ECLI:NL:GHAMS:2023:839

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
23-000538-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 februari 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1980, die eerder was veroordeeld. Zowel de verdachte als het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Echter, de verdachte heeft zijn hoger beroep op 16 maart 2023 ingetrokken, waardoor alleen het hoger beroep van het openbaar ministerie aan de orde was. Tijdens de zitting op 20 maart 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman gehoord.

Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling van de zaak in hoger beroep en de relevante wetgeving, zoals artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, geen aanleiding gaven voor andere overwegingen dan die van de eerste rechter. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de vrijheidsbeperkende maatregelen. Het hof heeft overwogen dat volgens artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan een verdachte slechts één vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd, waaraan meerdere verplichtingen kunnen worden verbonden. De rechter bepaalt de duur van de vervangende hechtenis voor elke keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden voor de totale duur van de vervangende hechtenis.

In de beslissing heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd, maar alleen ten aanzien van de vrijheidsbeperkende maatregelen. Het hof heeft een maatregel opgelegd die de vrijheid van de veroordeelde beperkt voor de duur van twee jaren, met specifieke voorwaarden waaronder het verbod om zich in bepaalde locaties op te houden en contact op te nemen met bepaalde personen. Tevens is vervangende hechtenis opgelegd voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. Het hof heeft het vonnis voor het overige bevestigd. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2023, waarbij mr. J.J.I. de Jong niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000538-22
datum uitspraak: 3 april 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-342335-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1980,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Namens de verdachte is het hoger beroep bij akte van 16 maart 2023 ingetrokken, zodat enkel het door het openbaar ministerie ingesteld hoger beroep nog aan de orde is.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Noch de behandeling van de zaak in hoger beroep, noch het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht heeft het hof gebracht tot andere overwegingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behalve ten aanzien van de vrijheidsbeperkende maatregelen.
Het hof overweegt in dit verband dat op de voet van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) aan een verdachte (slechts) één vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd. Daaraan kunnen meerdere in artikel 38v, tweede lid, Sr genoemde verplichtingen worden verbonden. Daarbij bepaalt de rechter overeenkomstig artikel 38w, tweede lid, Sr de duur van de vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer kan worden gelegd voor iedere keer dat niet aan de maatregel – dat wil zeggen: aan een aan die maatregel verbonden verplichting – wordt voldaan. Op grond van artikel 38w, derde lid, Sr geldt van rechtswege dat de totale duur van de ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt (vgl. HR 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:841).

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, doch enkel ten aanzien van de vrijheidsbeperkende maatregelen en doet in zoverre opnieuw recht.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 2 (twee) jaren:
1) zich niet zal ophouden in de [locatie 1] in [plaats] en het [locatie 2] in [plaats], en
2) op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde], geboren op [geboortedatum 2] 1989 en met [betrokkene], zijnde de zoon van [benadeelde].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 3 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. M. Senden en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 april 2023.
mr. J.J.I de Jong is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.