ECLI:NL:GHAMS:2024:1113
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis politierechter en vrijspraak in mishandelingszaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 1 september 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1974, was beschuldigd van mishandeling van een kind, waarbij hij het slachtoffer zou hebben vastgepakt bij de nek en/of keel, op de grond zou hebben gegooid en/of zou hebben geslagen. De zaak werd behandeld in hoger beroep op 11 april 2024, waarbij het hof zowel de vordering van de advocaat-generaal als de verdediging van de verdachte in overweging nam.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte ontkende de mishandeling te hebben gepleegd en stelde dat hij zich verdedigde met een judoworp. Na het horen van de argumenten en het bewijs, kwam het hof tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte wettig en overtuigend te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Hierdoor kon het hof niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen wat er op 12 oktober 2022 tussen de verdachte en het slachtoffer had plaatsgevonden.
Als gevolg hiervan heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, die bestond uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 25 april 2024.