In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] over een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een appartement. [appellante] heeft geklaagd dat de balkondeuren van haar appartement niet van buitenaf kunnen worden afgesloten, wat zij als een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst beschouwt. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 23 april 2024 geoordeeld dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Het hof oordeelt dat [appellante] gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de mogelijkheid om de balkondeuren van buitenaf af te sluiten, gezien de omstandigheden waaronder de overeenkomst is gesloten. Het hof heeft de vordering van [appellante] tot schadevergoeding toegewezen, waarbij het bedrag is vastgesteld op € 19.475,99, inclusief btw, en heeft de vordering in reconventie van [geïntimeerde] afgewezen. Het hof heeft ook de kosten van het geding in beide instanties aan [geïntimeerde] opgelegd, omdat deze als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.