ECLI:NL:GHAMS:2024:1021

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
23-002054-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 11 juli 2023. De verdachte, geboren in 1983, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar heeft via een e-mailbericht van zijn raadsman op 5 maart 2024 aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk was, aangezien het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al op 7 november 2023 was aangevangen.

De advocaat-generaal heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters aanwezig waren op de openbare terechtzitting van 7 maart 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002054-23
datum uitspraak: 7 maart 2024
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 11 juli 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-138330-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 maart 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens een e-mailbericht van de raadsman van 5 maart 2024 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven. Intrekking van het hoger beroep is niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op een eerdere zitting van het hof op 7 november 2023 is aangevangen. Het hof leidt evenwel uit voornoemd e-mailbericht af dat de verdachte zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. Om die reden zal hij, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. R.D van Heffen en mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 maart 2024.