Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Definities
Transparante informatie, communicatie en nadere regels voor de uitoefening van de rechten van de betrokkene
Recht van inzage van de betrokkene
Recht op overdraagbaarheid van gegevens
Geautomatiseerde individuele besluitvorming, waaronder profilering
Uitzonderingen op rechten betrokkene en plichten verwerkingsverantwoordelijke
Artikel 13, lid 2, onder f) en artikel 14, lid 2, onder g) – recht om geïnformeerd te worden
2.Artikel 15, lid 1, onder h) – Recht van inzage
persoonsgegevens:
informatiete verstrekken over:
Nowak [6] valt af te leiden dat een mening of beoordeling betreffende de individuele prestaties van een specifieke persoon, aan te merken is als informatie betreffende die persoon en dus als een persoonsgegeven. Het door Ola gehanteerde predicaat ‘verdacht’, is wel degelijk een beoordeling van Ola over het functioneren van een chauffeur en daarom aan te merken als een persoonsgegeven.
allepersoonsgegevens die Ola van [appellant sub 1] c.s. verwerkt te algemeen en zo weinig concreet is dat het als onvoldoende bepaald wordt afgewezen. In het verlengde hiervan verzoeken zij, in hoger beroep, om Ola te bevelen om inzage in alle overige op [appellant sub 1] c.s. betrekken hebbende persoonsgegevens die zij verwerkt. Naar het oordeel van het hof faalt het primaire onderdeel van deze grief en dient ook het hiermee in verband staande verzoek in hoger beroep te worden afgewezen. Het volgende is daartoe redengevend.
het verzoek als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 22van de verordening alsnog toe of af te wijzen. In deze verzoekschriftprocedure heeft het hof dus te oordelen over het initiële (inzage- c.q. informatie- c.q. overdraagbaarheids)verzoek van [appellant sub 1] c.s. zoals zij dat in 2020 hebben ingediend bij Ola. Zou de belanghebbende worden toegestaan dit initiële (inzage- c.q. informatie- c.q. overdraagbaarheids)verzoek in de (gerechtelijke) procedure te wijzigen of uit te breiden, dan wordt hiermee de verwerkingsverantwoordelijke de gelegenheid ontnomen om zich buitengerechtelijk uit te laten over de toewijsbaarheid van dat gewijzigde verzoek. Naar het oordeel van het hof verzetten zowel artikel 35 UAVG als de goede procesorde zich hiertegen.
De reikwijdte van artikel 15 lid 1, sub h), AVG
elke vormvan geautomatiseerde besluitvorming, ‘met inbegrip van de in artikel 22, leden 1 en 4, bedoelde profilering’, en dus bijvoorbeeld ook op besluitvorming die niet uitsluitend maar slechts gedeeltelijk gebaseerd is op geautomatiseerde besluitvorming. Echter, in de Engelse respectievelijk Franse versie van deze bepaling is het informatierecht beperkt tot ‘
the existence of automated decision-making, including profiling, referred to in Article 22(1) and (4)’ respectievelijk
‘l’existence d’une prise de décision auomatisée, y compris un profilage, visée a l’article 22, paragraphes 1 et 4’.Afgaande op deze teksten gaat het hof ervan uit dat het in artikel 15 lid 1, sub h), AVG vervatte informatierecht louter ziet op díe vorm van geautomatiseerde besluitvorming die is bedoeld in artikel 22 leden 1 en 4 van de AVG. Voor een dergelijke uitleg (die dus afwijkt van de letter van de Nederlandse tekst) pleit eveneens dat de verwijzing, in de Nederlandse versie van artikel 15 lid 1, sub h), AVG, naar de in artikel 22
lid 4bedoelde profilering niet juist kan zijn, aangezien in dat vierde lid het begrip ‘profilering’ niet voorkomt. Tot slot valt voor deze uitleg steun te vinden in de EDPB richtsnoeren. In hoofdstuk IV, paragraaf E, subparagraaf 2, van die richtsnoeren is ook met zoveel woorden bepaald dat het in artikel 15 lid 1, sub h), AVG opgenomen informatierecht ziet op informatie over ‘uitsluitend geautomatiseerde besluitvorming’.
Betreft het informatieverzoek besluiten waaraan rechtsgevolgen voor [appellant sub 1] c.s. zijn verbonden of die hen anderszins in aanmerkelijke mate treffen?
Zijn de door [appellant sub 1] c.s. genoemde besluiten uitsluitend gebaseerd op geautomatiseerde verwerking?
uitsluitendgeautomatiseerde verwerking. Het is aan [appellant sub 1] c.s. om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de onderhavige categorieën van besluiten uitsluitend zijn gebaseerd op geautomatiseerde verwerking, met dien verstande dat bij de betwisting daarvan er een verzwaarde motiveringsplicht rust op Ola, omdat de voor deze stelling respectievelijk betwisting benodigde gegevens zich grotendeels in het domein van Ola bevinden.
Kan Ola zich beroepen op een uitzondering op het in artikel 15 lid 1, sub h) AVG vervatte informatierecht?
nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.Van belang hierbij is dat het gaat om ‘nuttige informatie’, dat wil zeggen zodanige informatie dat de betrokkene met voldoende kennis van zaken kan beslissen of hij al dan niet zijn door de AVG gewaarborgde rechten, zoals het recht op rectificatie of inzage of het recht om rechtsmiddelen aan te wenden, wenst uit te oefenen. [7] Zoals de EDPB richtsnoeren voorschrijven, moet de verwerkingsverantwoordelijke op de voet van artikel 15 lid 1, sub h), AVG de betrokkene algemene informatie verstrekken die van nut is om het besluit aan te vechten, met name informatie over factoren die in het besluitvormingsproces in aanmerking zijn genomen, en hun respectieve ‘weging’ op een geaggregeerd niveau. [8] De verstrekte informatie moet volledig genoeg zijn voor de betrokkene om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen. Uit die richtsnoeren vloeit evenwel ook voort dat het niet noodzakelijkerwijs een ingewikkelde toelichting over de gebruikte algoritmen of een uiteenzetting van het volledige algoritme hoeft te zijn. Met deze laatste begrenzing wordt naar het oordeel van het hof voldoende rekening gehouden met de belangen van, in dit geval Ola, wat betreft de door haar genoemde bedrijfsgeheimen. Ola heeft nagelaten aan te tonen dat het door haar genoemde document voldoet aan de voorschriften zoals die voortvloeien uit artikel 15 lid 1, sub h), AVG, gelezen in het licht van de EDPB richtsnoeren. Hetzelfde geldt voor de aan [appellant sub 1] c.s. gerichte brief van 11 mei 2021, die Ola als productie 1 heeft ingebracht. Waar het om gaat is dat Ola ten minste toelicht op basis van welke factoren en welke weging van die factoren Ola tot de fraud probability score respectievelijk het earning profile alsmede de toedeling van ritten komt en [appellant sub 1] c.s. ook voorziet van andere informatie die nodig is om de redenen van die besluiten te kunnen begrijpen. In de brief van 11 mei 2021 heeft Ola ten aanzien van ‘fraud probability’ slechts volstaan met een zeer korte toelichting van ‘some of the current relevant rules’. Ten aanzien van het ‘earning profile’ heeft Ola slechts volstaan met de mededeling welke cohorten er bestaan en in welk cohort [appellant sub 1] c.s. zijn ingedeeld, met enkele vermelding van de twee gehanteerde parameters. Naar het oordeel van het hof wordt hiermee lang niet voldaan aan de door artikel 15 lid 1, sub h), AVG voorgeschreven informatie, zoals uitgelegd door de EDPB.