In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 oktober 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1976, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor poging tot diefstal met braak in vereniging. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, die in zoverre werd vernietigd. De verdachte had zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal, waarbij schade was veroorzaakt aan een deur en een kast. De politieambtenaren die de verdachte herkenden, hebben verklaard dat zij geen twijfel hadden over hun herkenning, ondanks het feit dat de verdachte een mondkapje droeg. Het hof oordeelde dat de stelling van de verdachte dat hij ziek thuis zat ten tijde van het delict niet voldoende was onderbouwd.
De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De advocaat-generaal had in hoger beroep een lagere straf geëist, maar de raadsman van de verdachte pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de gevangenisstraf van twee maanden geheel voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van twee jaar. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een vaste baan had en samenwoonde met zijn vriendin en drie kinderen. Het hof achtte het in het belang van de verdachte en de maatschappij dat hij niet terugviel in crimineel gedrag.
Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die € 918,00 aan schadevergoeding vorderde, toegewezen. De vordering was niet betwist door de verdachte en werd hoofdelijk toegewezen, omdat de medeverdachte inmiddels ook was veroordeeld. Het hof heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed. Het hof heeft de wettelijke rente vastgesteld vanaf 17 april 2020. Het arrest is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het gerechtshof.