ECLI:NL:GHAMS:2024:1115

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
23-002686-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis politierechter en vrijspraak in zaak van openbare geweldpleging

Op 25 april 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 6 oktober 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging op 24 september 2022 te Purmerend. De tenlastelegging omvatte onder andere het trekken van de fiets van een slachtoffer, het vasthouden in een nekgreep en het slaan of schoppen van het slachtoffer. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 april 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis van de politierechter vroeg. Echter, het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan de geweldpleging. De verklaring van een getuige werd als onvoldoende specifiek beoordeeld om de betrokkenheid van de verdachte te onderbouwen. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters in tegenwoordigheid van de griffier het arrest hebben uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002686-23
datum uitspraak: 25 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 oktober 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-333281-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 24 september 2022 te Purmerend, althans in Nederland, openlijk, te weten,Nijlstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer]:
- van zijn fiets af te trekken en/of
- in een nekgreep en/of wurggreep te houden en/of vast te grijpen bij zijn nek en/of
- één of meerdere malen te schoppen en/of slaan in het gezicht althans tegen het lichaam.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt met betrekking tot het bewijs dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep blijkt dat de verdachte aanwezig was bij de ten laste gelegde openbare geweldpleging. Niet is gebleken dat de verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan die geweldpleging. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof de verklaring van getuige [getuige] onvoldoende specifiek om daaruit een dergelijke bijdrage van de verdachte te kunnen afleiden. Daarom is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. N. van der Wijngaart en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2024.