van Centric vereist dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Een dergelijk overheidsingrijpen – dat neerkomt op controle op het gebruik van het eigendomsrecht in het algemeen belang – is op de voet van artikel 1 (2) van het Eerste Protocol bij het EVRM gerechtvaardigd indien het, zoals hier, op de wet is gebaseerd. Dit kan anders zijn als er sprake is van disproportionele gevolgen, maar daarvan is vooralsnog niet gebleken.
3.15
Bij de beoordeling is verder van belang dat het bepalen van de strategie van een vennootschap en de daaraan verbonden onderneming in beginsel een aangelegenheid is van het bestuur van de vennootschap. De algemene vergadering kan haar opvattingen terzake tot uitdrukking brengen door uitoefening van de haar in wet en statuten toegekende rechten. In het algemeen betekent dit laatste dat het bestuur van een vennootschap aan de algemene vergadering verantwoording heeft af te leggen van zijn beleid maar dat het, behoudens afwijkende wettelijke of statutaire regelingen, niet verplicht is de algemene vergadering vooraf in zijn besluitvorming te betrekken als het gaat om handelingen waartoe het bestuur bevoegd is.
3.16
De positiebepaling van een doelvennootschap in reactie op voorstellen van een potentiële bieder behoort tot het bepalen van de strategie van de doelvennootschap. Bij die positiebepaling zal immers afgewogen (dienen te) worden hoe de voorstellen zich verhouden tot alternatieven waaronder een
stand alonescenario, al of niet met aanpassing van de bestaande eigen strategie, en aan welke financiële en niet financiële voorwaarden een bod zal moeten voldoen om in aanmerking te komen voor steun van de doelvennootschap. Zie OK 29 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1965 (
AkzoNobel).
3.17
De door de Ondernemingskamer benoemde tijdelijk bestuurders en de beheerder van aandelen verrichten als gezegd hun taak zelfstandig. De tijdelijk bestuurders moeten zich, net als iedere andere bestuurder, bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. In gelijke zin is het aan de tijdelijk beheerder van aandelen om binnen de grenzen van zijn taken en bevoegdheden als aandeelhouder en met inachtneming van de daarbij betrokken belangen zelf te beoordelen op welke wijze hij invulling geeft aan zijn werkzaamheden als tijdelijk beheerder van de aandelen.
3.18
De OK-functionarissen achten het in het belang van Centric Holding dat de criteria voor aandeelhouderschap zijn opgesteld en dat duidelijk is voor een toekomstige koper wat volgens het bestuur de criteria zijn waaraan een toekomstig aandeelhouder zou moeten voldoen. Zoals ter zitting door Wakkie is toegelicht, betreffen de criteria voor aandeelhouderschap een positiebepaling van het bestuur van Centric Holding ten aanzien van een eventuele verkoop, die door de beheerder wordt onderschreven. Gebleken is dat [B] c.s. buiten medeweten van het bestuur en de beheerder met derde partijen in overleg is getreden over de verkoop van de aandelen en dat de OK-functionarissen daar achteraf mee werden geconfronteerd. De Ondernemingskamer is met Centric Holding van oordeel dat een behoorlijk verkoop- of overnameproces van een onderneming als Centric meebrengt dat overleg wordt gevoerd en zoveel mogelijk overeenstemming wordt bereikt met onder meer het bestuur over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop een verkoop of overname zal plaatsvinden. Dat de OK-functionarissen in dat kader criteria voor aandeelhouderschap hebben geformuleerd om daarmee hun opstelling tegenover potentiële kopers op kenbare wijze richting te geven en tegenover de (middellijk) eigenaar van de aandelen duidelijkheid te scheppen, getuigt dan juist van zorgvuldigheid. De in de criteria voor aandeelhouderschap geformuleerde uitgangspunten komen, bezien vanuit het belang van de onderneming, niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer heeft voorts geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat de uitgangspunten overwegende belemmeringen opleveren voor een eventuele verkoop van de aandelen of een prijsdrukkend effect zullen hebben. Dat het bestuur van Centric Holding en de beheerder de criteria voor aandeelhouderschap hebben opgesteld en daarmee op voorhand hun positionering tegenover een eventuele koper of overnemer van (de aandelen in) Centric (Holding) en tegenover [B] als (middellijk) eigenaar van de aandelen kenbaar hebben gemaakt, is jegens [B] c.s. dan ook niet onredelijk of onzorgvuldig.
Mediation
3.19
Met betrekking tot het verzoek van [B] c.s. een onafhankelijke bemiddelaar dan wel een mediator aan te wijzen om onder strikte vertrouwelijkheid overleg te voeren met [B] en de OK-functionarissen, overweegt de Ondernemingskamer als volgt. Nog daargelaten dat het aanwijzen van een mediator of onafhankelijke bemiddelaar over het algemeen alleen zin heeft als alle betrokken partijen daarmee instemmen, bestaat daarvoor in dit geval ook geen noodzaak. De OK-functionarissen hebben zich sinds hun benoeming meermaals bereid getoond om in overleg te treden met [B] (zie ook rov. 3.15 van de beschikking van 27 januari 2023 in deze procedure) en zij zijn dat ook nu nog. In hun verweerschriften en ter zitting hebben de OK-functionarissen nogmaals uitgesproken bereid te zijn met [B] c.s. te overleggen en afspraken te maken om een verkoopproces vorm te geven. Nu alle betrokkenen het erover eens zijn dat de verkoop van de aandelen van [A B.V.] in Centric Holding gewenst is, ligt het voor de hand dat partijen hierover in overleg treden. Dat dit tot heden nog niet is gelukt, is te wijten aan [B] c.s.
Conclusie
3.2
De conclusie is dat niet is gebleken dat, gelet op de belangen van Centric en degenen die krachtens de wet en de statuten bij haar organisatie zijn betrokken, het treffen van nadere onmiddellijke voorzieningen is vereist in verband met de toestand van de rechtspersoon of het belang van het onderzoek. Het verzoek van [B] c.s. zal daarom worden afgewezen.
3.21
De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding een proceskostenveroordeling uit te spreken.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van [A B.V.] en [B] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. M.A.M. Vaessen, raadsheren, en drs. P.G. Boumeester en drs. V.G. Moolenaar, raden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Frans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024.