ECLI:NL:GHAMS:2024:1116

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
23-002783-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnissen in hoger beroep met bewezenverklaring van bedreiging, belediging, groepsbelediging, vernieling, wederspannigheid en handelen in strijd met gedragsaanwijzing

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de vonnissen van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979, had hoger beroep ingesteld tegen meerdere vonnissen die hem waren opgelegd voor verschillende strafbare feiten, waaronder bedreiging, belediging, groepsbelediging, vernieling, wederspannigheid en het handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. Het hof heeft de zaken gevoegd behandeld en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd onder andere beschuldigd van het bedreigen van buurtgenoten en het beledigen van politieambtenaren. Het hof heeft de vonnissen van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, waarvan 6 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en het gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Het hof heeft ook de vorderingen van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummers: 23-002783-22 (verder:
zaak A), 23-000311-23 (verder:
zaak B), 23-000637-23 (verder:
zaak C), 23-002308-23 (verder:
zaak D) en 23-003029-23 (verder:
zaak E)
datum uitspraak: 25 april 2024
TEGENSPRAAK
(gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de vonnissen van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2022 in de strafzaak onder parketnummers 13-256520-22, van 19 januari 2023 onder parketnummer 13-270614-22, van 14 februari 2023 onder parketnummer 13-197841-20, van 8 augustus 2023 onder parketnummers 13-316158-21, 13-332630-21 en 13-229148-22 (ter terechtzitting gevoegd), en van 2 november 2023 onder parketnummers 13-185666-22 en 13-046539-23 (ter terechtzitting gevoegd), alsmede 13-319573-20 (TUL) en 13-080322-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2024 en, in de strafzaken met parketnummers 13-316158-21, 13-332630-21, 13-229148-22, 13-256520-22, 13-185666-22, en 13-046539-23, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormelde vonnissen.
Het hof heeft de zaken ter terechtzitting gevoegd.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen onder parketnummer 13-316158-21 aan hem is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is dus mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging in zaak D-III met parketnummer 13-332630-21 is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, aan de verdachte tenlastegelegd dat:
In zaak A
Onder parketnummer in eerste aanleg 13-256520-22:
hij op of omstreeks 7 oktober 2022 te Amsterdam [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Afmaken, afmaken, afschieten, afschieten" en/of "beng, beng, beng, beng", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl hij, verdachte, wees naar die [slachtoffer 1] en/of zijn hand tot een pistool vormde;
In zaak B
Onder parketnummer in eerste aanleg 13-270614-22 (gevoegd)
hij op of omstreeks 22 oktober 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , werkzaam als surveillant bij de Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] , werkzaam als surveillant bij de Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hun de woorden toe te voegen: "Sieg Heil, Heil Hitler", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door een feitelijkheid, door in de richting van voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] zijn rechterhand omhoog te steken (en/of de Hitlergroet te doen);
In zaak C
Onder parketnummer in eerste aanleg 13-197841-20 (gevoegd):
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Amsterdam de heer [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je neersteken!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
In zaak D
Onder parketnummer in eerste aanleg 13-229148-22 (gevoegd) (verder:
zaak D-II):
hij op of omstreeks 11 september 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 3] , werkzaam als surveillant bij de Eenheid Amsterdam en/of [verbalisant 4] , werkzaam als surveillant bij de Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden heeft beledigd door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "Kankerlijers, kankerpolitie, mongolen, fuck jullie, teringlijers, krijg kanker", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door meermalen, in elk geval eenmaal, zijn middelvinger naar die ambtena(a)r(en) op te steken;
Onder parketnummer in eerste aanleg 13-332630-21 (gevoegd) (verder:
zaak D-III):
Hij op of omstreeks 14 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich in het openbaar bij geschrift en/of bij afbeelding opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten (onder meer) Joden en/of Israëliërs wegens hun ras en/of godsdienst, door in het openbaar (zichtbaar voor omwonenden) een vlag te tonen met daarop de afbeelding van een swastika logo en/of een hakenkruis;
In zaak E
Onder parketnummer in eerste aanleg 13-185666-22 (gevoegd) (verder:
zaak E-I):
1.
