Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De kern van de zaak
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.De eerste aanleg
5.Beoordeling
hoofdsom)
hoofdsom, handelsrente en incassokosten)
6.Beslissing
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft [appellante] B.V. een partij bureaustoelen geleverd aan [geïntimeerde] B.V., die niet volledig heeft betaald. De kantonrechter heeft [geïntimeerde] bij verstek veroordeeld tot betaling van het restantbedrag, maar [appellante] stelde in hoger beroep dat zij zich had vergist in haar verzoek en vorderde alsnog betaling van het bedrag van een creditfactuur. [geïntimeerde] is niet verschenen in hoger beroep, waardoor het hof verstek verleende. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij [appellante] een vordering had ingesteld voor betaling van de hoofdsom en bijkomende kosten. Het hof heeft de grieven van [appellante] besproken en geoordeeld dat de vermindering van de hoofdsom ten onrechte was toegepast. Het hof heeft de vordering van [appellante] toegewezen, met uitzondering van de vordering voor executiekosten, die werd afgewezen. De beslissing van het hof houdt in dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 6.539,93, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd en de proceskosten in hoger beroep toegewezen aan [appellante].