In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de beslissing van de kantonrechter in Amsterdam, die op 12 mei 2021 een verzoek van [appellante] om toestemming voor het ophangen van een kattennet op haar balkon had afgewezen. [appellante] is eigenaar van een appartementsrecht en heeft een kat. Na een verzoek van de Vereniging van Eigenaren (VvE) om het kattennet te verwijderen, heeft [appellante] in hoger beroep negen grieven ingediend. De VvE heeft verzocht om de beschikking van de kantonrechter te bekrachtigen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 17 november 2022, waarna het hof op 17 januari 2023 uitspraak deed. Het hof oordeelde dat [appellante] voor het ophangen van het kattennet toestemming van de VvE nodig heeft, omdat het kattennet zichtbaar is vanaf andere balkons. De grieven van [appellante] werden afgewezen, behalve die met betrekking tot de opgelegde boetes. Het hof oordeelde dat de VvE niet correct had gehandeld bij het opleggen van de boetes, omdat de vereiste aangetekende waarschuwing niet was verzonden. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter voor zover deze de boetes betrof en verklaarde dat [appellante] niet gehouden is deze te betalen.
De beslissing van het hof houdt in dat de VvE alsnog een besluit moet nemen over de toestemming voor het kattennet, en dat de kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.