ECLI:NL:GHAMS:2023:727

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
00224-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve beschikking tot verlenen van een zorgmachtiging in het kader van de Wet forensische zorg en Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2023 ambtshalve een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 1996, die thans gedetineerd is. De zorgmachtiging is verleend op basis van de Wet forensische zorg (Wfz) en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in de strafzaak heropend en de advocaat-generaal verzocht om een verzoekschrift voor een zorgmachtiging voor te bereiden. De advocaat-generaal heeft echter besloten de voorbereiding van dit verzoekschrift te beëindigen, omdat de betrokkene niet meewerkt aan de behandeling en er een nieuw delict is gepleegd. De betrokkene heeft eerder een zorgmachtiging gehad, maar deze heeft niet kunnen voorkomen dat hij nieuwe strafbare feiten pleegde.

Het hof heeft verschillende medische verklaringen en rapportages van deskundigen in overweging genomen, waaruit blijkt dat de betrokkene lijdt aan een schizoaffectieve stoornis en een stoornis in cannabisgebruik. De deskundigen hebben geadviseerd dat de betrokkene klinisch moet worden opgenomen voor behandeling, omdat er geen mogelijkheden zijn voor vrijwillige zorg. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene een aanzienlijk risico op ernstig nadeel vertoont, waaronder gevaar voor agressie en maatschappelijke teloorgang. Daarom heeft het hof besloten dat de zorgmachtiging noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en het recidiverisico te verminderen.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. De verschillende vormen van verplichte zorg die kunnen worden toegepast zijn onder andere het toedienen van medicatie, het verrichten van medische handelingen, en opname in een accommodatie. Het hof heeft geconcludeerd dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is geldig tot en met 14 september 2023 en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) juncto artikel 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Rekestnummer: 00224-23
Parketnummer strafzaak: 23-000297-22
Ambtshalve beschikking van het gerechtshof tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:5 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1996,
thans gedetineerd in [detentieadres01] ,
bijgestaan door zijn raadslieden mrs. C.H. van Keulen en C.W. Dirkzwager, beiden advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
Bij tussenarrest van 24 oktober 2022 heeft het hof het onderzoek ter terechtzitting in de strafzaak tegen betrokkene met parketnummer 23-000297-22 heropend. Het hof heeft de advocaat-generaal binnen het kader van de betreffende strafzaak verzocht om op grond van artikel 5:19, tweede lid, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) een verzoekschrift voor een zorgmachtiging voor te bereiden als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz).
1.2.
Op 15 februari 2023 ontving het hof namens de advocaat-generaal een brief van de officier van justitie, mr. I.A. Groenendijk, waarin werd medegedeeld dat is besloten de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging te beëindigen, omdat uit de medische verklaring betreffende de betrokkene blijkt dat niet is voldaan aan de criteria uit de Wvggz. De betrokkene werkt niet mee aan de behandeling en hij heeft ten tijde van de laatste zorgmachtiging een nieuw delict gepleegd. Met een zorgmachtiging kan in een half jaar ambulant of klinisch niet voldoende bereikt worden qua behandeling en resocialisatie om het recidiverisico te doen verminderen. Het risicomanagement is daarom binnen een zorgmachtiging onvoldoende adequaat vorm te geven. Binnen een tbs-maatregel met bevel tot verpleging is dit beter te waarborgen, aldus de officier van justitie.
1.3.
Bij separaat e-mailbericht van 15 februari 2023 heeft de hof vervolgens ontvangen:
  • de (negatieve) medische verklaring als bedoeld in artikel 5:8 van de Wvggz van 8 februari 2023, opgesteld door psychiater [deskundige01] en
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur [deskundige02] van 13 februari 2023.
1.4.
Verder zijn bij de beoordeling van het afgeven van een zorgmachtiging van belang:
  • een rapport betreffende een psychiatrisch onderzoek pro Justitia van 22 december 2021, opgemaakt door deskundige [deskundige03] , psychiater;
  • een rapport betreffende een psychologisch onderzoek pro Justitia van 29 december 2021, opgemaakt door deskundige [deskundige04] , GZ-psycholoog;
  • de overige inhoud van het dossier in de strafzaak met opgemeld parketnummer.
1.5.
Ter terechtzitting in de strafzaak van 10 oktober 2022 waren aanwezig en zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • advocaat van betrokkene, mr. C.W. Dirkzwager, advocaat te Amsterdam;
  • de advocaat-generaal, mr. E. Visser,
  • [deskundige03] , psychiater en
  • [deskundige04] , GZ-psycholoog.
1.6.
Ter terechtzitting in de strafzaak van 21 februari 2023 waren aanwezig en zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • raadslieden van betrokkene, mrs. C.H. van Keulen en C.W. Dirkzwager, beiden advocaat te Amsterdam en
  • de advocaat-generaal, mr. E. Visser.

