ECLI:NL:GHAMS:2023:48

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
200.292.254/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering schadevergoeding wegens schending privacy in incassoprocedure met betrekking tot medische factuur

In deze zaak heeft [appellante] een vordering ingesteld tegen Infomedics B.V. wegens schadevergoeding als gevolg van een vermeende schending van haar privacy. De zaak betreft het gebruik van een factuur door Infomedics in een incassoprocedure, waarin een summiere specificatie van de verleende zorg was opgenomen. [appellante] stelt dat dit een inbreuk op haar privacy vormt en vordert schadevergoeding en vernietiging van haar medisch dossier. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 10 januari 2023 geoordeeld dat er geen sprake is van een schending van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) of de geheimhoudingsplicht. Het hof oordeelt dat Infomedics, als zorgaanbieder, rechtmatig heeft gehandeld door de factuur en betalingsherinnering te gebruiken in de procedure. De rechtbank had eerder de vorderingen van [appellante] in reconventie afgewezen, omdat zij onvoldoende had onderbouwd dat Infomedics onrechtmatig had gehandeld. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van [appellante] af, waarbij zij in de proceskosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.292.254/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/680296 / HA ZA 20-240
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 januari 2023
inzake
[appellante],
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. F.A.J.H. de Lugt te Amsterdam,
tegen
INFOMEDICS B.V.,
gevestigd te Almere,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.R. Yücesan te Almere.
Partijen worden hierna [appellante] en Infomedics genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellante] stelt dat het gebruik van de factuur van een zorgaanbieder met daarop een specificatie van de door haar ondergane medische behandeling in een incassotraject en een daaropvolgende gerechtelijke incassoprocedure een inbreuk op haar privacy vormt. Zij vordert vergoeding van de daardoor door haar geleden schade en vernietiging van het medisch dossier. Het hof volgt haar daarin niet: van een inbreuk op de privacy is geen sprake en de incassant beschikt ook niet over het medisch dossier.

2.Het geding in hoger beroep

[appellante] is bij dagvaarding van 11 maart 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 december 2020, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen Infomedics als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en [appellante] als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven met producties;
- memorie van antwoord met producties;
In deze zaak heeft op 27 juni 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen hebben de zaak bij gelegenheid daarvan doen bepleiten door hun voornoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting is door Infomedics nog een productie in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - het bestreden vonnis zal vernietigen en - zo begrijpt het hof - aan haar vanwege de gestelde inbreuk op haar privacy een in goede justitie vast te stellen bedrag aan schadevergoeding zal toewijzen, voor recht zal verklaren dat Infomedics het zich onder haar bevindende medische dossier van [appellante] dient te vernietigen, met veroordeling van Infomedics in de proceskosten in beide instanties.
Infomedics heeft geconcludeerd - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - tot afwijzing van het hoger beroep en bekrachtiging van het bestreden vonnis, met beslissing over de proceskosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.

3.Feiten

Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
[appellante] heeft in de maand maart 2018 een medische behandeling ondergaan bij Stichting Medisch Centrum [X] (verder [X] ), waarvoor haar een factuur ten bedrage van € 320 is toegezonden.
3.2.
Infomedics heeft [appellante] , nadat zij had nagelaten de betreffende factuur te voldoen, hiervoor op 28 december 2018 een betalingsherinnering toegezonden waarop als omschrijving van de door [X] verrichte diensten staat vermeld
‘099899060 1 of 2 polikliniekbezoeken/consultaties op afstand bij hartfalen of andere hartaandoening’.
3.3.
[appellante] heeft de declaratie ook naar aanleiding van deze betalingsherinnering niet voldaan.
3.4.
[X] heeft daarna haar vordering op [appellante] , inclusief rente en kosten, gecedeerd aan Infomedics Finance B.V. Infomedics heeft vervolgens in rechte betaling van de factuur gevorderd en daartoe de betalingsherinnering in het geding gebracht.

