12.1.Grief IX in principaal appel betreft de in de toelichting op deze grief genoemde schulden waarvan de man aanvoert dat deze door de rechtbank ten onrechte niet in de verrekening zijn betrokken. De man stelt daarover het volgende.
- Een belastingaanslag inkomstenbelasting en premie zorgverzekering over 2018 van € 18.028,-. De man had in 2018 geen inkomen, dus de aanslag moet betrekking hebben op inkomen van de vrouw dat aan hem is toegerekend. De helft moet dan ook door de vrouw worden gedragen, subsidiair moet een derde bij de verrekening worden betrokken omdat vier maanden van 2018 voor de peildatum vallen.
- Inkomstenbelasting en premie zorgverzekering 2011 en 2012. Over het jaar 2012 is een bedrag van € 7.235,- aan belastingschuld in de verrekening betrokken. Gebleken is dat er over dat jaar een aanzienlijk hoger bedrag openstond en wel tot een bedrag van € 32.625,-. De man verwijst naar productie 119. Daaruit blijkt dat op 25 mei 2018 ook nog openstond over 2011 een bedrag aan inkomstenbelasting van € 13.957,- en de bijdrage zorgverzekeringswet van € 218,-, over 2012 nog de bijdrage zorgverzekeringswet van € 2.692,-, in totaal derhalve een bedrag van € 49.492,-. Dat bedrag moet in de verrekening worden betrokken in plaats van het bedrag van € 7.235,-
- Een openstaande schuld aan zijn advocaat van € 3.173,48 over de periode 25 september 2017 tot en met 29 juni 2018.
- Een schuld aan de gemeente. Uit een brief van de deurwaarder van 18 oktober 2018 productie 38 bij inleidende dagvaarding) blijkt dat er per begin september in ieder geval € 2.040,- openstond. Als aanvulling heeft de man productie 121 in het geding gebracht, een dwangbevel van 31 januari 2019 en een brief van 7 maart 2019 van de gemeente [plaats A] , waaruit blijkt dat op 12 september 2017 een aanslag aan de man is opgelegd van € 1.052,- en dat deze aanslag op de peildatum nog niet was betaald.
In totaal zal de vrouw aan de man een aanvullend bedrag dienen te voldoen van € 33.277,74 in verband met voorgaande schulden van de man die alsnog in de verrekening dienen te worden betrokken, aldus de man.
Ten aanzien van de door de man in zijn grief genoemde schulden stelt de vrouw het volgende.
- Over 2018 neemt de man ten onrechte de volledige aanslag mee gelet op de peildatum van 2 mei 2018 als niet ook de aanslag van de vrouw over dat jaar volledig wordt meegenomen. De aanslag over 2018 bedroeg voor de vrouw € 19.823,-. De vrouw heeft de aangifte over 2018 op 29 oktober 2019 ingediend. Deze stond op de peildatum dus nog open. Primair stelt de vrouw dat beide aanslagen volledig dienen te worden verrekend, subsidiair kan de vrouw zich vinden in de berekeningssystematiek van de man indien van beide belastingschulden 1/3 in de verrekening wordt betrokken. Per saldo zal de man dan nog een bedrag aan de vrouw dienen te voldoen, zoals de vrouw in haar grief III betoogt.
- Met betrekking tot verrekening van een extra bedrag aan belastingschulden 2011 en 2012 van € 49.492,- stelt de vrouw dat het standpunt van de man alleen kan worden gevolgd als de man kan aantonen dat hij deze belastingschulden ook daadwerkelijk heeft betaald. Immers, als de vrouw deze heeft betaald dan zou zij dubbel betalen. Als de man ze heeft betaald voor de peildatum dan deelt de vrouw er ook al in doordat de banksaldi van de man per peildatum zijn afgenomen. Voorwaardelijk merkt de vrouw op dat de rechtbank over 2012 reeds heeft gerekend met een gedeelte van de aanslag inkomstenbelasting ad € 7.235,-. Indien het hof rekent met de totale aanslag van € 32.625,- dan dient daarop een bedrag van € 7.235,- in mindering te worden gebracht.
- Met betrekking tot de nota van de advocaat van de man stelt de vrouw dat van haar niet verlangd kan worden dat zij meebetaalt aan de kosten die de man maakt om tegen de vrouw te procederen.
- De man heeft niet aangetoond dat de schuld bij de gemeente [plaats A] openstond op de peildatum. Onderliggende aanslagen ontbreken, zodat onduidelijk is waarvoor de bedragen zijn verschuldigd.
- De vrouw kan instemmen met het in de verrekening te betrekken bedrag van € 1.052,- voor de op 12 september 2017 opgelegde aanslag.