ECLI:NL:GHAMS:2023:963

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
200.288.982/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte: ontbinding huurovereenkomst en ontruimingskosten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ontbinding van een huurovereenkomst tussen [appellant] en de Gemeente Aalsmeer. De kantonrechter had eerder de huurovereenkomst ontbonden, wat door het hof werd bevestigd. De Gemeente Aalsmeer had in hoger beroep ontruimingskosten gevorderd, die door het hof gedeeltelijk zijn toegewezen. De Gemeente had een totaalbedrag van € 45.898,77 aan ontruimingskosten opgegeven, maar het hof heeft dit bedrag niet volledig toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de Gemeente voldoende onderbouwing heeft gegeven voor een deel van de kosten, namelijk € 23.005,00, en daarnaast € 2.500,00 voor ambtelijke kosten, wat resulteert in een totaal van € 25.005,00 dat aan de Gemeente is toegewezen. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van [appellant], die grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het hof heeft de Gemeente veroordeeld tot betaling van de ontruimingskosten en de proceskosten, en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1
zaaknummer : 200.288.982/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 8257784 CV EXPL 20-439
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 april 2023
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: thans geen, voorheen mr. A. Jhingoer te Rotterdam, die zich heeft onttrokken
tegen
DE GEMEENTE AALSMEER
gevestigd in Aalsmeer,
geïntimeerde,
advocaat: thans mr. M.J Drijftholt te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en de Gemeente genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Voor het verloop van de procedure wordt verwezen naar het in deze zaak gewezen tussenarrest van 6 december 2022.
De advocaat van [appellant] heeft zich na het tussenarrest onttrokken. Er heeft zich namens [appellant] geen nieuwe advocaat gesteld.
De Gemeente heeft op 17 januari 2023 de in het tussenarrest genoemde akte, met producties, genomen.
Het recht van [appellant] om een antwoordakte te nemen is vervallen verklaard.

2.De nadere beoordeling

2.1
Het hof heeft in zijn tussenarrest geoordeeld dat de kantonrechter de huurovereenkomst tussen [appellant] en de Gemeente terecht heeft ontbonden en dat het verzoek van [appellant] om hem een terme de grace te verlenen op goede gronden is afgewezen. Aan de Gemeente is opgedragen om de in hoger beroep gevorderde ontruimingskosten, die volgens haar memorie van antwoord al met al € 45.898,77 zouden bedragen, bij akte adequaat te onderbouwen. De Gemeente heeft een nadere onderbouwing gegeven. Zij heeft in haar akte gesteld dat de totale ontruimingskosten € 37.945,00 bedragen en het hof verzocht om [appellant] te veroordelen tot betaling daarvan.
2.2.
De vordering van de Gemeente is de bijlage bij de memorie van antwoord als volgt gespecificeerd:
Bedrag
Omschrijving gemaakte kosten
1.
€ 3.300,00
Gemaakte uren van de ingehuurde aannemer
2.
€ 1.500,00
Project begeleiding aannemer
3.
€ 2.245,00
Annuleren van de diverse middelen die al aanwezig waren voor de ontruiming
4.
€ 680,00
2 maal veegwagen voor resten en aangekoekte olieresten op het terrein
5.
€ 15.280,00
De grote berg afval welke achter het hek gedumpt was door dhr. Darrazi verwijderen en afvoeren
6.
€ 14.940,00
Ambtelijke kosten
7.
€ 5.869,99
Reeds gemaakte buitengerechtelijke kosten, proces- en advocaatkosten
8.
€ 2.083,78
Openstaande kosten bij het incassobureau
€ 45.898,77
Totaal
Naar het hof begrijpt wordt op de onder 7. en 8. genoemde bedragen door de Gemeente nu geen aanspraak meer gemaakt.
2.3.
De Gemeente heeft ter onderbouwing van de posten onder 1 tot en met 5 een 'kostenlijst ontruiming Project [adres] - [plaats] ' overgelegd van haar aannemer [bedrijf] . In die kostenlijst (met datum 15 maart 2021) zijn de onder 1 tot en met 5 genoemde bedragen terug te vinden. Deze tellen op tot € 23.005,00. Het hof is van voordeel dat de Gemeente dit deel van haar vordering hiermee voldoende heeft onderbouwd en zal dit bedrag toewijzen.
2.4.
Daarnaast is een productie bijgevoegd waarin de kosten voor de inzet van drie ambtenaren van de Gemeente bij de ontruiming zijn gespecificeerd. Het betreft in totaal 54 uur tegen een tarief van € 90,00 uur en 126 uren (72 plus 54) tegen een tarief van € 80,00 per uur, wat een totaalbedrag van € 14.940,00 geeft. De Gemeente heeft in algemene termen gesteld dat de betrokken ambtenaren dat aantal uren aan de ontruiming hebben besteed en dat hun 'gebruikelijke' uurtarief is gehanteerd, maar verder niet toegelicht en gespecificeerd wat hun werkzaamheden (naast die van de aannemer) inhielden, wanneer zij deze hebben verricht en evenmin waarop de uurtarieven zijn gebaseerd. Hierdoor kan het hof niet kan nagaan of die uren allemaal zien op werkzaamheden in verband met de ontruiming of mede verband houden met de procedures die de Gemeente voor en na de ontruiming tegen [appellant] heeft gevoerd en dus onder de proceskostenvergoedingen vallen. Of het gehanteerde uurtarief reëel is, kan evenmin worden vastgesteld. Het hof zal daarom slechts een deel van het bedrag toewijzen, te weten € 2.500,00 en het meer gevorderde als onvoldoende onderbouwd afwijzen.
2.5.
De conclusie is dat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd en dat aan de Gemeente € 25.005,00 (€ 23.005,00 plus € 2.500,00) zal worden toegekend als vergoeding voor de kosten van de ontruiming van het gehuurde.
2.6.
[appellant] heeft geen antwoordakte meer genomen en dus - anders dan hem was gevraagd - ook niet meegedeeld hoe zijn naam moet worden gespeld: als [appellant] of als Darrazzi. Het hof zal daarom de spelling aanhouden zoals die in de appeldagvaarding is opgenomen.
2.7.
[appellant] zal als grotendeels in het ongelijk gestelde partij de kosten van het hoger beroep moeten dragen.

3.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] om aan de Gemeente een bedrag van € 25.005,00 te betalen als vergoeding voor de kosten van de ontruiming van het gehuurde;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot heden aan de zijde van de Gemeente begroot op € 760,00 aan verschotten en € 836,00 voor salaris advocaat;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, J.C. Toorman en M.E. van Rossum en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023.