ECLI:NL:GHAMS:2023:577

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
23-000744-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming in verband met hennepkwekerij en de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 7 maart 2023 heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 9 maart 2021 was gewezen. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen de betrokkene, die was veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had de betrokkene verplicht tot betaling van een bedrag van € 14.511,66 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 februari 2023 heeft de betrokkene verklaard dat hij een hennepkwekerij had opgezet in zijn woning, waar hij 140 zaadjes had geplant. Hij oogstte slechts 70 planten en beweerde dat hij de opbrengst grotendeels zelf had gebruikt. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep een bedrag van € 14.511,66 gevorderd, maar heeft dit bedrag verlaagd met de elektriciteitskosten van € 2.308,83. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in zijn arrest bevestigd, maar heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en een andere beslissing genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de hennepkwekerij en heeft de bruto opbrengst geschat op € 15.661,36. Na aftrek van de kosten, die in totaal € 3.458,53 bedroegen, is het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 12.202,83. Het hof heeft de betrokkene de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de Staat te betalen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000744-21
Datum uitspraak: 7 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 maart 2021 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met parketnummer 15-225960-19 tegen de betrokkene
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1981,
adres: [adres01] .

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 14.511,66.
De betrokkene is bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 maart 2021 veroordeeld ter zake van (onder meer) het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Voorts heeft de rechtbank bij vonnis van 9 maart 2021 de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 14.511,66 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 7 maart 2023 is het vonnis in de strafzaak bevestigd.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
21 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de betrokkene en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere beslissing komt dan de rechtbank.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

De vordering
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep aan de hand van zijn schriftelijke conclusie gevorderd, dat aan de betrokkene de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 14.511,66 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal op dat bedrag de kosten van elektriciteit van € 2.308,83 in mindering gebracht.
Het standpunt van de verdediging
De betrokkene heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij, met de bedoeling om de hennep te verkopen, in zijn woning een hennepkwekerij heeft opgezet door 140 zaadjes te planten, in 130 plantenpotten. In sommige potten zaten dus twee planten. Slechts 70 planten konden worden geoogst. De betrokkene heeft naar eigen zeggen eenmaal geoogst met een totale opbrengst van tussen de 600 en 700 gram hennep. Hij heeft het grootste gedeelte daarvan zelf gebruikt en de rest heeft hij weggegeven.
De raadsvrouw heeft het hof primair verzocht de vordering af te wijzen, omdat de betrokkene geen wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Subsidiair heeft zij verzocht het voordeel te baseren op 70 planten, meer subsidiair heeft zij verzocht, in geval het hof 130 planten als uitgangspunt neemt, de door de betrokkene betaalde elektriciteitskosten in mindering te brengen op de opbrengst daarvan.
De grondslag
Op 18 en 19 september 2019 is in een slaapkamer van de woning van de betrokkene aan de [adres02] een (gedeeltelijk ontmantelde) hennepkwekerij aangetroffen, met daarin 130 gebruikte potten. De betrokkene heeft in hoger beroep als gezegd verklaard dat hij de kwekerij heeft opgezet met 130 planten en dat hij eenmaal heeft geoogst. Die verklaring vindt steun in de hierna vermelde ontnemingsrapportage.
De betrokkene is veroordeeld wegens een strafbaar feit, te weten hennepteelt in de periode van 1 maart 2019 tot en met 18 september 2019. Het hof acht voldoende aannemelijk dat de betrokkene hieruit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en gaat uit van één geslaagde oogst.
Hoeveelheid planten en opbrengst
Gelet op de professionele opzet van de kwekerij (zoals blijkt uit de bewijsmiddelen) en de intentie waarmee deze is opgezet, is de stelling van de betrokkene, dat slechts 70 planten tot wasdom zijn gekomen en dat de opbrengst daarvan hooguit 700 gram hennep was, zonder nadere onderbouwing – die ontbreekt – niet aannemelijk. Datzelfde geldt voor de verklaring van de verdachte, dat hij een deel van de opbrengst zelf heeft gebruikt en voor het overige heeft weggegeven.
Nu uit het dossier en het overigens verhandelde ter zitting het werkelijk behaalde voordeel niet is vast te stellen, wordt een verantwoorde schatting gemaakt van het wederrechtelijk behaalde voordeel.
De schatting van het op na te melden geldbedrag gewaardeerde voordeel wordt ontleend aan de verklaring van de betrokkene ter terechtzitting in hoger beroep van 21 februari 2023, de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen [1] en het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: het Rapport). [2]
Het hof gaat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de in het Rapport gehanteerde berekening, waarbij is verwezen naar het zogenoemde BOOM-rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerijen onder kunstlicht’ van 1 juni 2016, en de hoeveelheid planten(potten) die daadwerkelijk in de woning is aangetroffen.
Aftrek kosten
De betrokkene heeft ter terechtzitting in hoger beroep met stukken onderbouwd dat hij de rekening van Liander inmiddels heeft voldaan. Het hof zal daarom een bedrag van € 2.308,83 aan elektriciteitskosten in mindering brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De kosten die betrokkene heeft moeten betalen aan de verhuurder van zijn woning in verband met de schade die hij heeft veroorzaakt aan de woning, zijn geen kosten die in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict. Het hof zal deze kosten daarom niet aftrekken van het voordeel.
Bruto opbrengst
In de kwekerij stonden 12 planten(potten) per m2. Daar hoort een opbrengst bij van minimaal 29,6 gram per plant. De totale bruto opbrengst is dan: 130 planten x 29,6 gram = 3,848 kilo hennep. [3]
Uitgaand van een verkoopprijs van minimaal € 4.070,- per kilogram, bedraagt de bruto opbrengst:3,848 kilogram x € 4.070,- = € 15.661,36.
Kosten
Afschrijvingskosten: € 150,00
Kosten stekken (130 x € 3,81): € 495,30
Variabele kosten (130 x € 3,88): € 504,40
Kosten elektriciteit: € 2.308,83
Kosten totaal: € 3.458,53.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het hof berekent het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt:
Bruto opbrengst bij 1 oogst: € 15.661,36
Aftrek kosten: € 3.458,53
Wederrechtelijk verkregen voordeel:
€ 12.202,83.

Verplichting tot betaling aan de Staat

Aan de betrokkene dient, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 12.202,83.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 12.202,83 (twaalfduizend tweehonderdtwee euro en drieëntachtig cent).
Legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 12.202,83 (twaalfduizend tweehonderdtwee euro en drieëntachtig cent).
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 244 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. Stalenhoef, mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
7 maart 2023.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 september 2019, opgemaakt door de daartoe bevoegde verbalisanten, dossierpagina’s 59 tot en met 63.
2.Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Sr van 8 oktober 2019, opgesteld door [naam01] , doorgenummerde dossierpagina’s 128 tot en met 132.
3.Dossierpagina 130 van het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel.