ECLI:NL:GHAMS:2023:556

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
200.295.034/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactherstel tussen kinderen en vader onder regie van de GI na zorgen over opvoedvaardigheden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2023, gaat het om de zorgregeling tussen een vader en zijn zeven kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft zorgen geuit over het gedrag van de vader en de impact daarvan op de kinderen. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) en er zijn zorgen over de opvoedvaardigheden van de vader, die niet meewerkt aan de hulpverlening. Het hof heeft eerder besloten dat de zorgregeling niet goed verloopt en heeft de bestreden beschikking vernietigd. Het hof oordeelt dat, ondanks de zorgen, het in het belang van de kinderen is om contact te hebben met hun vader. Het hof volgt het advies van de Raad voor de Kinderbescherming om te beginnen met één (video)belmoment per kind per week, onder regie van de GI. Dit contactherstel moet plaatsvinden met duidelijke afspraken en spelregels om de veiligheid en voorspelbaarheid voor de kinderen te waarborgen. De vader wordt aangespoord om samen te werken met de GI en andere hulpverleners om tot een constructieve oplossing te komen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.295.034/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/686258 / FA RK 20-4049
Beschikking van de meervoudige kamer van 7 maart 2023 inzake:
[de vrouw] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. H.L.M. Lichteveld te Amsterdam,
en
[de man] ,
wonende te [plaats B] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J. Schouten te Amsterdam.
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie [plaats A] ,
hierna te noemen: de raad.
als informant is aangemerkt:
- de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Regio [plaats A] (hierna te noemen: de GI).

1.Het verdere geding in hoger beroep

1.1
Op 6 oktober 2021 heeft de eerste mondelinge behandeling in hoger beroep plaatsgevonden. Het hof heeft na afloop van deze behandeling mondeling uitspraak gedaan op het verzoek van de vrouw om schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de zorgregeling, en dit schorsingsverzoek toegewezen (zaaknummer 200.295.034/02). Tevens heeft het hof de beslissing in de hoofdzaak aangehouden. De schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak van 6 oktober 2021 is op 19 oktober 2021 vastgesteld en ondertekend. Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen is opgenomen in zijn beschikking van 6 oktober 2021.
1.2
Nadien zijn de volgende stukken ingekomen bij het hof:
- een brief van de zijde van de vrouw van 21 februari 2022, met bijlagen,
- een bericht van de zijde van de vrouw van 7 december 2022, met bijlagen.
1.3
De mondelinge behandeling is op 21 december 2022 voortgezet. Verschenen zijn:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en begeleid door [X] ,
- de man, bijgestaan door zijn advocaat,
- de raad, vertegenwoordigd door de heer V. Aelbers,
- de GI, vertegenwoordigd door de gezinsmanager.

2.De verdere feiten

2.1
Bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kinderrechter) van 2 november 2021 zijn de kinderen ( [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] , [kind 4] , [kind 5] , [kind 6] en [kind 7] ) onder toezicht gesteld van de GI. Bij beschikking van de kinderrechter van 20 september 2022 is deze ondertoezichtstelling met ingang van 2 november 2022 verlengd voor de duur van een jaar.

3.De motivering van de beslissing (in de hoofdzaak)

