ECLI:NL:GHAMS:2023:779

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
23-004439-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging en mishandeling door onvoldoende herkenning van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 oktober 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 2000, was beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling, gepleegd op 4 september 2018 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het slaan en schoppen van de benadeelde partij, die op de grond lag. Tijdens de zitting op 19 januari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de identificatie van de verdachte onvoldoende was, vooral omdat de herkenning door de getuige een week na het voorval plaatsvond aan de hand van een foto. Dit leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangever inconsistent waren en dat hij de verdachte niet direct herkende als zijn buurjongen. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte het geweld had gepleegd, wat leidde tot vrijspraak. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004439-19
datum uitspraak: 2 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer
13-244815-18 tegen:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2000,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 januari 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte
en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij, op of omstreeks 4 september 2018 te Amsterdam, openlijk, te weten, op of aan de
[adres], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [benadeelde partij01] door die [benadeelde partij01] in zijn gezicht te slaan/stompen en/of tegen zijn lichaam te trappen/schoppen terwijl die [benadeelde partij01] op de grond lag;
subsidiair
hij, op of omstreeks 4 september 2018 te Amsterdam, [benadeelde partij01] heeft mishandeld door die [benadeelde partij01] in zijn gezicht te slaan/stompen en/of tegen zijn lichaam te schoppen/trappen terwijl die [benadeelde partij01] op de grond lag.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
De identificatie van de verdachte zou deels berusten op de herkenning van de verdachte een week na het gebeuren door de getuige [getuige01] aan de hand van een foto opgenomen in een jaarverslag. Het hof acht deze herkenning onvoldoende om met de vereiste mate van zekerheid te kunnen vaststellen dat de verdachte degene is geweest die op 4 september 2018 het geweld tegen de aangever heeft gepleegd.
Met betrekking tot de herkenning door de aangever wordt overwogen dat het hof het opmerkelijk acht dat de aangever degene die het geweld tegen hem heeft gepleegd, niet direct heeft herkend als zijn buurjongen. Dit - alsmede de omstandigheid dat de verklaringen van de aangever verre van consistent zijn - leidt ertoe dat het hof de verdachte van het tenlastegelegde zal vrijspreken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. S. Clement en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
2 februari 2023.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]