ECLI:NL:GHAMS:2023:3757
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 11 maart 2019. De verdachte, geboren in 1991, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 9 augustus 2023 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in zijn hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat er door of namens de verdachte geen schriftelijke grieven zijn ingediend, noch zijn er mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Daarnaast is er geen enkel rechtens te respecteren belang gebleken dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder onderzocht zou worden. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 9 augustus 2023, door de meervoudige strafkamer, waarin de rechters R.D. van Heffen, J.L. Bruinsma en L.F. Roseval zitting hadden, in tegenwoordigheid van griffier S.W.H. Bootsma.