Uitspraak
Onderzoek van de zaak
3 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
onder 1 cumulatief terzake de belaging van [slachtoffer01] en onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 juli 2021 tot en met 17 januari 2022 te Diemen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde01] , in elk geval van een ander of anderen, met het oogmerk die
, in elk geval die ander(en) te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door:
- eenmaal of meermalen te bellen en/of te Whatsappen en/of sms-en en/of
- eenmaal of meermalen met een voertuig (stapvoets) naast voornoemde [slachtoffer01] en/of [benadeelde01] te rijden en/of daarbij de vinger langs de keel te halen (keelgebaar) en/of
- eenmaal of meermalen voornoemde personen uit te schelden en/of
- eenmaal of meermalen briefjes door de brievenbus te gooien;
- meermalen [benadeelde01] in en/of voor de deur van de [winkel] (werklocatie [benadeelde01] ) op te zoeken.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
22 en 28 augustus 2021 kreeg [benadeelde01] opnieuw sms’jes. De sms van 28 augustus 2021 luidt: “Mag ik niet meer zo vaak [winkel] komen, van je”. Die dag lag er ook een briefje in de brievenbus van de woning van [benadeelde01] en haar vader met onder meer de navolgende tekst: “de reden waarom ze wil dat ik niet meer [winkel] kom is dat als jullie in het weekend weg zijn de chef van de [winkel] met de rode audi A3 in je bed ligt…”. Op 7 september 2021 is door de politie met de verdachte een stopgesprek gevoerd. [benadeelde01] heeft verklaard dat zij ook na die datum door de verdachte is lastig gevallen. De verdachte kwam dagelijks [winkel] langs, rekende altijd bij haar kassa af en liep rondjes om haar heen als zij vakken stond te vullen. Ook reed hij haar op straat meerdere keren binnen korte tijd langzaam voorbij, terwijl hij haar intimiderend aankeek. Op 9 januari 2022 lag er opnieuw een briefje in de brievenbus met de tekst: “Nieuwe auto [naam01] mooi”.
Voorwaardelijk verzoek
[getuige02] als getuigen te horen. Het hof zal dit onderdeel van de tenlastelegging bewezen verklaren, waarmee in zoverre aan de voorwaarde is voldaan. Nu het hof de verklaringen van [getuige01] en [getuige02] niet voor het bewijs bezigt en ook overigens de noodzaak om hen te horen niet is gebleken, wijst het hof het voorwaardelijk verzoek af.
Bewezenverklaring
te dwingen iets te dulden, door:
- te bellen en meermalen te sms’en en
- meermalen met een voertuig stapvoets naast voornoemde [benadeelde01] te rijden en
- briefjes door de brievenbus te gooien en
- meermalen [benadeelde01] in de [winkel] (werklocatie [benadeelde01] ) op te zoeken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
- een meldplicht bij de reclassering;
- een ambulante behandeling door Inforsa of een soortgelijke zorgverlener;
- een contactverbod met [benadeelde01] en [slachtoffer01] ;
- een locatieverbod bij een [winkel] -supermarkt te [plaats01] (de werkplek van [benadeelde01] );
- het meewerken aan het verkrijgen van dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers)werk.
2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en de hierna te noemen bijzondere voorwaarden, passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
[geboortedatum03] -1956), zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt.
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
[benadeelde01] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 april 2023.