3.1
De vrouw heeft haar tweede grief, die was gericht tegen de hoogte van de kinderalimentatie, bij brief van 21 februari 2022 ingetrokken aangezien de rechtbank bij herstelbeschikking van 17 november 2021 onder andere de kennelijke verschrijving in de hoogte van de kinderalimentatie heeft gecorrigeerd naar € 25,- per kind per maand. Het hof hoeft hierop dus niet meer te beslissen.
In geschil is thans nog de zorgregeling tussen de man en de kinderen.
Wettelijk kader
3.2
Ingevolge artikel 1:253a, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Op grond van artikel 1:253a, tweede lid, onder a BW kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan, voor zover hier van belang, omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken. Als het de rechter niet lukt de ouders tot elkaar te brengen, kan hij volgens de wetsgeschiedenis de wens van een van hen volgen, dan wel naar eigen goeddunken een beslissing geven.
Standpunten van de ouders
3.3
De vrouw voert – in aanvulling op het door haar in het kader van het schorsingsverzoek aangevoerde ter zitting in hoger beroep van 6 oktober 2021 – aan dat er sinds september 2021 geen contact meer is geweest tussen de man en de kinderen. Uit het verzoek van de GI van 23 augustus 2022 tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen, blijkt dat de man niet heeft meegewerkt aan de hulpverlening door zich niet open te stellen voor contact met de GI en Unalzorg, terwijl de man weet dat deze medewerking essentieel is voor contactherstel met de kinderen. Daarnaast onderneemt de man acties die niet in het belang zijn van de kinderen, zoals onaangekondigd voor de deur staan van de vrouw en de kinderen. De inconsistente woonsituatie van de man is eveneens verwarrend voor de kinderen en daarom ook niet in hun belang. Tevens is de man onvoorspelbaar en komt hij afspraken niet na. Rust en stabiliteit zijn juist belangrijk voor de kinderen, maar ook voor de vrouw, zodat zij zich kan richten op hun opvoeding. Videobellen tussen de man en de kinderen is alleen mogelijk als er uitzicht is op structureel contact. Daarnaast is het van de belang dat de man en de vrouw op één lijn zitten met betrekking tot de opvoeding en het geloof. Er is nu nog geen sprake van communicatie tussen de ouders. De man moet eerst aan de slag met de hulpverlening voordat er met betrekking tot contactherstel iets opgestart kan worden, aldus de vrouw.
3.4
De man stelt dat de vrouw de in de bestreden beschikking vastgelegde zorgregeling is nagekomen, maar niet de (video-)belregeling. De GI deed daar, ondanks herhaaldelijk aandringen van de man, niets aan. Daardoor voelt de man zich niet gehoord en verloopt de samenwerking tussen de man en de GI ook moeizaam; zijn vertrouwen was weg. Na de schorsing van de werking van de bestreden beschikking ten aanzien van de zorgregeling, dus sinds 6 oktober 2021, heeft de man de kinderen niet meer gezien. De man wordt negatief weggezet in het raadsrapport van 21 september 2021. De man wenst contactherstel tussen hem en de kinderen. Fysieke omgang is thans niet mogelijk, gezien zijn verblijf in het buitenland, maar videobellen wel. De man onderkent de stelling van de vrouw dat dit goed georganiseerd dient te worden.
Advies van de raad
3.5
De raad heeft ter zitting in hoger beroep van 21 december 2022 geadviseerd om in het kader van contactherstel tussen de man en de kinderen te beginnen bij één (video-)belmoment per kind per week, in drie clusters omdat het om zeven kinderen gaat. Voordat echter wordt begonnen met dit contactherstel tussen de man en de kinderen, dienen hieromtrent veiligheidsafspraken te worden gemaakt met de GI. Het is belangrijk dat de kinderen zich een beeld kunnen vormen van hun vader, maar structuur, continuïteit en stabiliteit zijn daarbij voor hen ook van belang. Videobellen, ieder kind eenmaal per week, op geleide van de GI zou een mogelijkheid kunnen zijn. Daarbij zijn dan wel duidelijke spelregels nodig, vooral omdat er geen communicatie is tussen de ouders, aldus de raad.
Standpunt van de GI
3.6
De GI heeft ter zitting in hoger beroep het standpunt van de raad onderschreven. Het is in het belang van de kinderen dat zij zich zelf ook een beeld kunnen vormen van hun vader. Er is echter al veel geprobeerd en geïnitieerd met betrekking tot contactherstel tussen de man en de kinderen en die pogingen zijn zonder resultaat gebleven. De GI wil desondanks zich nog inzetten om contact tot stand te brengen.
Oordeel van het hof
3.7
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep van 6 oktober 2021 en 21 december 2022 blijkt onder meer het volgende. De kinderen hebben op jonge leeftijd al veel meegemaakt, waarbij zij instabiliteit, onzekerheid en onrust hebben ervaren. Zij zijn blootgesteld geweest aan de complexe relatie van de ouders waarbij sprake is geweest van huiselijk geweld. Het lukt de ouders daarnaast niet om zelfstandig op een constructieve manier te communiceren en gezamenlijke afspraken te maken.
