ECLI:NL:GHAMS:2023:8

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
23-000400-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging en mishandeling in ziekenhuiscontext

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1992, was beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling van een beveiliger in de nabijheid van het Amsterdam UMC op 1 mei 2021. De tenlastelegging omvatte geweld tegen de beveiliger en het vernielen van een toegangsdeur van het ziekenhuis. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 december 2022 heeft het hof de verklaringen van de verdachte, de raadsman en getuigen gehoord. De verdachte stelde dat zijn rol beperkt was tot het scheiden van de vechtende partijen, terwijl de aangever verklaarde dat hij door de verdachte was geslagen en geschopt. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld tegen de beveiliger, waardoor hij werd vrijgesproken van de openlijke geweldpleging en mishandeling. Het hof kwam echter tot de conclusie dat de verdachte wel schuldig was aan het openlijk plegen van geweld tegen de toegangsdeur van het ziekenhuis. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van €750 en 15 dagen hechtenis, met inachtneming van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000400-22
datum uitspraak: 6 januari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-188320-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1992,
adres: [adres01] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 december 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, de raadsman en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1.hij op of omstreeks 1 mei 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Meibergdreef (in/nabij het Amsterdam UMC locatie AMC), in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij01] , welk geweld bestond uit het:

- eenmaal of meermalen in/op/tegen het gezicht en/of hoofd slaan en/of stompen van voornoemde [benadeelde partij01] , en/of
- eenmaal of meermalen op/tegen het lichaam schoppen en/of trappen van voornoemde [benadeelde partij01] , en/of
- het duwen van en/of trekken aan en/of vastpakken van voornoemde [benadeelde partij01] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 mei 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde partij01] heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde partij01] :
- eenmaal of meermalen in/op/tegen het gezicht en/of hoofd te slaan en/of te stompen, en/of
- eenmaal of meermalen op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen, en/of
- te duwen en/of te trekken en/of vast te pakken;

2.hij op of omstreeks 1 mei 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Meibergdreef (in/nabij het Amsterdam UMC locatie AMC), in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer goed(eren), te weten een toegangsdeur en/of een of meer schuifdeuren door voornoemde deur(en):

- van elkaar af te duwen en/of uit elkaar te trekken, en/of
- in te trappen en/of uit elkaar te trappen, en/of
- om te buigen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 mei 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een toegangsdeur en/of een of meer schuifdeuren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het Amsterdam UMC locatie AMC, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde, nu zijn bemoeienis met het geweld tussen medeverdachte [medeverdachte01] en de aangever er enkel op was gericht de vechtende partijen van elkaar te scheiden.
Het hof overweegt als volgt.
De aangever heeft verklaard door de verdachte te zijn geslagen en geschopt, nadat hij al door de medeverdachte was geslagen. De verdachte heeft daarentegen verklaard dat, toen hij zich bemoeide met het gevecht tussen de aangever en de medeverdachte, zijn bijdrage beperkt is gebleven tot het uit elkaar halen van de twee. Getuige [getuige01] heeft enkel gezien dat de drie betrokkenen aan het ‘rollebollen’ waren.
Gelet op het voorgaande komt het hof tot de conclusie dat niet genoegzaam is gebleken dat de verdachte op enige wijze door verbale of fysieke handelingen de geweldshandelingen van de medeverdachte heeft ondersteund of anderszins heeft bijgedragen in het ontstaan of het voortduren daarvan, zodat onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde geweld, zodat het onder 1 primair tenlastegelegde niet kan worden bewezen en de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Eveneens kan het hof onvoldoende de vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte vaststellen, dan wel dat de verdachte de onder 1 subsidiair tenlastegelegde handelingen heeft gepleegd, nu het dossier onvoldoende steunbewijs biedt voor de aangifte op die onderdelen. Derhalve dient de verdachte ook van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Het hof is met de verdediging van oordeel dat het intrappen, uit elkaar trappen en ombuigen van de toegangsdeur, zoals dat onder 2 primair is tenlastegelegd, niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de verdachte daarvan partieel dient te worden vrijgesproken. Het hof komt wel tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair tenlastegelegde zoals hierna vermeld.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

2.hij op 1 mei 2021 te Amsterdam, openlijk, te weten aan de openbare weg, de Meibergdreef (nabij het Amsterdam UMC locatie AMC), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een toegangsdeur door voornoemde deur uit elkaar te duwen en/of uit elkaar te trekken.

Hetgeen onder 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 2 primair bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair en onder 2 primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair en onder 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft verzocht geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu dit gelet op de Justitiële Documentatie over de verdachte niet op zijn plaats is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft openlijk geweld gepleegd tegen een goed, te weten een toegangsdeur van het ziekenhuis. De verdachte was samen met de medeverdachte naar het ziekenhuis gegaan omdat de vrouw van de medeverdachte aan het bevallen was. Nadat de verdachte en de medeverdachte hadden aangebeld en de deur niet meteen open ging, hebben zij samen de toegangsdeur van het ziekenhuis geforceerd en zich de toegang tot het ziekenhuis verschaft. Het hof neemt het de verdachte kwalijk dat hij op een dergelijke wijze over de schreef is gegaan, zijn agressie heeft geuit tegen de toegangsdeur en op een oneigenlijke manier het ziekenhuis heeft betreden, een plek waar aanwezigen zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen. Een feit als het onderhavige kan immers gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen bij medewerkers van het ziekenhuis, patiënten en bezoekers.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.900,05, bestaande uit € 400,05 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 706,08, bestaande uit € 106,08 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. D. Radder en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 januari 2023.
Mrs. Radder en Van Heusden zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]