Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
- een gedragskundige rapportage van [naam01] , GZ-psycholoog, van 30 mei 2022;
- een gedragskundige rapportage van [naam02] - en Jeugdpsychiater en [naam03] arts in opleiding, tot specialist (Kind- en Jeugdpsychiatrie), van 30 juni 2022;
- een adviesrapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 17 augustus 2022;
- een evaluatierapport van de Jeugdbescherming (regio Amsterdam), afdeling Jeugdreclassering (hierna: Jeugdbescherming), van 18 augustus 2022;
- een rapport: ‘Negatieve terugmelding voorwaardelijke veroordeling’ van de Jeugdbescherming Amsterdam van 18 januari 2023;
- een adviesbrief van de Raad aangaande de negatieve terugmelding van 25 januari 2023 en
- een rapport: ‘Aanvullende informatie naar aanleiding van negatieve terugmelding voor-waardelijke veroordeling’ van de Jeugdbescherming Amsterdam van 6 februari 2023.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
BESLISSING
351 (driehonderdeenenvijftig) dagen.
180 (honderdtachtig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
dadelijk uitvoerbaarzijn.
€ 3.996,85 (drieduizend negenhonderdzesennegentig euro en vijfentachtig cent) bestaande uit € 3.496,85 (drieduizend vierhonderdzesennegentig euro en vijfentachtig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 507,00 (vijfhonderdzeven euro) aan immateriële schadeaf.