Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellant sub 2],
[appellant sub 3] ,
[appellant sub 4] ,
[appellant sub 5] ,
[appellant sub 6] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Definities
Recht van inzage van de betrokkene
Recht op overdraagbaarheid van gegevens
Geautomatiseerde individuele besluitvorming, waaronder profilering
Uitzonderingen op rechten betrokkene en plichten verwerkingsverantwoordelijke
Artikel 13, lid 2, onder f) en artikel 14, lid 2, onder g) – recht om geïnformeerd te worden
2.Artikel 15, lid 1, onder h) – Recht van inzage
Nowak [2] is het hof van oordeel dat een dergelijke notitie of overdrachtsmelding moet worden aangemerkt als een persoonsgegeven in de zin van artikel 4, sub 1, AVG. Deze notitie of overdrachtsmelding bevat namelijk informatie over de chauffeur die de klantenservice heeft benaderd, namelijk een weergave van het specifieke verzoek van de chauffeur en mogelijk reeds een (voorlopige) beoordeling daarvan, althans, in de woorden van Uber, een zekere stroomlijning daarvan, welke voor de chauffeur effecten kan sorteren. Het niet kwalificeren als ‘persoonsgegeven’ zou deze informatie volledig onttrekken aan de bescherming van de beginselen en waarborgen inzake persoonsgegevens, waaronder de in de AVG voorziene rechten van toegang, rectificatie en verzet van de betrokkene en aan het toezicht waarin de AVG voorziet. Anders dan Uber betoogt, laat de AVG de kwalificatie van het begrip ‘persoonsgegeven’ niet afhangen van de vraag of de betreffende informatie bedoeld is voor intern overleg en beraad. De door [appellant sub 1] c.s. verzochte inzage inzake het Driver’s Profile valt dan ook binnen de reikwijdte van artikel 15, lid 1 aanhef AVG. Uber heeft niet gemotiveerd op welke grond uit de AVG de chauffeurs kunnen worden beperkt in hun recht op inzage hierin, zoals vervat in artikel 15 lid 1 AVG. Het verzoek van [appellant sub 1] c.s. komt in zoverre dan ook voor toewijzing in aanmerking.
Nowakarrest, is uiteengezet ten aanzien van het Driver’s Profile. Het verzoek van [appellant sub 1] c.s. komt in zoverre dan ook voor toewijzing in aanmerking.
algemeenberoep op de rechten en vrijheden van anderen. Volgens [appellant sub 1] c.s. had Uber ten aanzien van iedere betrokkene
afzonderlijkmoeten toetsen of de verplichtingen en rechten in de AVG buiten toepassing dienen te worden gelaten en of zulks noodzakelijk en evenredig is ter waarborging van de in artikel 41 lid 1 UAVG genoemde belangen. Bovendien is het voor de chauffeurs wel degelijk relevant, vanwege de mogelijke grote consequenties van de reports en ratings, om te weten
wiede uitlating heeft gedaan. [appellant sub 1] c.s. hebben verder ook belang bij inzage om gebruik te kunnen maken van hun recht op rectificatie van hen betreffende onjuiste persoonsgegevens.
allehen betreffende reports en ratings. Het gaat hierbij om zeer grote aantallen reports en ratings. Naar het oordeel van het hof kan bij een dergelijk ruim verzoek om inzage in persoonsgegevens die mede derden betreffen niet van de verwerkingsverantwoordelijke worden verlangd dat hij per report en per rating nagaat welk belang de doorslag geeft. [appellant sub 1] c.s. hebben geen concreet report of concrete individuele rating genoemd en daarbij dus ook niet concreet gemotiveerd waarom hun belang om volledige inzage daarin te krijgen (dat wil zeggen: inclusief de persoonsgegevens van een derde) zwaarder weegt dan het recht van die derde op bescherming van zijn persoonsgegevens. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat Uber de rechten van passagiers in acht moet nemen bij het verstrekken van de verzochte gegevens en dat Uber dat heeft kunnen doen door deze gegevens zodanig te verstrekken dat ze niet herleidbaar zijn tot de passagier die de rating heeft gegeven en/of de opmerkingen heeft gemaakt.
for legal reasons or in the event of a dispute’persoonsgegevens betreffende [appellant sub 1] c.s. heeft verstrekt aan ‘ontvangers of categorieën van ontvangers’ als bedoeld in artikel 15 lid 1, sub c), AVG. Dat Uber gegevens voor dit doel verwerkt blijkt uit de Privacy Policy onder punt 7, zo stellen zij.