2.Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft in de gelijktijdig aanhangige strafzaak gevorderd om betrokkene te ontslaan van alle rechtsvervolging en de maatregel terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met dwangverpleging op te leggen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de tbs-maatregel is gericht op het beperken van het recidivegevaar, terwijl de zorgmachtiging is gericht op het verlenen van zorg. Aan de betrokkene is reeds eerder bij beschikking van 9 augustus 2021 een zorgmachtiging verleend voor de duur van 12 maanden. Behandeling in het kader van deze zorgmachtiging heeft het plegen van de nieuwe strafbare feiten niet kunnen voorkomen. De zorgmachtiging biedt aldus onvoldoende waarborgen om het hoge recidiverisico terug te dringen. Om die reden heeft de advocaat-generaal geen verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging ingediend.

3.Standpunt van betrokkene

De advocaten van betrokkene hebben het hof verzocht ambtshalve te beslissen tot het afgeven van een zorgmachtiging, nu aan alle voorwaarden is voldaan.

4.De ambtshalve bevoegdheid tot het afgeven van een zorgmachtiging

Art. 2.3 lid 1 Wfz bepaalt dat indien de rechter van oordeel is dat is voldaan aan de criteria voor het afgeven van een zorgmachtiging krachtens de Wvggz, hij, ambtshalve of na een verzoekschrift van de officier van justitie, met toepassing van de Wvggz een zorgmachtiging kan afgeven als bedoeld in art. 6:5, aanhef en onder a, Wvggz. De rechter kan aan deze bevoegdheid toepassing geven in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, bijvoorbeeld als de betrokkene strafrechtelijk wordt vervolgd.
Indien de rechter ambtshalve toepassing van art. 2.3 lid 1 Wfz overweegt, dient hij op grond van art. 5:19 lid 2 Wvggz de officier van justitie te verzoeken een zorgmachtiging voor te bereiden. De officier van justitie dient aan een dergelijk verzoek gehoor te geven teneinde de rechter in staat te stellen te beoordelen of aan de criteria voor het afgeven van een zorgmachtiging wordt voldaan.
Uit de tekst van art. 2.3 lid 1 Wfz en de wetsgeschiedenis van de Wvggz volgt dat ook indien de officier van justitie geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging indient, de rechter ambtshalve een zorgmachtiging kan afgeven (HR 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:534).
Het ambtshalve gebruik maken van deze bevoegdheid is vanzelfsprekend alleen mogelijk als het hof beschikt over de gegevens die hij nodig heeft voor die beoordeling. Het hof gaat hierna in op de vraag of het hof over voldoende gegevens beschikt om tot het afgeven van een zorgmachtiging over te gaan.
4.1.1.
De medische verklaring
Voor de afgifte van een zorgmachtiging is een medische verklaring van een onafhankelijk psychiater nodig, die in elk geval zijn bevindingen vermeldt inzake i) de symptomen die de betrokkene vertoont en een diagnose of voorlopige diagnose van de psychische stoornis van betrokkene, ii) de relatie tussen de psychische stoornis en het gedrag dat tot het ernstig nadeel leidt, en iii) de zorg die noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen (artikel 5:9, eerste lid, Wvggz).
Het hof heeft de beschikking gekregen over de in het kader van de voorbereiding van een zorgmachtiging opgemaakte medische verklaring. Uit deze medische verklaring, opgesteld door psychiater [deskundige01] , kan worden opgemaakt dat is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg. Immers, de psychiater concludeert, kort gezegd, het volgende:
“Betrokkene is bekend met een schizoaffectieve stoornis en een stoornis in cannabisgebruik. Hij is vanaf 2017 meerdere keren gedwongen opgenomen geweest in verband met (manische) psychoses. Bij de psychoses was er sprake van expansief en agressief gedrag. (…)
Betrokkene staat afwijzend tegenover medicatie, maar neemt die in omdat hij eerder dwangmedicatie heeft gehad.
(Voorlopige) diagnose: manische psychose, inmiddels redelijk gestabiliseerd met medicatie onder drang, ihkv een schizoaffectieve stoornis. Stoornis in cannabisgebruik, in gedwongen remissie.
Uit het gedrag van verdachte vloeit als gevolg van zijn psychische stoornis (een aanzienlijk risico op) ernstig nadeel voort. Het ernstig nadeel bestaat uit gevaar voor agressie naar derden, gevaar voor dakloosheid: maatschappelijke teloorgang, gevaar voor zelfverwaarlozing.
