Uitspraak
Onderzoek van de zaak
16 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
- [telefoonnummer 1] is gebleken dat de telefoon regelmatig contact heeft met harddrugsgebruikers en met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (verder: - [telefoonnummer 2] ). In de diverse met voornoemde telefoonnummers gevoerde en afgeluisterde telefoongesprekken wordt in verhullende taal over drugs gesproken. Ook het nummer
- [telefoonnummer 2] blijkt herhaaldelijk contact te hebben met bekende harddrugsgebruikers. Op 22 december 2017 wordt er om 16:40 uur via telefoonnummer - [telefoonnummer 2] een afspraak gemaakt bij een avondwinkel en komt het nummer om 19.52 uur over de tap. Tijdens een observatie op diezelfde dag wordt er om 17:00 uur gezien dat een persoon voorbij de Night Shop fietst. Ook wordt gezien dat die persoon om 19:50 uur gebruik maakt van een mobiele telefoon en bij het geopende portier van een auto staat en contact maakt met de inzittende(n). Door een van de leden van het observatieteam wordt deze persoon herkend als de verdachte. Op 15 februari 2018 wordt bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 2] , een woning waarvan onder meer de verdachte een sleutel had en waar hij en anderen regelmatig kwamen, een telefoon gebruikmakend van nummer - [telefoonnummer 2] aangetroffen.
22 december 2017 is het hof van oordeel dat deze onvoldoende (controleerbaar) is om de verdachte op basis daarvan aan telefoonnummer - [telefoonnummer 2] te koppelen. Hierbij is van belang dat in het proces-verbaal van observatie niet staat vermeld waaraan de verdachte die avond is herkend, dit terwijl de persoon in het donker op de fiets reed en het observatieteam enkel over een foto van de verdachte beschikte. Bovendien verwachtte het observatieteam de verdachte ter plaatse aan te treffen, waardoor een vergissing onvoldoende uitgesloten kan worden. Ten slotte kan ook op basis van de omstandigheid dat de verdachte een sleutel had van de woning aan de Sophiastraat waarin een telefoon met nummer - [telefoonnummer 2] is aangetroffen, in welke woning hij zo nu en dan verbleef, niet de conclusie getrokken worden dat de verdachte de gebruiker was van dit nummer. De verdachte was immers niet de enige die een sleutel van deze woning had en deze woning werd door meerdere mensen bewoond/gebruikt.
- [telefoonnummer 2] de verdachte in de periode 1 juni 2017 tot en met 15 februari 2018 zou hebben deelgenomen, terwijl in het licht van het gehele dossier en het verhandelde ter zitting aannemelijk is geworden dat meerdere personen dit telefoonnummer in die periode hebben gebruikt. Ook de constateringen op
22 december 2017, het langsfietsen bij een avondwinkel en het contact maken met (een) inzittende(n) van een auto, bieden, in relatie tot de die dag gevoerde gesprekken, onvoldoende grond om tot een bewezenverklaring te komen.
BESLISSING
30 maart 2023.