ECLI:NL:GHAMS:2023:636
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep tussen de vennootschap ERGO VERSICHERUNG AG en HADITHA FOR EXPORT AND INDUSTRY. ERGO, de appellante, had een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zij was veroordeeld tot betaling van een geldsom aan HADITHA. De rechtbank had de vordering van HADITHA uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar ERGO stelde dat er sprake was van een kennelijke misslag en een restitutierisico. Het hof heeft de incidentele vordering van ERGO afgewezen, omdat het belang van HADITHA bij de tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder weegt dan het belang van ERGO bij schorsing. Het hof oordeelde dat de door ERGO gestelde kennelijke misslag inhoudelijke bezwaren betreft die in de hoofdzaak moeten worden beoordeeld en dat het restitutierisico onvoldoende onderbouwd was. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie van grieven door ERGO.