Uitspraak
mr. G. te Winkel,
mr. J.R. Berkenboschen
mr. S.C. Pepels, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.R.J. Croiset van Uchelen,
mr. S Jansen,
mr. G.Á.C. Orbanen
mr. F.C. Perrick, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[B] ,
[C],
mr. C.B. Schutteen
mr. L. Heide-Jørgensen, kantoorhoudende te Amsterdam.
- verzoeksters gezamenlijk als de Aandeelhouder;
- verweerster als [A] ;
- belanghebbende sub 1 als [B] ;
- belanghebbende sub 2 als [C] .
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
corporate governanceen/of de artikelen 2:8 en 2:9 BW. Een belangrijk verwijt is dat de belangen van de Aandeelhouder worden veronachtzaamd en dat alternatieve plannen, die de continuïteit van de [A] Groep beter waarborgen, niet of onvoldoende worden onderzocht. Er is volgens de Aandeelhouder sprake van gegronde redenen om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van [A] te twijfelen en daarom moet een enquête worden gelast en moeten onmiddellijke voorzieningen worden getroffen.
management board by-laws) van [A] is bepaald dat, in het geval het bestuur bestaat uit twee leden, bij staking van de stemmen in het bestuur de voorzitter RvC de doorslaggevende stem heeft.
Framework Agreementaangegaan, waarbij de meeste (bilaterale) kredieten werden geconsolideerd en de entiteiten over en weer garanties hebben gesteld (een groepsgarantie).
cashflowom haar activiteiten voort te zetten. De [A] Groep heeft gedurende deze onderhandelingen een substantieel deel van haar schulden kunnen aflossen, onder meer door verkoop van schepen. De totale schuld van de [A] Groep is gedaald van circa USD 1.464 miljoen per 1 januari 2018 naar circa USD 800 miljoen per 1 maart 2023. De
Framework Agreementleidde uiteindelijk evenwel niet tot een bestendige oplossing van de financiële problemen van de [A] Groep. Onder andere door de COVID-19 pandemie waren de in de
Framework Agreementopgenomen verplichtingen niet langer haalbaar. De [A] Groep zag zich daarom genoodzaakt opnieuw in onderhandeling te treden met haar financiers.
management board by-lawsvan het bestuur van [A] . De CEO heeft met deze wijziging niet ingestemd, waardoor deze niet is aangenomen. Op 14 november 2022 heeft de Aandeelhouder een voorgenomen aandeelhoudersbesluit tot benoeming van [C] en [B] als nieuwe commissarissen aan het bestuur en de RvC doen toekomen. De RvC en de CFO hebben aan de Aandeelhouder laten weten geen noodzaak te zien voor benoeming van twee nieuwe, extra commissarissen. Op 18 november 2022 heeft de Aandeelhouder het besluit genomen om [B] en [C] als commissaris te benoemen. Kort daarvoor (op 16 november 2022) had de RvC besloten tot aanpassing van de
supervisory board by-lawsvan [A] . De aanpassingen hadden onder meer betrekking op de tegenstrijdig belang-clausule en de informatievertrekking aan de Aandeelhouder.
ex partevoorlopig toegewezen. Bij beschikking van 13 december 2022 heeft de WHOA-rechter ambtshalve mr. F. Verhoeven als observator (als bedoeld in artikel 380 Fw) aangesteld. Bij beschikking van 23 december 2022 heeft de WHOA-rechter bepaald dat de Aandeelhouder zijn stemrecht op de aandelen in [A] niet kan uitoefenen met betrekking tot het schorsen, benoemen en ontslaan van enige bestuurder of commissaris van [A] .
Restructuring and Support Agreement(hierna: RSA). Dit herstructureringsvoorstel houdt samengevat in dat (een deel van) de financiers een deel van de bestaande schuld van de [A] Groep afschrijven en in ruil (via een STAK) daarvoor (economisch) aandeelhouder van Lamo zullen worden (een
debt-for-equity swap). Een groot deel van de schuld van de [A] Groep zal voorts worden omgezet in leningen tegen gewijzigde leningsvoorwaarden. Na de
debt-for-equity swapzal de vloot van de [A] Groep worden opgedeeld in twee delen. De
Offshore Support Vessel-vloot (de OSV-vloot) zal worden geliquideerd in een onderhands verkoopproces en de resterende segmenten
High Heat, Tanker, Livestock en Emergency Response and Rescuezullen als zelfstandige onderneming in een
NewCo(waarvan de aandelen zullen gehouden door Lamo) verder gaan. Deze herstructurering zal uitgevoerd worden met behulp van twee (gelijktijdige) gerechtelijke procedures: een WHOA-procedure in Nederland en een
scheme of arrangementin Engeland. [A] zal op die manier solvent worden geliquideerd.
Approval of Company Restructuring Proposal
Ultimately, with the support of 50% of the Board members (and 100% of the votes validly cast) and no objection by the other board member, the restructuring proposal is approved by the Board of Directors.”
Management Board Resolutiongenoemd). In de van die vergadering opgemaakte en vastgestelde notulen is voor zover hier relevant vermeld:
the Management Board Resolution is subject to the approval of the Supervisory Board and general meeting of shareholders of the Company.