Österreichische Post , [3] waarin het HvJEU heeft geoordeeld dat de informatie die aan de betrokkene wordt verstrekt op grond van het in artikel 15, lid 1, onder c), AVG neergelegde recht van inzage zo nauwkeurig mogelijk moet zijn.
allepersoonsgegevens die Uber van verzoekers verwerkt te algemeen en zo weinig concreet is dat het als onvoldoende bepaald wordt afgewezen. [appellant sub 1] c.s. betogen allereerst dat het inzagerecht op grond van de AVG ongeclausuleerd is en dat hieraan slechts onder bijzondere omstandigheden nadere eisen mogen worden gesteld. In de tweede plaats berust het oordeel van de rechtbank op een onjuiste interpretatie van overweging 63 van de AVG. Uber heeft namelijk niet
voorafgaandaan de verstrekking om nadere precisering gevraagd. Ten derde, zo stellen zij, heeft Uber nagelaten om bij de beantwoording van de verzoeken op een overzichtelijke wijze mee te delen welke delen van hun verzoek werden toegewezen respectievelijk afgewezen. Daardoor konden [appellant sub 1] c.s. hun verzoek ook niet nader specificeren. In de vierde plaats brengen [appellant sub 1] c.s. naar voren dat zij niet weten over welke gegevens Uber beschikt. Ten vijfde heeft de rechtbank ten onrechte meegewogen dat [appellant sub 1] c.s. al een groot aantal persoonsgegevens had ontvangen en ten zesde hebben [appellant sub 1] c.s. slechts eenmaal een inzageverzoek ingediend, en niet meerdere keren, zo benadrukken [appellant sub 1] c.s. Om al deze redenen dient hun algemene verzoek alsnog te worden toegewezen, zo stellen zij.
De reikwijdte van artikel 15 lid 1, sub h), AVG
elke vormvan geautomatiseerde besluitvorming, ‘met inbegrip van de in artikel 22, leden 1 en 4, bedoelde profilering’, en dus bijvoorbeeld ook op besluitvorming die niet uitsluitend maar slechts gedeeltelijk gebaseerd is op geautomatiseerde besluitvorming. Echter, in de Engelse respectievelijk Franse versie van deze bepaling is het informatierecht beperkt tot ‘
the existence of automated decision-making, including profiling, referred to in Article 22(1) and (4)’ respectievelijk
‘l’existence d’une prise de décision auomatisée, y compris un profilage, visée a l’article 22, paragraphes 1 et 4’.Afgaande op deze teksten gaat het hof ervan uit dat het in artikel 15 lid 1, sub h), vervatte informatierecht louter ziet op díe vorm van geautomatiseerde besluitvorming die is bedoeld in artikel 22 leden 1 en 4 van de AVG. Voor een dergelijke uitleg (die dus afwijkt van de letter van de Nederlandse tekst) pleit eveneens dat de verwijzing, in de Nederlandse versie van artikel 15 lid 1, sub h), AVG, naar de in artikel 22
lid 4bedoelde profilering niet juist kan zijn, aangezien in dat vierde lid het begrip ‘profilering’ niet voorkomt. Tot slot valt voor deze uitleg steun te vinden in de EDPB richtsnoeren. In hoofdstuk IV, paragraaf E, subparagraaf 2, van die richtsnoeren is ook met zoveel woorden bepaald dat het in artikel 15 lid 1, sub h), AVG opgenomen informatierecht ziet op informatie over ‘uitsluitend geautomatiseerde besluitvorming’.
Betreft het informatieverzoek besluiten waaraan rechtsgevolgen voor [appellant sub 1] c.s. zijn verbonden of die hen anderszins in aanmerkelijke mate treffen?
batch(groep) en bepaalt vervolgens binnen deze groep de optimale
match(koppeling). Het doel hiervan is om de wachttijden voor de gehele groep van chauffeurs en passagiers zo kort mogelijk te houden. Uber heeft onbetwist gesteld dat een chauffeur in de Driver app persoonlijke voorkeuren kan invoeren die door Uber worden meegewogen in het koppelingsproces. Tegelijk heeft Uber erkend dat dit systeem ook rekening houdt met een lage waardering door een passagier, waardoor die specifieke passagier niet meer wordt gekoppeld aan de betreffende chauffeur.
:Uber heeft toegelicht dat beoordelingen worden gegeven door de passagiers, en niet door Uber, en dat Uber die beoordelingen slechts combineert om tot een gemiddelde rating van de chauffeur te komen. Uit de privacy verklaring (zie hiervoor, 2.6) blijkt dat de gecombineerde beoordelingen gronden kunnen vormen voor deactivering van de chauffeurs. Daarmee kunnen deze gecombineerde beoordelingen, weliswaar op indirecte wijze, naar het oordeel van het hof aanzienlijke effecten voor de chauffeurs teweeg brengen. De vaststelling van die gemiddelde ratings treft de chauffeurs dan ook in aanmerkelijke mate.
