ECLI:NL:GHAMS:2023:425
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking rechtbank inzake omgangsregeling tussen grootmoeder en minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de grootmoeder vaderszijde om een omgangsregeling met haar kleinkind, de minderjarige. De grootmoeder had in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de kinderrechter, maar dit was afgewezen. De grootmoeder is van mening dat zij als belanghebbende moet worden aangemerkt en dat zij recht heeft op omgang met de minderjarige, die sinds haar geboorte bij een pleegmoeder woont. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het heeft gekeken naar de relatie tussen de grootmoeder en de minderjarige. Het hof oordeelt dat de grootmoeder niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat er geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen hen. De grootmoeder heeft nooit zelfstandig contact gehad met de minderjarige zonder de aanwezigheid van de ouders of de pleegmoeder. Het hof concludeert dat de grootmoeder niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoeken, en vernietigt de beschikking van de rechtbank voor zover deze de zelfstandige verzoeken van de grootmoeder heeft afgewezen. De beslissing van het hof is dat de grootmoeder niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoeken.