Uitspraak
Onderzoek van de zaak
3 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
2 jaren. Daarbij zijn bijzondere voorwaarden gesteld.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
[slachtoffer01] ) heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 66.550,09, bestaand uit € 6.550,09 materiële en € 60.000,00 immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 31.849,32, waarvan € 1.849,32 aan materiële en € 30.000,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep aanvankelijk opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, maar heeft de vordering tot vergoeding van de begeleidingskosten later verlaagd, zoals hieronder weergegeven.
- reiskosten, € 2.310,64;
- verblijf in ziekenhuis, € 60,00;
- begeleidingskosten, € 4.031,25. Dit bedrag is in hoger beroep verlaagd tot € 3.000,00;
- eigen bijdrage rechtsbijstandverzekering, € 148,00.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 31.849,32 (eenendertigduizend achthonderdnegenenveertig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 1.849,32 (duizend achthonderdnegenenveertig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 30.000,00 (dertigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 30.000,00 (dertigduizend euro) aan immateriële schadeaf.
[benadeelde partij01] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 31.849,32 (eenendertigduizend achthonderdnegenenveertig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 1.849,32 (duizend achthonderdnegenenveertig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 30.000,00 (dertigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
2 november 2020.