hij op of omstreeks 22 juli 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruit(en) (van perceel [adres 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 22 juli 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 17 juni 2022 gegeven door de officier van justitie te Amsterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet op mag houden in/op [adres 2] of in/op de [adres 2] tussen de [straat 1] en de [plek] en zich enkel aan de evenzijde (van de [straat 2] ) mag begeven en niet voorbij de trambaan mag komen die de straat tussen de even en oneven zijde verdeelt door zich voor het kantoorpand aan de [adres 2] te begeven;
Onder parketnummer in eerste aanleg 13-046539-23 (gevoegd) (verder:
zaak E-II):
1.
hij op of omstreeks 15 februari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk een ambtenaar,te weten [verbalisant 5] ( surveillant bij Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 6] (surveillant bij Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "Jullie zijn kankerlijers , kankerhomo's" althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant 5] (surveillant bij Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 6] (surveillant bij Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door zijn armen naar zich toe te trekken en/of zich weg te blijven draaien.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnissen waarvan beroep

De vonnissen waarvan beroep zullen worden vernietigd, omdat het hof de zaken in hoger beroep heeft gevoegd en beraadslaagt op grondslag van een in hoger beroep gewijzigde tenlastelegging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaken A, B, C, D-II, D-III, E-I onder 1 en 2 en E-II onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
In zaak A:
hij op 7 oktober 2022 te Amsterdam [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Afmaken, afmaken, afschieten, afschieten" en "beng, beng, beng, beng", terwijl hij, verdachte, wees naar die [slachtoffer 1] en zijn hand tot een pistool vormde;
In zaak B:
hij op 22 oktober 2022 te Amsterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (werkzaam als surveillant bij de Eenheid Amsterdam) en [verbalisant 2] (werkzaam als surveillant bij de Eenheid Amsterdam), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Sieg Heil, Heil Hitler", en door een feitelijkheid, door in de richting van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de Hitlergroet te doen;
In zaak C:
hij op 31 juli 2020 te Amsterdam de heer [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je neersteken!";
In zaak D-II:
hij op 11 september 2022 te Amsterdam, opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 3] , werkzaam als surveillant bij de Eenheid Amsterdam en [verbalisant 4] , werkzaam als surveillant bij de Eenheid Amsterdam, gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling en door een feitelijkheid heeft beledigd door hen de woorden toe te voegen: "Kankerlijers, kankerpolitie, mongolen, fuck jullie, teringlijers, krijg kanker", en door zijn middelvinger naar die ambtenaren op te steken;
In zaak D-III:
hij op 14 oktober 2021 te Amsterdam, zich in het openbaar bij afbeelding opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten (onder meer) Joden, wegens hun ras en godsdienst, door in het openbaar (zichtbaar voor omwonenden) een vlag te tonen met daarop de afbeelding van een hakenkruis;
In zaak E-I:
1.
hij op 22 juli 2022 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van perceel [adres 2] ), die aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander, toebehoorde heeft onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op 22 juli 2022 te Amsterdam, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 17 juni 2022 gegeven door de officier van justitie te Amsterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet op mag houden in/op [adres 2] of in/op de [adres 2] tussen de Marco Polostraat en de [plek] en zich enkel aan de even zijde (van de [straat 2] ) mag begeven en niet voorbij de trambaan mag komen die de straat tussen de even en oneven zijde verdeelt,
door zich voor het kantoorpand aan de [adres 2] te begeven;
In zaak E-II:
1.
hij op 15 februari 2023 te Amsterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 5] (surveillant bij Eenheid Amsterdam) en [verbalisant 6] (surveillant bij Eenheid Amsterdam), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Jullie zijn kankerlijers , kankerhomo's";
2.
hij op 15 februari 2023 te Amsterdam, zich met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant 5] (surveillant bij Eenheid Amsterdam) en [verbalisant 6] (surveillant bij Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door zijn armen naar zich toe te trekken en zich weg te blijven draaien;
Hetgeen in de zaken A, B, C, D-II, D-III, E-I onder 1 en 2 en E-II onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaken A, B, C, D-II, D-III, E-I onder 1 en 2 en E-II onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak A bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak B bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het in de zaak C bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling.
Het in de zaak D-II bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het in de zaak D-III bewezenverklaarde levert op:
zich in het openbaar bij afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras en hun godsdienst.
Het in de zaak E-I onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
Het in de zaak E-I onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Het in de zaak E-II onder 1 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het in de zaak E-II onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaken A, B, C, D-II, D-III, E-I onder 1 en 2 en E-II onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf en maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van voorarrest.
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak B bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 200,00, subsidiair 4 dagen hechtenis.
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak C bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis waarvan € 100,00, subsidiair 2 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak D bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van voorarrest, en onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen vlag.
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak E bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met aftrek van voorarrest met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het bewezenverklaarde in de zaken A, B, C, D-II, D-III, E-I onder 1 en E-II onder 1 en 2 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken waarvan 10 weken voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. Ten eerste heeft hij zich schuldig gemaakt aan bedreigingen van twee buurtgenoten, waaronder een advocaat voor de deur van het kantoor waar hij werkzaam was. Beide slachtoffers werden zonder enige aanleiding bedreigd door de verdachte. Bedreigingen zoals deze brengen gevoelens van onveiligheid met zich mee.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het onbruikbaar maken van een ruit van voornoemd advocatenkantoor. Hiermee heeft hij schade en financiële overlast veroorzaakt bij aangever en deze geschaad in het ongestoorde gebruik van het aan hem toebehorende goed.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het meerdere keren beledigen van politieambtenaren en aan wederspannigheid. Hij heeft daarmee blijk gegeven geen respect te hebben voor het openbaar gezag. Ambtenaren met een publieke taak moeten - in het belang van de openbare orde - kunnen functioneren zonder daarbij geconfronteerd te worden met gedrag als dat van de verdachte. Bovendien heeft de verdachte zich opzettelijk niet gehouden aan de gedragsaanwijzing van de officier van justitie. Hiermee heeft hij wederom blijk gegeven geen respect te hebben voor het openbaar gezag.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging door een vlag met daarop een hakenkruis aan zijn balkon te hangen. Met deze uiting heeft hij, gelet op het onmenselijk leed dat de Joden in de Tweede wereldoorlog onder deze vlag is aangedaan, hen een gevoel van onveiligheid gegeven en hen en anderen in hun eer en waardigheid aangetast.
Het hof heeft acht geslagen op de verklaring die de moeder van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft afgelegd. Zij heeft verklaard dat de verdachte momenteel in [locatie] , Oekraïne verblijft om voor de Russen te vechten aan het front. Hij zou gevlucht zijn uit Nederland omdat hij bang was voor een eventuele zorgmachtiging en straffen die hem boven het hoofd zouden hangen.
Het hof is van oordeel dat gelet op de hoeveelheid en ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf. Het zal het grootste deel van die straf in voorwaardelijke vorm opleggen zodat het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Enerzijds wordt hiermee de ernst van de feiten tot uitdrukking gebracht, en anderzijds beoogt het hof de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en hem, wanneer hij terugkeert naar Nederland, enig toekomstperspectief te bieden.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Het in de zaak D-III bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57, 63, 137c, 180, 184a, 266, 267, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Vorderingen tenuitvoerlegging

13-080322-20
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2020 opgelegde voorwaardelijke geldboete ter hoogte van
€ 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan, terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
Naar het oordeel van het hof zijn er echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, geen termen aanwezig voor toewijzing van die vordering.
De vordering zal dan ook worden afgewezen.
13-319573-20
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 150,00 subsidiair 3 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan, terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
Naar het oordeel van het hof zijn er echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, geen termen aanwezig voor toewijzing van die vordering.
De vordering zal dan ook worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-316158-21 tenlastegelegde.
Vernietigt de vonnissen waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-256520-22, in de zaak met parketnummer 13-270614-22, in de zaak met parketnummer 13-197841-20, in de zaak met parketnummer 13-229148-22, in de zaak met parketnummer 13-332630-21, in de zaak met parketnummer 13-185666-22 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-046539-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-256520-22, in de zaak met parketnummer 13-270614-22, in de zaak met parketnummer 13-197841-20,in de zaak met parketnummer 13-229148-22, in de zaak met parketnummer 13-332630-21, in de zaak met parketnummer 13-185666-22 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-046539-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 Vlag.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van 16 februari 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2021, parketnummer 13-319573-20, voorwaardelijk opgelegde gelboete ter hoogte van € 150,00 subsidiair 3 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van 16 februari 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2020, parketnummer 13-080322-20, voorwaardelijk opgelegde geldboete ter hoogte van € 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. M.L.M. van der Voet en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2024.