Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 7 januari 2021 te Amsterdam, althans in Nederland, [slachtoffer02] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer02] eenmaal of meermalen (met de vuist) tegen de neus, althans in het gezicht, te slaan en/of stompen;
hij op of omstreeks 7 januari 2021 te Amsterdam, althans in Nederland, [verbalisant01] en/of [verbalisant02] (zijnde inspecteur(s) van politie Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, (de loop van) een (luchtdruk)wapen in de richting van voornoemde [verbalisant01] en [verbalisant02] gehouden en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd "Ik ga schieten. Ik schiet jullie neer. Ik doe het echt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak feit 1
Bewijsoverweging feit 3
Bewezenverklaring
hij op 7 januari 2021 te Amsterdam, [slachtoffer02] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer02] eenmaal met de vuist tegen de neus te slaan;
hij op 7 januari 2021 te Amsterdam, [verbalisant01] en [verbalisant02] (zijnde inspecteurs van politie Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, de loop van een luchtdrukwapen in de richting van voornoemde [verbalisant01] en [verbalisant02] gehouden en daarbij dreigend de woorden toegevoegd "Ik ga schieten. Ik schiet jullie neer. Ik doe het echt”.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Beslag
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
93 (drieënnegentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.