3.7.In oktober 2012 heeft op gezamenlijk verzoek van [appellant] en AMS een neurologische expertise plaatsgevonden door dr. [naam 1] (hierna: dr. [naam 1] ). Zijn rapport houdt, voor zover hier van belang, in:
“(…)
Anamnese
(…) Op 6-3-2008 is betrokkene stilstaand met zijn auto in een file van achteren aangereden door een bestelbus. (…) Ongeveer een half jaar na het ongeval, op 16-9-2008, is betrokkene een tweede ongeval overkomen. Hij is met zijn motor onderuit gegaan op een rotonde als gevolg van olie op de weg. Daarbij heeft hij zijn rechter elleboog en linker heup bezeerd. Hij was ook overal stijf en had spierpijn. (…) De klachten tengevolge van dit motorongeval zijn spontaan verdwenen. (…) In december 2009 is betrokkene wakker geworden met draaiduizeligheid (…). In verband met deze klachten is hij verwezen naar de neuroloog [naam 2] , die een MRI van zijn hoofd heeft laten maken, waarop een (…) cyste is aangetoond. Hij is vervolgens gezien door neurochirurg [naam 8] , die van mening was dat er geen verband bestond tussen de klachten van betrokkene en deze cyste en die operatieve behandeling niet noodzakelijk achtte.
(…)
Nekpijn (…)
Hoofdpijn (…)
Betrokkene ziet continu vlekken voor de ogen.
Betrokkene klaagt over vermoeidheid. (…)
De concentratie is verminderd. (…)
Samenvatting anamnese en onderzoek
Het betreft een 29-jarige man, die in 2008 van achteren is aangereden met sindsdien klachten over pijn in de nek , hoofdpijn, visusklachten, klachten over vermoeidheid, verminderde concentratie en verminderd geheugen. (…) Bij neurologisch onderzoek zijn er geen afwijkingen. (…)
Beantwoording van de vragen
(…)
Vraag 1c
Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Antwoord
(…) De beperkingen die betrokkene ervaart lijken het gevolg van de vermoeidheid en de pijnklachten.
Vraag 1d
Is er naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang (…)? (…)
Antwoord
(…) Er lijkt verder soms een discrepantie te bestaan tussen de klachten van betrokkene en de bevindingen bij onderzoek, waarbij betrokkene zijn mogelijkheden lijkt te onderschatten. (…)
Vraag 1f
Wat is de diagnose op uw vakgebied? (…)
Antwoord
Whiplash Associated Disorder (WAD) type II, (…)
Vraag 1g
Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan er (…)?
Antwoord
Er bestaat een matige beperking bij gebruik van de nek bij werkzaamheden of activiteiten waarbij rotatie naar links regelmatig wordt vereist of waarbij eindstandige rotatie naar rechts en/of lateroflexie in beide richtingen wordt vereist. Tevens een matige beperking bij activiteiten of werkzaamheden, waarbij het hoofd gedurende langere tijd in gefixeerde stand dient te worden gehouden. Als gevolg van de nekklachten bestaat er een lichte beperking bij met de handen boven schouderhoogte werken, gebogen werken, regelmatig bukken, knielen, kruipen en hurken, klimmen en klauteren en zwaar tillen. Het is aannemelijk dat betrokkene als gevolg van slecht slapen door de nekklachten en door de hoofdpijn vermoeid is en daardoor verminderd belastbaar bij belastende taken. (…)
Vraag 2a
Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die onderzochte thans nog steeds heeft?
Antwoord
Blijkens de anamnese bestonden er voor het ongeval geen klachten of afwijkingen op neurologisch vakgebied, met uitzondering van de migraine, (…)
Vraag 2c
Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval onderzochte niet was overkomen?
Antwoord
Het is niet onmogelijk dat betrokkene zonder ongeval ook nekklachten of hoofdpijnklachten in de vorm van spanningshoofdpijn zou hebben gekregen indien het ongeval hem niet zou zijn overkomen (…).
(…)”