In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998, was eerder veroordeeld voor schuldwitwassen van een bedrag van € 1.625,79, dat afkomstig was van Whatsappfraude. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit enkel een aantekening bevatte op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Tijdens de zittingen op 17 februari en 9 maart 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis en voerde aan dat haar pinpas zonder haar medeweten was ontvreemd. Het hof oordeelde echter dat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet op de hoogte was van de overboekingen naar haar rekening, die kort na ontvangst waren opgenomen. Het hof concludeerde dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld uit een misdrijf afkomstig was, en heeft haar schuldig bevonden aan schuldwitwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor de geleden schade door de fraude, integraal toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, maar heeft dit niet als een belemmering voor de strafoplegging gezien.