Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Waar gaat het om
[appellant] aangekondigd dat ze de lopende kredietovereenkomst (OndernemersKrediet) met hem zal beëindigen, omdat zij gaat stoppen met het aanbieden van dit product. Maar [appellant] vindt de alternatieven die ABN AMRO hem heeft voorgehouden, niet aanvaardbaar; hij wil de kredietovereenkomst voortzetten. In dit kort geding vordert hij dat het ABN AMRO wordt verboden om de kredietovereenkomst te beëindigen zolang de bodemrechter niet over haar opzegging heeft geoordeeld. In eerste aanleg is zijn vordering afgewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten en procesverloop
Ten behoeve van zijn onderneming heeft ABN AMRO hem in juli 2005 een zogenoemd “OndernemersKrediet” van € 125.000 verstrekt. In 2013 is het krediet met € 15.000 verlaagd.
[appellant] aangekondigd dat ze met het OndernemersKrediet gaat stoppen en [appellant] een aantal alternatieven geboden, waaronder het oversluiten van het krediet naar het Zakelijk Krediet New 10, het afbouwen van het krediet in maximaal vijf jaar, en het direct beëindigen daarvan. [appellant] werd verzocht zijn keuze voor 6 februari 2022 kenbaar te maken, bij gebreke waarvan het OndernemersKrediet op 1 januari 2023 zou worden beëindigd. [appellant] werd ook gewezen op de mogelijkheid van een persoonlijk gesprek met het Team OndernemersKrediet van ABN AMRO.
beëindigen van de kredietovereenkomst.