ECLI:NL:GHAMS:2024:1025

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
000781-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor kosten van rechtsbijstand en schadevergoeding in verzoekschriftprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure, waarin verzoeker om vergoeding van kosten heeft verzocht. Het verzoekschrift is op 3 oktober 2023 ingekomen en is behandeld in raadkamer op 30 januari 2024. De advocaat-generaal heeft op 24 januari 2024 het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt. Het hof heeft op 13 februari 2024 een tussenbeschikking gewezen en op 27 februari 2024 is de advocaat-generaal gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift. Verzoeker en zijn advocaat zijn niet in raadkamer verschenen.

Verzoeker heeft verzocht om een schadevergoeding van € 520,00 voor geleden schade als gevolg van een ondergane verzekering in de strafzaak, en om vergoeding van kosten van rechtsbijstand ter hoogte van € 340,00. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak met het bijbehorende parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de schadevergoeding van € 520,00 en de kosten van rechtsbijstand van € 340,00.

De beslissing van het hof houdt in dat verzoeker de gevraagde vergoedingen wordt toegekend, en dat de beschikking onverwijld aan verzoeker moet worden betekend. De totale vergoeding bedraagt € 860,00, die op een door verzoeker opgegeven bankrekening moet worden overgemaakt. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000781-23 (530 Sv) en 000794-23 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-001173-22
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 2000,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. H.G. Koopman,
Keizersgracht 188, 1016 DW te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 3 oktober 2023 ingekomen.
Op 24 januari 2024 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Op 30 januari 2024 is het verzoekschrift in raadkamer behandeld.
Op 13 februari 2024 heeft het hof een tussenbeschikking gewezen.
Op 15 februari 2024 is een aanvullend stuk (factuur) van de advocaat van verzoeker ingekomen.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 27 februari 2024 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Met kennisgeving daarvan zijn verzoeker en zijn advocaat niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 520,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 13 september 2023 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 533 Sv
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door verzoeker ondergane verzekering tot een bedrag van € 520,00.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 530 Sv
Binnen het LOVS zijn afspraken gemaakt met betrekking tot verzoekschriften ex artikel 529, 530, 533 Sv. Onder meer is een forfaitair bedrag vastgesteld ten bedrage van € 340,00 voor het indienen van een zodanig verzoek. Indien de advocaat het verzoek in raadkamer komt toelichten, wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met € 340,00. Het hof pleegt die afspraken van het LOVS te volgen.
De forfaitaire bedragen bestaan steeds uit een hoofdsom voor door de advocaat verleende rechtsbijstand (€ 280,99) en een aan btw te betalen bedrag (21% over de hoofdsom, te weten € 59,01). Indien verzoeker de btw kan verrekenen, wordt door het hof slechts de hoofdsom toegekend.
In de praktijk is de gewoonte ontstaan dat de kosten die zijn gemaakt voor een raadsman in de strafzaak worden gestaafd met een afschrift van de factuur. Dit is echter anders ten aanzien van de kosten van een raadsman in de verzoekschriftprocedure. Facturatie heeft dan immers doorgaans nog niet plaatsgevonden. Indien echter al wel (deels) is gefactureerd, kan verzoeker deze kosten (deels) aannemelijk maken door een afschrift van de factuur bij het verzoek te voegen. Deze factuur dient vanzelfsprekend te voldoen aan de wettelijke vereisten. De hoofdsom, het btw-percentage en het aan btw te betalen bedrag dienen op de factuur te zijn vermeld.
Indien geen factuur wordt overgelegd, kan het verzoekschrift deze kosten staven. Het verzoekschrift dient dan - uitdrukkelijk - te vermelden wie gefactureerd gaat worden, alsmede de gegevens hierboven genoemd die ook op de factuur behoren te zijn vermeld: de hoofdsom, het btw-percentage en het aan btw te betalen bedrag.
De door de raadsman nagezonden factuur bevat de voornoemde specificaties.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 340,00.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 520,00 (vijfhonderdtwintig euro).
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 340,00 (driehonderdveertig euro).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.A.E. van Noort, B.E. Dijkers en R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 19 maart 2024. .
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 860,00 (achthonderdzestig euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [tnv] o.v.v. schadevergoeding [verzoeker].
Amsterdam, 19 maart 2024,
mr. R.A.E. van Noort, voorzitter.