Uitspraak
mr. J.J.M. van Mierlo, kantoorhoudende te Tilburg,
mr. F.C. van Uden, kantoorhoudende Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.Feiten
country managervoor ieder van deze landen. Onder de
country managervan Insight Nederland (zijnde [A] ) vielen de Senior Solution Sales Manager (vervuld door [B] ), de Sales Director Cloud Channel Europe en de Sales Manager Indirect Sales. De Senior Solution Sales Manager gaf direct leiding aan tien (grotendeels sales) managers, die op hun beurt leiding geven aan zestig zogenaamde teammates.
3.De gronden van de beslissing
highly confidentialmet de voorzitter en vice-voorzitter van de ondernemingsraad gedeeld. Na het overleg van 8 september 2022 heeft de voorzitter van de ondernemingsraad aan [A] en [C] voorgesteld om alsnog een adviesvraag bij de ondernemingsraad in te dienen (zie 2.15), waarop [A] de ondernemingsraad bij e-mailbericht van 13 september 2022 heeft uitgenodigd om (hoewel een formeel adviesrecht volgens Insight Nederland niet aan de orde was) op informele basis advies te geven en om dat (“
to avoid further delays”)in die week te doen. Gelet op dit bericht behoefde de ondernemingsraad er niet op bedacht te zijn dat het besluit tot opheffing van de functie van Senior Solution Sales manager al (in juli 2022) was genomen. De ondernemingsraad heeft vervolgens aan een extern (juridisch) adviseur de vraag voorgelegd of het hier een adviesplichtig besluit in de zin van artikel 25 WOR betrof en het bevestigende antwoord van die adviseur met Insight Nederland gedeeld. Daarop heeft de extern juridisch adviseur van Insight Nederland bij memo van 25 september 2022 gereageerd. Ook deze gang van zaken maakt dat de ondernemingsraad er geen rekening mee behoefde te houden dat het besluit al was genomen. Vervolgens heeft Insight Nederland op 30 september 2022 aan de ondernemingsraad laten weten dat “vast wordt gehouden” aan het besluit om de positie van Senior Solution Sales Manager te discontinueren, welk besluit door Insight Nederland diezelfde dag aan de organisatie is gecommuniceerd. Dit betekent dat de ondernemingsraad pas op 30 september 2022 van het definitieve besluit in kennis is gesteld en de reikwijdte van het besluit redelijkerwijs ook pas op die datum kon onderkennen. Het beroepschrift is op 28 oktober 2022 ontvangen, dat wil zeggen binnen de in artikel 26 lid 2 WOR gestelde termijn. De slotsom is dat de ondernemingsraad ontvankelijk is in zijn verzoek.