Zijn de door [appellant sub 1] c.s. genoemde besluiten uitsluitend gebaseerd op geautomatiseerde verwerking?
uitsluitendgeautomatiseerde verwerking. Uber heeft ten aanzien van alle drie deze categorieën niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist dat dit het geval is. Dit zijn dan ook besluiten die vallen onder de reikwijdte van artikel 22 lid 1 AVG, en daarmee onder de reikwijdte van artikel 15 lid 1, sub h), AVG.
Kan Uber zich beroepen op een uitzondering op het in artikel 15 lid 1, sub h) AVG vervatte informatierecht?
lid 1,aanhef en sub h) AVG vervatte recht op informatie over het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming. Daarentegen bepaalt artikel 23 lid 1, sub i), AVG dat de reikwijdte van de verplichtingen en rechten als bedoeld in, onder meer, artikel 15 van de AVG, onder bepaalde voorwaarden kan worden beperkt door de lidstaten indien die beperking noodzakelijk en evenredig is ter waarborging van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. In de Nederlandse wetgeving is een dergelijke beperking neergelegd in artikel 41 lid 1, sub i), UAVG. Naar het oordeel van het hof biedt deze bepaling evenwel onvoldoende grond voor het oordeel dat Uber gerechtigd is om de informatieverzoeken van [appellant sub 1] c.s. in hun geheel af te wijzen. Een volledige afwijzing van die verzoeken is namelijk niet in overeenstemming met de door artikel 41 lid 1, sub i), UAVG vereiste evenredigheid en noodzakelijkheid, althans Uber heeft onvoldoende gesteld voor het oordeel dat een volledige afwijzing wel evenredig en noodzakelijk zou zijn met het oog op de bescherming van haar bedrijfsgeheimen. Ten overvloede wijst het hof nog op punt 63 uit de preambule van de AVG, waarin wordt overwogen dat overwegingen aangaande de rechten of vrijheden van anderen er niet toe mogen leiden dat de betrokkene alle informatie wordt onthouden. Dit verweer van Uber ter verdediging van haar afwijzing van de informatieverzoeken wordt dan ook door het hof verworpen.
Op welke wijze moet gevolg worden gegeven aan een informatieverzoek als bedoeld in artikel 15 1id 1, sub h), AVG?
,respectievelijk het ‘upfront pricing systeem’ al dan niet in combinatie met het hanteren van dynamische tarieven alsmede de vaststelling van de (gemiddelde) beoordelingen. De grief slaagt in zoverre.
nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.Van belang hierbij is dat het gaat om ‘nuttige informatie’, dat wil zeggen zodanige informatie dat de betrokkene met voldoende kennis van zaken kan beslissen of hij al dan niet zijn door de AVG gewaarborgde rechten, zoals het recht op rectificatie of inzage of het recht om rechtsmiddelen aan te wenden, wenst uit te oefenen. [4] Zoals de EDPB richtsnoeren voorschrijven, moet de verwerkingsverantwoordelijke op de voet van artikel 15 lid 1, sub h), AVG de betrokkene algemene informatie verstrekken die van nut is om het besluit aan te vechten, met name informatie over factoren die in het besluitvormingsproces in aanmerking zijn genomen, en hun respectieve ‘weging’ op een geaggregeerd niveau. [5] De verstrekte informatie moet volledig genoeg zijn voor de betrokkene om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen. Uit die richtsnoeren vloeit evenwel ook voort dat het niet noodzakelijkerwijs een ingewikkelde toelichting over de gebruikte algoritmen of een uiteenzetting van het volledige algoritme hoeft te zijn. Met deze laatste begrenzing wordt naar het oordeel van het hof voldoende rekening gehouden met de belangen van, in dit geval Uber, wat betreft de door haar genoemde bedrijfsgeheimen. Uber heeft nagelaten aan te tonen dat de door haar genoemde website voldoet aan de voorschriften zoals die voortvloeien uit artikel 15 lid 1, sub h), AVG, gelezen in het licht van de EDPB richtsnoeren. Waar het om gaat is dat Uber ten minste toelicht op basis van welke factoren en welke weging van die factoren Uber tot de ritverdelingsbesluiten, de tariefbesluiten respectievelijk de gemiddelde ratings komt en [appellant sub 1] c.s. ook voorziet van andere informatie die nodig is om de redenen van die besluiten te kunnen begrijpen.
4.Beslissing
,het ‘upfront pricing systeem’ al dan niet in combinatie met het door Uber gehanteerde systeem van dynamische tarieven alsmede de vaststelling van (gemiddelde) beoordelingen;