4.Beoordeling

Het oordeel in eerste aanleg en de daartegen gerichte grieven
4.1.
Infomedics vorderde in eerste aanleg in conventie veroordeling van [appellante] tot betaling van € 320, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, ter zake van een onbetaalde zorgdeclaratie van [X] , welke vordering aan Infomedics is gecedeerd. In reconventie heeft [appellante] gevorderd dat Infomedics zal worden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding, wegens een inbreuk - door Infomedics - op haar privacy alsmede dat Infomedics zal overgaan tot vernietiging van haar medisch dossier, alsook tot vergoeding van haar werkelijke proceskosten. [appellante] stelt daartoe dat Infomedics in haar hoedanigheid van verwerker van persoonsgegevens in strijd heeft gehandeld met de AVG en de geheimhoudingplicht, door kennis te nemen van haar medische dossier en in de gerechtelijke (incasso) procedure gebruik te maken van de factuur en betalingsherinnering met daarop vermeld de aard van de medische behandeling, een en ander zoals hiervoor onder de feiten weergegeven.
4.2.
Bij deeleindvonnis van 4 februari 2020 heeft de rechtbank de vorderingen van Infomedics in conventie toegewezen, omdat [appellante] de vorderingen van Infomedics en de gestelde cessie niet dan wel onvoldoende heeft betwist. Van dit oordeel is [appellante] niet (tijdig) in hoger beroep gekomen, zodat het daarin vervatte oordeel over de cessie het hof verder tot uitgangspunt dient. In reconventie heeft de rechtbank bij mondelinge uitspraak van 16 december 2020, neergelegd in het proces-verbaal van diezelfde datum, de vorderingen van [appellante] afgewezen. Volgens de rechtbank heeft [appellante] onvoldoende onderbouwd waarom Infomedics jegens haar onzorgvuldig/onrechtmatig heeft gehandeld door op de factuur en de aanmaningen een korte aanduiding van de door [appellante] ondergane behandeling te vermelden. Ook het gebruik ervan in een gerechtelijke procedure is niet onrechtmatig nu op partijen de verplichting rust hun vorderingen te onderbouwen met onderliggende stukken, in dit geval de factuur. De vordering tot vernietiging van het medisch dossier is door de rechtbank afgewezen omdat [appellante] niet heeft aangetoond dat zij daarbij voldoende belang heeft en van een schending van de geheimhoudingsplicht evenmin is gebleken.
Tegen deze beslissingen in reconventie komt [appellante] in hoger beroep met zes grieven op.
4.3.
[appellante] voert - samengevat - in haar grieven aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de verwerking van persoonsgegevens (vermelding op en in de procedure brengen van de factuur met daarop de aard van de medische behandeling) door Infomedics rechtmatig is geweest, nu laatstgenoemde niet (zelf) als zorgaanbieder kwalificeert en bij het gebruik van de betreffende (behandel)gegevens ook geen voldoende (gerechtvaardigd) belang heeft. Het overleggen ervan in een gerechtelijke procedure is op grond van de wet (artikelen 21 en 22 Rv) ook niet vereist. Het bewaren van het medisch dossier door Infomedics is onder vigeur van de AVG niet gerechtvaardigd.
Het hof oordeelt als volgt:
4.4.
Ten aanzien van de eerste vier grieven, die zien op de rechtmatigheid van de vermelding van de medische behandeling op de factuur en de betalingsherinnering en op het gebruik van deze stukken in rechte, volgt het hof de stellingen van [appellante] niet. Op grond van artikel 1 lid 1 sub c onder 2 van Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) is ook de natuurlijke persoon of rechtspersoon die namens, ten behoeve van of in verband met het verlenen van zorg door een zorgaanbieder tarieven in rekening brengt, aan te merken als zorgaanbieder. De stelling van [appellante] dat daarvan geen sprake is, omdat Infomedics haar vorderingen instelt uit hoofde van cessie, treft geen doel; dit gegeven laat immers onverlet dat Infomedics ook zelf als zorgaanbieder kwalificeert nu de vordering, zo zij al niet namens of ten behoeve van [X] is ingediend, in ieder geval
verband houdtmet het verlenen van zorg. Dat wordt niet anders doordat, zoals [appellante] ter zitting nog naar voren bracht, Infomedics op haar beurt weer zou optreden uit hoofde van lastgeving door Infomedics Finance B.V. Op grond van artikel 38 lid 2 Wmg dienen zorgaanbieders een tarief in rekening te brengen onder vermelding van de daarbij behorende prestatieomschrijving. Infomedics heeft onbetwist gesteld dat de op de factuur omschreven prestatieomschrijving is vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit en voortvloeit uit de wet (art. 38, lid 2 en 3 Wmg). Naar het oordeel van het hof heeft Infomedics op juiste en gerechtvaardigde wijze uitvoering gegeven aan deze (wettelijke) verplichting, door de (zeer) beknopte vermelding van de verrichte zorgprestatie op de factuur en de betalingsherinnering. Het gebruik daarvan in rechte is eveneens rechtmatig gelet op het bepaalde in artikel 9 lid 2 sub f en g AVG, nu dit noodzakelijk is voor de instelling, uitoefening en onderbouwing van een rechtsvordering en voorts proportioneel. De andere (formele) bezwaren die [appellante] heeft genoemd, wat daarvan zij, leiden niet tot een andere conclusie. Dientengevolge is het verwerkingsverbod zoals dat is neergelegd in artikel 9 lid 1 AVG op Infomedics niet van toepassing.
Het hof voegt hieraan ten overvloede toe, dat de op zichzelf begrijpelijke bezwaren die [appellante] heeft tegen de openbaring van gegevens omtrent haar behandeling (die inderdaad zeer persoonlijk zijn) onvoldoende zwaarwegend zijn om af te wijken van de afweging die de wetgever heeft gemaakt.
4.5.
De grief die betrekking heeft op de afwijzing van de vordering tot vernietiging van het medisch dossier faalt eveneens. Infomedics heeft voldoende gemotiveerd betwist dat zij beschikt over het medisch dossier van [appellante] . [appellante] heeft onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat Infomedics van [X] meer heeft ontvangen dan slechts de omschrijving van de verrichte behandeling en zij heeft daarvan ook niet specifiek bewijs aangeboden. Haar vordering tot vernietiging van het medisch dossier door Infomedics dient reeds op die grond te worden afgewezen.
4.6.
Ook overigens heeft [appellante] geen concrete feiten te bewijzen aangeboden die tot een ander oordeel in deze zaak aanleiding zouden kunnen geven. Het algemeen geformuleerde bewijsaanbod wordt verworpen.
4.7.
In het voorgaande ligt besloten dat ook de laatste grief, die zich richt tegen de proceskostenveroordeling faalt.
Slotsom
4.8.
De grieven falen. [appellante] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden begroot op € 772 aan verschotten en € 3.342 voor salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit arrest is gewezen door mrs. J.F. Aalders, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en M. Kremer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2023.