Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Bijzondere lasten en beperkingenonder meer bepaald:
- € 1.387,05 op 21 februari 2020 (proceskosten);
3.Beoordeling
onder meer”, waardoor ook het vervalbeding onderdeel is van de opnieuw gevestigde erfdienstbaarheid. Als nog wel een erfdienstbaarheid zou bestaan, ziet deze slechts op personenauto’s waarvoor een breedte van drie meter voldoende is. Doordat [geïntimeerde] die beperkingen niet in acht heeft genomen, is de bestrating beschadigd geraakt en de grond vervuild, aldus [appellant] .
onder meer’ ziet naar het oordeel van de rechtbank op het feit dat in de akte van 5 juli 1988 nog (veel) meer is vermeld dan alléén die erfdienstbaarheid. Als bedoeld was om ook het vervalbeding op te nemen, dan had het voor de hand gelegen dat vervalbeding ook in de akte op te nemen en dat is niet gebeurd. Bovendien gingen partijen er in hun onderlinge verhoudingen ook van uit dat de erfdienstbaarheid niet was komen te vervallen en ook in de akte van 31 juli 2017 is die erfdienstbaarheid genoemd. Dat het Kadaster percelen niet samenvoegt indien de rechtstoestand van de percelen naar burgerlijk recht verschillend is, doet daaraan niet af, omdat niet is gesteld of gebleken dat op perceel [perceelnummer 6] geen erfdienstbaarheid rust. Uit de door [appellant] in 1992 en 1993 gestuurde brieven volgt niet dat de erfdienstbaarheid is beperkt tot een maximale breedte van drie meter of een druk per wiel van maximaal 500 kilogram. Dergelijke beperkingen zijn niet in de akte opgenomen. [geïntimeerde] heeft de brief van 26 mei 1992 niet ondertekend. Uit het deurwaardersexploot van 29 maart 1993 volgt de instemming van [geïntimeerde] evenmin. Aangezien de erfdienstbaarheid nog gelding heeft en niet is gebleken dat het gebruik van [geïntimeerde] daarmee in strijd komt, heeft [geïntimeerde] niet onrechtmatig gehandeld en heeft [appellant] geen recht op schadevergoeding. De rechtbank heeft de terugbetaling van de nakosten afgewezen omdat niet kon worden vastgesteld of de betaling daarvan door [appellant] al dan niet onverschuldigd was.
de erfdienstbaarheid is gevestigd om met voertuigen van en naar de openbare weg ( [straatnaam] ) te komen, zulks op de thans bestaande wijze.” Die destijds bestaande wijze zag slechts op het met een personenauto komen van en naar de openbare weg en niet op gebruik ten behoeve van een onderneming met zwaardere voertuigen, aldus [appellant] .
zulks op de thans bestaande wijze” is bedoeld het af en toe over het perceel rijden met een personenauto. Ook dat volgt immers niet uit bewoordingen van de akte.