ECLI:NL:GHAMS:2023:924

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
200.313.560/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake toegang tot gehuurde woonruimte na ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Middenweg Vastgoed B.V. tegen een vonnis in kort geding waarin zij werd veroordeeld om de huurder, [geïntimeerde], toegang te verschaffen tot de door hem gehuurde kamer. De huurovereenkomst was echter later door de bodemrechter ontbonden vanwege ernstige tekortkomingen aan de zijde van de huurder, waaronder het gebruik van softdrugs en de aanwezigheid van harddrugs in het gehuurde. Het hof heeft de beslissing van de bodemrechter als uitgangspunt genomen en de vorderingen van de bewindvoerder, die de belangen van de huurder vertegenwoordigt, afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen grond was om de huurder terug te laten keren in het gehuurde of om Middenweg Vastgoed te verplichten om andere woonruimte aan te bieden. De bewindvoerder werd veroordeeld in de kosten van het geding en tot terugbetaling van eerder betaalde dwangsommen aan Middenweg Vastgoed. Het arrest is gewezen op 4 april 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.313.560/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 9863588/ KG EXPL 22-34
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 4 april 2023
inzake
MIDDENWEG VASTGOED B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. N. van Collem te Zoetermeer,
tegen
[bewindvoerder],
kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van:
[geïntimeerde] ,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. R.J.A. Verhoeven te Alkmaar.
De (formele en materiële) partijen worden hierna Middenweg Vastgoed, de bewindvoerder en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

Middenweg Vastgoed komt in hoger beroep van een vonnis in kort geding waarbij zij is veroordeeld om [geïntimeerde] toegang te verschaffen tot de door hem van Middenweg Vastgoed gehuurde kamer. Nadien heeft de bodemrechter de huurovereenkomst ontbonden op grond van ernstige tekortkomingen aan de zijde van [geïntimeerde] . Gelet op de zogenoemde afstemmingsregel neemt het hof deze beslissing tot uitgangspunt. Nu de huurovereenkomst is ontbonden worden de op de huurovereenkomst gebaseerde vorderingen van de bewindvoerder alsnog afgewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Middenweg Vastgoed is bij dagvaarding van 18 juli 2022 in hoger beroep gekomen van een vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 juni 2022, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen de bewindvoerder als eiseres en Middenweg Vastgoed als gedaagde.
2.2
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties.
2.3
Hierna is arrest gevraagd.
2.4
Bij rolbeslissing van 16 februari 2023 zijn partijen vervolgens in de gelegenheid
gesteld zich uit te laten over het tussen hen in de zaak met zaak/rolnummer
10016113\CV EXPL 22-3607 gewezen vonnis van de rechtbank Noord-Holland van
11 januari 2023. Middenweg Vastgoed is tevens in de gelegenheid gesteld om te
reageren op het door de bewindvoerder ingestelde incidentele appel. Partijen hebben
daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens akte uitlating, met producties, zijdens Middenweg Vastgoed;
- akte zijdens de bewindvoerder.
2.5
Ten slotte is wederom arrest bepaald.
