Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
advocaat: mr. R.M.J. Muit te Amsterdam,
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat mr. B.R. Capaan te Amsterdam.
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
- van de zijde van [appellante] de producties 47 en 48.
3.Feiten
Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimtedeel uitmaken en dat deze bepalingen aan partijen bekend zijn en dat huurder daarvan een exemplaar heeft ontvangen. [geïntimeerde] heeft ook zijn handtekening gezet onder de bepaling onderaan de huurovereenkomst dat hij een eigen exemplaar van deze algemene bepalingen had ontvangen.
In deze algemene bepalingen is onder meer bepaald:
3.1 Huurder zal verhuurder te allen tijde tijdig tevoren schriftelijk informeren over elke verandering van of toevoeging aan de inrichting of de gedaante die huurder in, aan of op het gehuurde wenst aan te (laten) brengen of te hebben. (…)3.2 Het is huurder niet toegestaan om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder de inrichting of de gedaante van het gehuurde geheel of gedeeltelijk te veranderen of daaraan iets toe te voegen, indien de veranderingen bij het einde van de huur niet zonder noemenswaardige kosten door huurder ongedaan kunnen worden gemaakt en verwijderd. (…)3.5 Er is in ieder geval sprake van zwaarwichtige bezwaren van verhuurder, indien de veranderingen of toevoegingen:- niet voldoen aan de terzake geldende overheidsvoorschriften en/of voorschriften van nutsbedrijven of wanneer de eventueel daarvoor benodigde vergunningen niet zijn verkregen;- van onvoldoende technische kwaliteit zijn;(…)12.6 Huurder is aansprakelijk voor schade aan het gehuurde, die is ontstaan door een hem toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit de huurovereenkomst. (…)
(…) Zoals u weet zijn er nog steeds gebreken (…) binnen de woning. In de keuken zit gaatjes op de grond en het plafond bladerd. In de zitkamer de kachel doet het niet en is heel oud. Ik ben bereid om alles te laten onderhouden door een particulier. Tevens wil ik u laten weten dat alle kosten betreffende deze reparaties op mijn rekening zullen plaatsvinden. Ik verzoek u daarover een toestemming te willen geven of een afspraak wat hieromtrent te willen maken. (…)
(…) Ik heb u eerder schriftelijk een toestemming gevraagd. Het verzoek ging het om het onderhoud in mijn woning. De heer [naam 1] is bij mij langsgeweest om over deze zaak te bespreken. Hij heeft een notitie daarover gemaakt en zal me binnenkort op de hoogte stellen. (…)
Van de bewoners van de [adres] -huis heb ik een brief ontvangen met het verzoek of ze zelf hun woning mogen verbeteren (…). Ze willen zelf en op eigen kosten een vriend die aannemer is inschakelen die een cv met één combiketel en drie radiatoren aan gaat leggen. (…)
Daarop heeft de toenmalig advocaat van [geïntimeerde] bij e-mail van 6 februari 2020 de schade als gevolg van het weghalen van de schouwen erkend en toegezegd tot herstel over te gaan.
4.4. Beoordeling
[appellante] heeft daaraan ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] zonder haar toestemming in het gehuurde werkzaamheden heeft uitgevoerd die de constructie hebben aangetast. [geïntimeerde] heeft daarmee in strijd gehandeld met de huurovereenkomst en de bijbehorende algemene bepalingen. Verder heeft [geïntimeerde] niets gedaan om het gehuurde te herstellen, sterker nog, hij heeft het herstel tegengewerkt.
grief Ioordeelt het hof als volgt. Tussen partijen staat vast dat [geïntimeerde] ingrijpende werkzaamheden heeft uitgevoerd aan het gehuurde en hiervoor geen toestemming heeft gevraagd aan [appellante] . Daardoor is [geïntimeerde] tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Ook staat vast dat deze tekortkoming zo ernstig is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst in beginsel rechtvaardigt. De kantonrechter heeft [geïntimeerde] de kans gegeven ontbinding en ontruiming te voorkomen. Dit gezien de lange duur van de huurovereenkomst (sinds 1992) en de belangen van de drie minderjarige kinderen van [geïntimeerde] .
grief Ifaalt.
grief IIkomt [appellante] op tegen de door de kantonrechter toegewezen schadevergoeding. In de eerste plaats is volgens [appellante] ten onrechte compensatie ‘nieuw voor oud’ toegepast voor een bedrag van € 2.000,-. [appellante] stelt dat zij niet in een betere positie komt te verkeren door het herstel van de ensuite-deuren en -kasten en vers gestucte wanden en plafonds in de woning. Deze deuren, kasten en wanden waren er immers al en de herstelwerkzaamheden leiden niet tot meer inkomsten voor [appellante] .
grief IVbehandelen. Met deze grief betoogt [appellante] dat er ten onrechte geen dwangsom is toegewezen. Gezien hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 4.22 is overwogen, is er ook in hoger beroep geen aanleiding om een dwangsom toe te wijzen. Als [geïntimeerde] , ondanks sommatie, niet meewerkt, kan [appellante] de ontruiming aanzeggen en door de gerechtsdeurwaarder laten uitvoeren. Ook deze grief faalt.
eis vermeerderdmet de kosten die zien op het herstel van de vloerbalken en kruipruimte, de kosten van twee onderzoeken door [bedrijf 3] en de kosten voor het gebruik van de stempels.