ECLI:NL:GHAMS:2023:3711

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
10 maart 2024
Zaaknummer
200.330.116/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na einduitspraak; niet-ontvankelijkheid verzoeker

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2023 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die niet-ontvankelijk is verklaard. Het wrakingsverzoek volgde na een einduitspraak in de hoofdzaak, waarin de verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard in zijn beklag tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen een derde partij. De verzoeker had eerder een herstelverzoek ingediend, maar dit werd niet in behandeling genomen. De wrakingskamer oordeelde dat een wrakingsverzoek na een einduitspraak niet mogelijk is volgens de wet, en dat de omstandigheid dat er geen gevolg is gegeven aan het herstelverzoek hieraan niet verandert. De beslissing werd schriftelijk afgedaan, zonder dat er een zitting aan te pas kwam. De wrakingskamer heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van mr. E. van Die, de voorzitter van de beklagkamer die de eerdere beslissing had genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GeRechtshof Amsterdam

zaaknummer : 200.330.116/01
zaaknummer hoofdzaak : K22/230143
Beslissing van de wrakingskamer van 1 augustus 2023
op het wrakingsverzoek ingediend door
[verzoeker01]
Prinses [adres01]
hierna: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
De hoofdzaak betreft een artikel 12 Sv-procedure tegen de beslissing van de
officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen [naam01] .
1.2.
Bij beschikking van 24 augustus 2022 van dit hof is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag en het beklag is afgewezen.
1.3.
Verzoeker heeft op 26, 28 maart en 2 april 2023 de wrakingskamer van dit hof een brief gezonden met als onderwerp [aanvulling op] ‘bemiddelingsverzoek / beroep’. Op 7 april 2023 heeft de griffier van de wrakingskamer verzoeker bericht dat de relevantie van de brieven niet is gebleken en dat de wrakingskamer binnen vijf werkdagen wenst te vernemen of verzoeker een verzoek wenst te verbinden aan het inzenden van de stukken, bij gebreke waarvan het dossier zou worden gesloten.
1.4.
Bij brief van 14 april 2023 heeft verzoeker laten weten dat hij eerst de definitieve beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam wenst af te wachten en mogelijk een herstelverzoek zal doen bij de beklagkamer.
1.5.
Bij brief van 8 juni 2023 heeft verzoeker een verzoek tot herstel van de beslissing van de beklagkamer ingediend. Bij brief van 13 juni 2023 is aan verzoeker medegedeeld dat het herstelverzoek niet in behandeling zal worden genomen.
1.6.
Bij brief van 15 juli 2023 heeft verzoeker verzocht om de wraking van mr. E. van Die, de voorzitter van de beklagkamer die de beslissing op 24 augustus 2022 heeft genomen.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 512 Wetboek van Strafvordering (Sv) houdt in dat op verzoek van de verdachte of het Openbaar Ministerie elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Deze bepaling is ook van toepassing op de raadsheren die het hoger beroep behandelen. Volgens artikel 513, lid 1, Sv moet het verzoek worden gedaan zodra die feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2.2.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als hij tegenover een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van uitzonderlijke omstandigheden. Het moet dan gaan om omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van partijdigheid of van de objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid.
2.3.
Het wrakingsverzoek is gedaan nadat de raadsheer in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. Wraking nadat einduitspraak is gedaan, is volgens de wet niet mogelijk. Daarom kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Ook de omstandigheid dat geen gevolg aan het herstelverzoek is gegeven, maakt dit niet anders. Er is dus geen reden om het verzoek op een zitting te behandelen en volstaan zal worden met een schriftelijke afdoening.

3.De beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek van 15 juli 2023 tot wraking van mr. E. van Die.
Deze beslissing is gegeven door mrs. P.F.E. Geerlings, F.J.P.M. Haas en I.A. Haanappel-van der Burg, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch als griffier en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.