ECLI:NL:GHAMS:2024:1113

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
23-002491-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis politierechter en vrijspraak in mishandelingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 1 september 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1974, was beschuldigd van mishandeling van een kind, waarbij hij het slachtoffer zou hebben vastgepakt bij de nek en/of keel, op de grond zou hebben gegooid en/of zou hebben geslagen. De zaak werd behandeld in hoger beroep op 11 april 2024, waarbij het hof zowel de vordering van de advocaat-generaal als de verdediging van de verdachte in overweging nam.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte ontkende de mishandeling te hebben gepleegd en stelde dat hij zich verdedigde met een judoworp. Na het horen van de argumenten en het bewijs, kwam het hof tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte wettig en overtuigend te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Hierdoor kon het hof niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen wat er op 12 oktober 2022 tussen de verdachte en het slachtoffer had plaatsgevonden.

Als gevolg hiervan heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, die bestond uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 25 april 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002491-23
datum uitspraak: 25 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 september 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-264095-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
postadres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Assendelft, gemeente Zaanstad een kind over wie hij het gezag uitoefende, [slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] vast te pakken bij de nek en/of keel en die [slachtoffer] vervolgens op de grond te gooien en/of door op de [slachtoffer] te gaan liggen en/of te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt met betrekking tot het bewijs dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

De verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer] heeft mishandeld en gesteld dat hij zich door middel van een judoworp tegen [slachtoffer] heeft verdedigd.
Het hof kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen wat zich op 12 oktober 2022 tussen de verdachte en [slachtoffer] heeft afgespeeld. Bij die stand van zaken is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jeltes, mr. N. van der Wijngaart en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2024.