2.6
Middenweg Vastgoed heeft in het principale appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen van de bewindvoerder alsnog zal afwijzen, met veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van het geding in beide instanties en met veroordeling van de bewindvoerder om aan Middenweg Vastgoed terug te betalen al hetgeen zij aan de bewindvoerder heeft betaald (naar het hof begrijpt: ter uitvoering van het bestreden vonnis), te vermeerderen met wettelijke rente. In het incidentele appel heeft zij geconcludeerd tot afwijzing daarvan.
2.7
De bewindvoerder heeft in het principale appel geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en veroordeling van Middenweg Vastgoed in de kosten van het geding in beide instanties. In het incidentele appel heeft zij gevorderd Middenweg Vastgoed te bevelen om [geïntimeerde] toegang te verschaffen tot de woonruimte aan de [adres] , kamer 29, dan wel een andere kamer in dit pand, dan wel vergelijkbare woonruimte in [vestigingsplaats] tegen vergelijkbare financiële voorwaarden, onder oplegging van een dwangsom van € 1.500,00 per dag(deel) dat niet aan dit bevel wordt voldaan, tot een maximum van € 25.000,00, met veroordeling van Middenweg Vastgoed in de kosten van het incidenteel appel.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.4 de feiten opgesomd die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Voor zover in hoger beroep van belang en waar nodig aangevuld met andere onomstreden feiten, zijn die feiten de volgende.
3.1
[geïntimeerde] (als huurder) en Middenweg Vastgoed (als verhuurder) hebben op 9 maart 2021 een huurovereenkomst gesloten (verder: de huurovereenkomst) met betrekking tot een kamer met nummer 29 aan de [adres] te [vestigingsplaats] (verder: het gehuurde).
3.2
Bij beschikking van 19 mei 2021 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [geïntimeerde] onder bewind gesteld met benoeming van de bewindvoerder als zodanig.
3.3
In artikel 10 van de huurovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
-Harddrugs (opium wet drugs): hiervoor geldt dat alles wat hier mee te maken heeft verboden is en dan ook tot directe opzegging van het gehuurde zonder terug betaling huur/borg zal leiden.
-Drugs gebruik (soft/hard drugs) in het gebouw/kamers wordt niet toegestaan. Bij gebruik binnen het gebouw/gehuurde wordt de huurovereenkomst per direct ontbonden (…).
3.4
Op 31 januari 2022 heeft Bennet in het gehuurde softdrugs gebruikt.
3.5
Op 22 februari 2022 heeft de politie het gehuurde doorzocht, waarna het gehuurde door de politie is afgesloten. Bij de doorzoeking is in het gehuurde onder meer een handelshoeveelheid cocaïne aangetroffen. Middenweg Vastgoed heeft [geïntimeerde] nadien niet meer tot het gehuurde toegelaten.
3.6
In mei 2022 heeft Middenweg Vastgoed het gehuurde verhuurd aan een nieuwe huurder.
3.7
Bij brief van 24 juni 2022 heeft de Gemeente [vestigingsplaats] een bestuurlijke waarschuwing aan [geïntimeerde] opgelegd in verband met de door de politie gedane constateringen bij de doorzoeking van het gehuurde op 22 februari 2022.
3.8
Partijen hebben een bodemprocedure gevoerd bij de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin op 11 januari 2023 eindvonnis is gewezen. Bij dit vonnis (hierna: het bodemvonnis) is de huurovereenkomst van partijen ontbonden.

