Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Samenvatting
3.Feiten
4.Het geschil in eerste aanleg en in hoger beroep
5.De beoordeling
Er lagen namelijk kostbare spullen in de catering ark en de technische dienst werkboot[die aan de steiger lagen afgemeerd, hof]
”, maar ook daaruit volgt – en blijkt naar uiterlijke feiten – dat Lovers de steiger voor anderen wilde afsluiten. Er is dus sprake van inbezitneming van de steiger, met (onder meer) het doel om de kostbare spullen in de afgemeerde boten te beschermen.
vordering is onderworpen aan verjaring op de voet van art. 3:310 lid 1 BW. Voor zover de schade waarvan de benadeelde vergoeding wenst, bestaat in het verlies van zijn eigendom, neemt de vijfjarige verjaringstermijn ingevolge die bepaling een aanvang op het moment dat de benadeelde bekend is met zijn eigendomsverlies (en met de daarvoor aansprakelijke persoon), en is de verjaring in elk geval voltooid twintig jaar na de voltooiing van de verjaring van art. 3:314 lid 2 BW, zijnde de gebeurtenis waardoor de schade – het verlies van de eigendom – is veroorzaakt.” (Hoge Raad, 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:309 (Gemeente Heusden)).
Rederij Lovers is voorts rechthebbende op de zogeheten Raamsdonksteiger, de steiger welke is gelegen net vóór de fietsflat in het Open Havenfront aan de west-noordzijde.
. De Raamsdonksteiger wordt aldus sinds jaar en dag gebruikt voor het aan- en af meren van deze twee vaartuigen.”
is afgegrendeld[…]”, maar niet dat Lovers dat zelf, in 1992 en zonder recht of titel heeft gedaan. In de laatste zin van het citaat zou “
sinds jaar en dag” kunnen wijzen op verkrijging door verkrijgende of bevrijdende verjaring, maar daar spreekt Lovers dan weer over
gebruikvan de steiger, niet over het
bezitvan de steiger. Bovendien is dat alleen nog maar het standpunt van Lovers. Dat het standpunt ook juist is (zou blijken te zijn) en dat Lovers in 2012 eigenaar is geworden van de steiger, kon Gemeente Amsterdam op dat moment niet weten, met name niet omdat de centrale stelling dat Lovers (zelf) in 1992 de steiger in bezit heeft genomen, niet is opgenomen in de zienswijze.
dat de rechten die Rederij Lovers ten aanzien van de bestaande Raamsdonksteiger al dan niet heeft verworven overgaan op althans ook (zullen) gelden voor de nieuwe steiger.”Vervolgens is steiger die er stond verwijderd en een nieuwe (drijvende en) tijdelijke steiger (de J-steiger) geplaatst op dezelfde plek, die vervolgens in 2022 is verwijderd.
dat Rederij Lovers geen opstalrecht heeft verworven op de steiger”. Het hof oordeelt dat Lovers wel opstalgerechtigde is. Voor zover Lovers de vordering ook heeft willen instellen, onder de voorwaarde dat de vordering in reconventie toegewezen wordt, oordeelt het hof dat elke vordering gebaseerd op de betalingen in 1992 reeds zijn verjaard, dat Lovers als gebruiker, bezitter en uiteindelijk eigenaar van de steiger niet is verarmd door haar onderhoudswerkzaamheden en dat Gemeente Amsterdam – die de steiger wilde verwijderen – niet is verrijkt door de bouw van het hek of de onderhoudswerkzaamheden in de jaren 2015 en 2017. Deze vordering is niet toewijsbaar.