Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Aanvullende bewijsoverweging
Vonnis waarvan beroep
Aanvullend bewijsmiddel
verklaring van [getuige01], wonende te [woonplaats01] :
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 december 2017. De verdachte, geboren in 1975, was eerder vrijgesproken van de ten laste gelegde gedragingen met betrekking tot XTC-pillen. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van deze gedragingen, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft echter wel de bewijsvoering met betrekking tot de deelname aan een criminele organisatie en het handelen in cocaïne beoordeeld. De verdediging betwistte de tenlastegelegde periode, maar het hof oordeelde dat de bewijsvoering, waaronder de verklaring van een getuige, voldoende was om de schuld van de verdachte te bevestigen voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 15 november 2016.
Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar paste de opgelegde gevangenisstraf aan. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, met een taakstraf. Het hof oordeelde dat, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als mantelzorger en de overschrijding van de redelijke termijn, de onvoorwaardelijke gevangenisstraf moest worden verminderd tot twaalf maanden, met zes maanden voorwaardelijk. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, met inachtneming van de eerdergenoemde overwegingen.