Het is nodig om zorg te verlenen en er zijn geen mogelijkheden om de noodzakelijke zorg op vrijwillige basis te verlenen. Betrokkene is heel duidelijk van mening dat behandeling en medicatie niet nodig zijn en heeft in het verleden zich aan behandeling onttrokken en is met medicatie gestopt. Vrijwillig zal betrokkene zich niet laten behandelen.”
In de medische verklaring van psychiater [deskundige01] ontbreken de bevindingen omtrent de zorg die noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen.
Daarnaast beschikt het hof over de onder 1.4 genoemde Pro Justitia-rapportages van de daar genoemde deskundigen. Wat betreft de psychiater geldt dat deze deskundige geen behandelaar van betrokkene is en onafhankelijk werkt van een zorgaanbieder, zodat zij aan de eisen van artikel 5:7 Wvggz voldoet.
Het hof merkt deze rapportage van psychiater [deskundige03], waarin specifiek(er) over de benodigde zorg / behandeling wordt geadviseerd, eveneens aan als medische verklaring van een onafhankelijk psychiater.
4.1.2.
Het zorg-/behandelplan
In deze zaak ontbreekt een zorg-/behandelplan en een zorgkaart. Het hof destilleert uit de genoemde medische verklaringen en wat er besproken is op de zitting, het benodigde zorg-/behandelplan voor het kunnen afgeven van een zorgmachtiging.
In de medische verklaring heeft psychiater [deskundige01] kort aangegeven dat om ernstig nadeel te voorkomen bij betrokkene medicatie en behandeling noodzakelijk zijn. Hij ziet geen mogelijkheden om de noodzakelijke zorg op vrijwillige basis te verlenen.
De onder 1.4 vermelde Pro Justitia-rapportages gaan uitvoeriger in op de benodigde zorg. Het hof destilleert uit deze Pro Justitia-rapportages het benodigde zorg-/behandelplan voor het kunnen afgeven van een zorgmachtiging.
Psychiater [deskundige03] komt in haar Pro Justitia-rapportage tot het advies om betrokkene klinisch te laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis, zodat de betrokkene de passende psychiatrische behandeling krijgt. Medicatieverstrekking in de vorm van depotmedicatie wordt door de psychiater als noodzakelijk gezien. Het is de inschatting van de psychiater dat de psychiatrische toestand van de betrokkene binnen een aantal maanden weer in evenwicht kan komen door de werking van medicatie. Als klinische behandeling niet meer nodig is, heeft de betrokkene een passende woonsetting nodig. De klinisch behandelaren kunnen samen met de ambulant behandelaren van de betrokkene en HVO Querido zoeken naar een passende woonsetting. Voorts acht de psychiater actieve ondersteuning gericht op verschillende levensgebieden van groot belang. Een vervolgbehandeling direct aansluitend aan de acute klinische behandeling is onontbeerlijk. Het hebben van een zinvolle dagbesteding, voldoende financiële middelen en adequate huisvesting zijn essentieel om stressvolle omstandigheden zoveel als mogelijk te voorkomen. Het is haar inschatting dat het recidiverisico voldoende wordt ingeperkt als de medicatie van de betrokkene goed is ingesteld en hij begeleid wordt door een forensisch FACT-team.
Psycholoog [deskundige04] komt in haar Pro Justitia-rapportage tot het advies de behandeling uit te voeren in de vorm van een opname in een forensische kliniek met expertise op het gebied van psychiatrie en verslaving. Zij onderschrijft voorts de stelling van de psychiater dat de depotmedicatie en een forensisch FACT-team essentieel zijn.
4.1.3.
Plaatsing in een accommodatie en beveiligingsniveau bij het afgeven van een zorgmachtiging
Uit het voorgaande volgt dat zorg noodzakelijk is, onder meer in de vorm van opname in een accommodatie. De Wvggz heeft als doel passende zorg te realiseren. Naast opname in een reguliere GGZ-instelling kan iemand daarom met een zorgmachtiging ook opgenomen worden in een zorgsetting met een hoger beveiligingsniveau. Psychiater [deskundige03] heeft te kennen gegeven dat het beveiligingsniveau van een reguliere GGZ kliniek als voldoende wordt beschouwd om de behandeling veilig uit te kunnen voeren. Psycholoog [deskundige04] heeft echter geadviseerd tot opname op een forensische afdeling met expertise op het gebied van psychiatrie en verslaving, omdat zij inschat dat het personeel in een forensische setting beter kan omgaan met het gedrag van betrokkene.
De inschatting is dat het risico op recidive zal afnemen wanneer betrokkene zich in een setting bevindt die tegemoet komt aan zijn zorgbehoefte en waarbij er eveneens sprake is van een aangepast veiligheidsniveau. Het hof acht een zorginstelling met een hoger beveiligingsniveau dan een reguliere GGZ-instelling, zoals een FPA, passend in de situatie van verdachte. Vanwege het afbreken van de voorbereidingsprocedure door de officier van justitie is het hof niet in staat concreet aan te geven welke GGZ-instelling dan wel FPA in staat is de noodzakelijke zorg te verlenen. Het hof gaat er van uit dat alle betrokken partijen zich ten volle zullen inspannen om betrokkene zo spoedig mogelijk in zorg te krijgen bij een geschikte zorgaanbieder. Tot die tijd kan de zorgmachtiging tijdelijk ten uitvoer worden gelegd in een penitentiaire inrichting (PPC), zo nodig ook op basis van artikel 9 lid 2 onder h van de Penitentiaire Beginselenwet.
4.1.4.
Duur van behandeling voldoende met een zorgmachtiging?
De geneesheer-directeur heeft in het door hem opgestelde negatieve advies onder meer opgenomen dat een langer durende behandeling in een gedwongen kader noodzakelijk is, hetgeen bij een zorgmachtiging moeilijker te realiseren zou zijn.
De artikelen 6:5 Wvggz en 2.3 Wfz bepalen dat de rechter een zorgmachtiging verleent voor de duur die noodzakelijk is om het doel van de verplichte zorg te realiseren, maar maximaal voor zes maanden. Er kan steeds opnieuw een machtiging worden afgegeven na het verstrijken van de zes maanden waarvoor de machtiging maximaal kan worden afgegeven. Na het verstrijken van de eerste zorgmachtiging, kan steeds een nieuwe machtiging worden afgegeven voor de duur van maximaal een jaar. En na vijf aaneengesloten jaren verplichte zorg, kan deze steeds worden verlengd met maximaal twee jaar.
Bovendien is, alvorens de geneesheer-directeur kan beslissen tot beëindiging van de verplichte zorg, houdende opname in een accommodatie, omdat het doel van de verplichte zorg is bereikt of niet langer wordt voldaan aan het criterium voor verplichte zorg, toestemming nodig van de Minister van Justitie en Veiligheid.
Gelet op de in het voorgaande beschreven waarborgen in de wetgeving valt op voorhand niet in te zien dat de duur van de behandeling in het kader van een zorgmachtiging, waaronder opname in een accommodatie, onvoldoende zou zijn.
5.
De beoordeling
5.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type en een stoornis in het gebruik van cannabis.
5.2.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
ernstig lichamelijk letsel;
ernstige psychische schade;
ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang van betrokkene;
e situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
5.2
Om het ernstig nadeel af te wenden en zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren heeft betrokkene zorg nodig.
5.3.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft geen ziektebesef of – inzicht. In het verleden heeft hij zich onttrokken aan zorg nadat zijn machtiging was verlopen, waarna hij decompenseerde.
5.4.
De volgende vormen van zorg ontleent het hof aan voornoemde rapportages, die (al dan niet gezamenlijk) als medische verklaring en zorgplan worden opgevat. Het hof zal bepalen dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen, voor na te noemen duur:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
5.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
Het hof komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook, op grond van de ambtshalve bevoegdheid van het hof daartoe, worden verleend.
5.8.
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hierboven gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.
BESLISSING
Het hof:
Verleent ambtshalve een zorgmachtigingten aanzien van
[betrokkene01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1996,
inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 5.4 genoemde maatregelen voor de aangegeven duur kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze zorgmachtiging geldig is tot en met 14 september 2023.
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze beschikking is gegeven op 14 maart 2023 door
mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter,
mrs. mr. J.W.P. van Heusden en mr. P.C. Verloop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van D. Damman, griffier.
Tegen de beschikking van dit hof staat voor betrokkene en advocaat-generaal beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.