4.Beoordeling

De procedure in eerste aanleg
4.1
De bewindvoerder heeft in eerste aanleg, voor zover in hoger beroep van belang, gevorderd dat Middenweg Vastgoed wordt bevolen om [geïntimeerde] onverwijld toegang te verschaffen tot het gehuurde, op straffe van een dwangsom van € 150,00 per dag(deel) dat niet aan dit bevel wordt voldaan, met een maximum van € 10.000,00.
4.2
Aan haar vordering heeft de bewindvoerder, samengevat, ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] op grond van de huurovereenkomst recht heeft op toegang tot het gehuurde. Middenweg Vastgoed heeft de vorderingen van de bewindvoerder weersproken en daarbij onder meer een beroep gedaan op diverse tekortkomingen aan de zijde van [geïntimeerde] , welke tekortkomingen volgens Middenweg Vastgoed ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure rechtvaardigden.
4.3
In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter Middenweg Vastgoed bevolen om [geïntimeerde] onverwijld de toegang tot het gehuurde te verschaffen, op straffe van een dwangsom van € 150,00 per dag(deel) dat niet aan dit bevel wordt voldaan, met een maximum van € 5.000,00.
De procedure in hoger beroep
4.4
Middenweg Vastgoed is in principaal appel tegen het bestreden vonnis opgekomen met tien grieven. Het hof ziet aanleiding eerst de zevende grief van Middenweg Vastgoed te bespreken. Met deze grief betoogt Middenweg Vastgoed dat [geïntimeerde] zodanig ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, dat boven redelijke twijfel is verheven dat die overeenkomst op grond van die tekortkomingen moet worden ontbonden.
Afstemmingsregel
4.5
De rechter die in kort geding beslist over een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening nadat de bodemrechter een vonnis in de hoofdzaak heeft gewezen, dient in beginsel zijn oordeel af te stemmen op het oordeel van die bodemrechter, ongeacht of het vonnis van de bodemrechter in kracht van gewijsde is gegaan. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op dit uitgangspunt. Dit kan het geval zijn als het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de beslissing op een tegen dat vonnis aangewend rechtsmiddel niet kan worden afgewacht, of zich na dat vonnis een zodanige wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter, als hij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou zijn gekomen (Zie: HR 7 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0015).
4.6
De bewindvoerder heeft in haar laatste akte uiteengezet dat en waarom zij voornemens is hoger beroep in te stellen tegen het bodemvonnis. De bewindvoerder heeft echter niet gesteld dat één van de onder 4.5 bedoelde uitzonderingssituaties zich voordoet, terwijl daarvan ook naar het oordeel van het hof niet is gebleken. Het hof zal zijn oordeel in deze zaak dus afstemmen op het bodemvonnis.
4.7
Bij het bodemvonnis is de huurovereenkomst ontbonden op grond van door de kantonrechter vastgestelde ernstige tekortkomingen aan de zijde van [geïntimeerde] bestaande in, samengevat, het gebruik van softdrugs in het gehuurde en het in het gehuurde aanwezig zijn van een handelshoeveelheid harddrugs. In zijn vonnis heeft de kantonrechter overwogen dat er, gelet op deze ontbinding, geen grond is om [geïntimeerde] te laten terugkeren in het gehuurde of om Middenweg Vastgoed te verplichten hem andere woonruimte aan te bieden. Gelet op de hiervoor onder 4.5 genoemde afstemmingsregel neemt het hof deze beslissingen tot uitgangspunt.
4.8
De vorderingen van de bewindvoerder in het principale appel en het incidentele appel zijn alle gebaseerd op gepretendeerde aanspraken van [geïntimeerde] uit hoofde van de huurovereenkomst. Nu de huurovereenkomst door de rechtbank is ontbonden, zullen de vorderingen van de bewindvoerder in principaal en incidenteel appel (alsnog) worden afgewezen. Als gevolg daarvan is de bewindvoerder gehouden tot terugbetaling van de door Middenweg Vastgoed op grond van het bestreden vonnis betaalde dwangsommen, nog daargelaten dat die dwangsommen naar het oordeel van het hof niet hadden moeten worden opgelegd omdat Middenweg Vastgoed in eerste aanleg al had aangevoerd dat zij niet aan het te wijzen vonnis zou kunnen voldoen omdat het gehuurde inmiddels aan een nieuwe huurder was verhuurd.
Slotsom en kosten
4.9
De zevende grief van Middenweg Vastgoed slaagt. De overige door Middenweg Vastgoed voorgedragen grieven behoeven daarom geen verdere bespreking. Het voorgaande brengt mee dat het incidentele appel faalt. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vorderingen van de bewindvoerder zullen worden afgewezen. De bewindvoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties.

5.Beslissing

Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel appel:
vernietigt het bestreden vonnis;
en opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van de bewindvoerder af;
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van Middenweg Vastgoed begroot € 498 voor salaris, in principaal hoger beroep aan de zijde van Middenweg Vastgoed tot op heden begroot op € 891,41 aan verschotten en € 1.183 voor salaris en in incidenteel hoger beroep aan de zijde van Middenweg Vastgoed tot op heden begroot op € 591,50 voor salaris;
veroordeelt de bewindvoerder tot terugbetaling aan Middenweg Vastgoed van al hetgeen Middenweg Vastgoed ter voldoening aan het bestreden vonnis aan de bewindvoerder of aan [geïntimeerde] heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.E. Hinskens- van Neck, J.C.W. Rang en M.J.R. Brons en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 4 april 2023.