In zijn beschikking van 6 oktober 2021 heeft het hof reeds geconcludeerd dat de zorgregeling tussen de man en de kinderen niet goed verloopt. Het hof heeft daartoe overwogen dat er geen regelmaat in de omgang zit doordat de man regelmatig zonder bericht niet komt opdagen. Tevens verloopt de communicatie tussen de ouders over de omgang moeizaam en gaat die, evenals de overdracht, gepaard met spanningen. Ook wordt de omgang door de man niet steeds ingevuld op een manier die aansluit bij de kinderen. Het hof heeft deze conclusie mede gebaseerd op het raadsrapport van 21 september 2021. Hierin concludeert de raad dat er veel zorgen zijn, met name in het contact tussen de man en de kinderen en het ontbreken van stabiliteit en voorspelbaarheid hierbij. De raad vindt het zorgelijk dat [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] aangeven dat zij bang zijn voor het gedrag van de man en dat zij geen omgang meer willen. De raad ziet bij de schoolgaande kinderen concentratieproblemen die hun individuele schoolgang mogelijk belemmeren. Daarbij ziet de raad zorgen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van [kind 3] en in de algehele ontwikkeling van [kind 4] . Een grote zorg betreft volgens de raad de ambivalente houding van de man ten opzichte van de hulpverlening; hij staat met geen enkele hulpverlener in contact. Evenmin is het de raad zelf gelukt om met de man in contact te komen.
De feiten en omstandigheden op grond waarvan het hof in zijn beschikking van 6 oktober 2021 tot het oordeel is gekomen dat de zorgregeling die de rechtbank in de bestreden beschikking had bepaald voorlopig diende te worden stopgezet, zijn nog steeds aan de orde. Zo heeft de kinderrechter in zijn beschikking van 2 november 2021 betreffende de ondertoezichtstelling van de kinderen geoordeeld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat deze bedreigingen met name te maken hebben met het gedrag van de man. De man blokkeert noodzakelijk geachte hulpverlening voor de kinderen en komt zijn afspraken met de vrouw en de hulpverlening niet na. Voorts bestaan er forse zorgen over de opvoedvaardigheden van de man en over het verloop van omgangsmomenten met de kinderen in het verleden, waarbij de kinderen instabiliteit en onduidelijkheid hebben ervaren in het contact en niet op de man konden rekenen. Deze zorgen zijn niet afgenomen, om welke reden de kinderrechter op verzoek van de GI de ondertoezichtstelling bij beschikking van 20 september 2022 voor de duur van een jaar heeft verlengd.
3.8
Het hof is, met de raad, van oordeel dat het - ondanks alle bestaande zorgen omtrent de kinderen – in het belang van de kinderen is om contact te hebben met hun vader. De ouders hebben ter zitting in hoger beroep van 21 december 2022 beiden toegezegd hieraan te willen meewerken. Ondanks het feit dat reeds meerdere pogingen zijn ondernomen tot contactherstel tussen de man en de kinderen (zo is ter zitting in hoger beroep van 21 december 2022 gebleken dat Unalzorg in de periode van april tot en met juni 2022 heeft getracht om een zorgregeling tussen de man en de kinderen op te starten, maar dat de man daaraan niet wenste mee te werken) zal het hof dan ook het advies van de raad volgen. Het contactherstel zal kunnen beginnen – omdat de man de komende maanden nog voor zijn werk in het buitenland zal verblijven – met voor ieder kind één (video)belmoment met de man per week, te verdelen in een aantal clusters omdat het om zeven kinderen gaat. Voorspelbaarheid, continuïteit en stabiliteit zijn erg belangrijk voor de kinderen, dus voordat wordt begonnen met dit contactherstel, is het van belang dat hieromtrent afspraken worden gemaakt met de GI. Er moeten duidelijke kaders zijn en spelregels, zodat de kinderen op een veilige en voorspelbare manier contact met de man kunnen hebben. De GI dient in de voorbereiding en uitvoering hiervan de regierol te nemen, waarbij ook door de GI kan worden bepaald in welke samenstelling (clusters) de kinderen (video-)belcontact hebben met de man. De GI heeft ter zitting in hoger beroep van 21 december 2022 toegezegd hiertoe bereid te zijn en ook de wensen van de kinderen hierbij te zullen betrekken en met hen te bespreken wat zij aankunnen. Tevens zal het in de toekomst onder regie van de GI tot een mogelijke uitbreiding van de zorgregeling tussen de man en de kinderen kunnen komen, indien het contactherstel van de grond is gekomen, bestendig is gebleken en het contact voor de kinderen goed verloopt.
Gelet op bovenstaande, zal het hof de bestreden beschikking met betrekking tot de zorgregeling vernietigen.
3.9
Het hof merkt tot slot op dat het niet alleen in het belang van de kinderen, maar ook in het belang van de man zelf is, dat hij gaat samenwerken met de GI en andere hulpverlenende instanties om tot afspraken te komen en dat hij zich volledig in zal gaan zetten om gemaakte afspraken zorgvuldig na te komen en gegeven instructies op te volgen.
3.1
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep met betrekking tot de zorgregeling tussen de man en de kinderen en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aldus dat de man en de kinderen met elkaar (video-)bellen, onder regie van de GI op de wijze zoals hierboven onder 3.8 is omschreven,
waarbij eventuele uitbreiding van de zorgregeling ook onder regie van de GI zal plaatsvinden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E. Buitendijk, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. M. Groenleer, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer als griffier en is op 7 maart 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.