ECLI:NL:GHAMS:2023:65
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake contractuele medehuurders en belangenafweging gebruik van de woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vrouw tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin zij als eiseres in conventie en verweerster in reconventie was opgetreden. De vrouw en de man, die een affectieve relatie hadden, zijn contractuele medehuurders van een woning in Amsterdam. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een vonnis van 11 augustus 2022, waarin de kantonrechter de vorderingen van de vrouw afwees. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht om de man te veroordelen de woning te verlaten, terwijl de man in incidenteel appel verzocht om de vrouw te veroordelen de woning te verlaten. De vrouw heeft aangevoerd dat zij en haar minderjarige dochter in een onwenselijke woonsituatie verkeren bij haar ouders, terwijl de man heeft betoogd dat hij de huur en lasten van de woning kan dragen. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de huur kan betalen. Het hof heeft de vorderingen van de vrouw afgewezen en de vorderingen van de man toegewezen, waardoor de vrouw de woning moet verlaten.