Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
geïntimeerde,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
wafer paper(ook wel genaamd: ouwel, rijstpapier, eetpapier).
“Beweegredenen bereiding-wat vindt de OR(…) De beschreven kwaliteitsproblemen zijn er al lang. (…) De adviesaanvraag maakt niet aannemelijk dat het niveau van de functies en de medewerkers bereiding de oorzaak is van de kwaliteitsproblemen. (…)
3.Beoordeling
grieven 1, 3 en 4lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Met de grieven komt [appellante] (onder andere) op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de oude functie van Medewerker Inpak A en de nieuwe functie van operator Inpak A niet uitwisselbaar zijn en Primus derhalve niet was gehouden om het afspiegelingsbeginsel toe te passen. [appellante] betwist dat haar functie van Medewerker Inpak A is vervallen. [appellante] meent dat de werkzaamheden zijn blijven bestaan en dat nog steeds dezelfde machines worden gebruikt. Volgens [appellante] zijn de daadwerkelijk in de praktijk uitgevoerde werkzaamheden voor en na de reorganisatie maatgevend. Er moet niet enkel naar de omschrijving van de functies zoals neergelegd in de functiebeschrijvingen worden gekeken. [appellante] betwist dat er in de praktijk veranderingen zijn doorgevoerd. Primus heeft niet duidelijk gemaakt dat de aangescherpte eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking en opleiding voor het uitvoeren van de werkzaamheden bij de afdeling inpak noodzakelijk zijn. Ook is onvoldoende gebleken dat de verschillen niet binnen een redelijke termijn zijn op te lossen met aanvullende scholing. [appellante] betwist dat zij voor de nieuwe functie aan hogere opleidingseisen moet voldoen en de Nederlandse taal moet beheersen.
grief 1voor zover deze ziet op het oordeel van de kantonrechter dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, te weten het verval van arbeidsplaatsen als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden, noch bij bespreking van
grief 2over de tijdelijke productie van Classic+, de
grieven 5 en 6over de herplaatsing en
grief 7over de proefplaatsing, zodat de hierop betrekking hebbende stellingen van partijen buiten beschouwing zullen blijven.
Grief 8is een veeggrief en rechtvaardigt geen zelfstandige behandeling.
grief 10bestrijdt [appellante] het oordeel van de kantonrechter dat zij geen aanspraak heeft op een billijke vergoeding. Het hof is van oordeel dat herstel van de arbeidsovereenkomst vanwege het lange tijdsverloop sinds het feitelijke vertrek van [appellante] bij Primus niet in de rede ligt. De hierop gerichte primaire verzoeken van [appellante] worden daarom afgewezen.
Grief 9slaagt.