Resolutions
audit support lettersvan de financiers waren verkregen, de jaarrekening 2021 van [A] opgemaakt en ondertekend. De RvC heeft dezelfde dag een positief advies gegeven, gevolgd door een goedkeurende verklaring van de accountant. Op 30 december 2022 heeft de CEO de jaarrekening 2021 aan de Aandeelhouder gestuurd met het verzoek deze vast te stellen. De Aandeelhouder had bij e-mailbericht van 29 december 2022 reeds enkele bezwaren tegen de (concept) jaarrekening 2021 kenbaar gemaakt. De Aandeelhouder heeft zich daarna nog verstaan met de accountant, maar dit heeft zijn bezwaren niet weggenomen. [A] heeft de jaarrekening 2021 vervolgens als niet-vastgesteld gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. De Aandeelhouder is hiervan op 1 januari 2023 door de CFO op de hoogte gesteld.
Framework Agreementtwee keer per jaar uit te voeren waardering van de vloot van de [A] Groep bleek dat de
Fair Market Valuevan de totale vloot per 31 december 2022 de totale netto schuld van de [A] Groep met USD 117 miljoen overtrof. [A] heeft de financiers van de [A] Groep hierover bij brief van 13 januari 2023 geïnformeerd.
I continue to have doubts and concerns about the Company signing the RSA or committing to the RSA, prior to having shareholder approval. In the versions that the Company’s BOD and SB reviewed during 19 and 20 December 2022 (and for which I abstained from voting), the Company would not sign the agreement until the shareholder had reviewed the agreement and gave his opinion. This has now been changed, without any further decision making by the BOD.(…).
Last but not least the sale of 10 OSV’s ahead of RED would require shareholder approval, which we now attempt to circumvent by bringing also this into the WHOA process.”
legal counselvan [A] een
execution versionvan de RSA d.d. 26 januari 2023 aan onder meer de Aandeelhouder doen toekomen. Deze versie bevatte enkele wijzigingen ten opzichte van de eerdere versie van 9 december 2022, onder meer wat betreft de voor onderdelen van de herstructurering benodigde aandeelhoudersgoedkeuring.
A&O heeft in zeer stellige bewoordingen uitgelegd dat er geen nieuw directie besluit nodig is. Hoewel ik dat niet goed kan begrijpen stel ik voor dat we het advies van A&O ter harte nemen en er vanuit gaan dat er geen nieuw bestuursbesluit is vereist.”
execution versionvan de RSA is namens [A] door de CFO ondertekend.
debt-for-equity swapzou achterwege kunnen blijven.
3.De gronden van de beslissing
(i) er is sprake van verstoorde verhoudingen binnen het bestuur van [A] ;
governancevan [A] gewijzigd/getracht te wijzigen om hun plannen er zonder goedkeuring van de CEO en de Aandeelhouder door te kunnen drukken;
good corporate governancegeschonden door eigenmachtig de
execution versionvan de RSA te ondertekenen; en
execution versionvan de RSA zonder verdere besluitvorming door de Aandeelhouder zou worden ondertekend, maar dit neemt volgens de CEO niet weg dat de besluitvorming in het bestuur naar behoren functioneert en dat van verstoorde verhoudingen geen sprake is.
execution versionvan de RSA door de CFO geldt dat uit de hiervoor onder 2.22 geciteerde e-mailwisseling van 26 en 27 januari 2023 volgt dat de CEO daar uitdrukkelijk en na beraad mee heeft ingestemd. Dat de CEO kennelijk liever had gezien dat de Aandeelhouder om instemming was gevraagd doet daar dan niet aan af. Met betrekking tot het verzoek ex artikel 379 Fw geldt dat dit niet zonder overleg met de CEO al op 4 december 2023 (voorwaardelijk) had mogen worden ingediend. De CFO had de in de
management board by-lawsvoorgeschreven weg voor besluitvorming in het bestuur van [A] moeten volgen. De CEO is na terugkomst uit Rome op maandag 5 december 2022 overvallen met het bericht dat het verzoek al (voorwaardelijk) was ingediend. Het besluit het verzoek in te dienen is daarmee niet genomen als uitkomst van bestuurlijk overleg, maar was in feite een eenzijdige keuze van de CFO. Ter zitting heeft de CFO toegelicht dat die keuze werd ingegeven door de vrees dat de CEO – vanwege hun langjarige samenwerking en goede verstandhouding – de Aandeelhouder op de hoogte zou stellen van het voornemen het verzoek bij de WHOA-rechter in te dienen en dat de Aandeelhouder dan meteen zou besluiten de voorzitter RvC te ontslaan. Tegen die achtergrond is besloten om de CEO pas op maandagmorgen 5 december 2022 te informeren en was met de RvC afgesproken dat, indien de CEO niet zou instemmen, de RvC meteen zou kunnen vergaderen en de voorzitter RvC alsnog de doorslaggevende stem zou kunnen geven zodat de procedure bij de WHOA-rechter zou kunnen worden doorgezet.
management board by-lawsvastgelegde uitgangspunt dat het bestuur er naar zal streven dat besluiten zoveel mogelijk unaniem worden genomen. De Ondernemingskamer stelt evenwel vast dat het besluit om het verzoek ex artikel 379 Fw bij de WHOA-rechter in te dienen uiteindelijk op 5 december 2022, na consultatie van de voltallige RvC, met een doorslaggevende stem van de voorzitter RvC is genomen en dat het besluit dus in zoverre alsnog met inachtneming van de daarvoor binnen [A] geldende
governancerechtsgeldig tot stand is gekomen. Daarnaast kan worden vastgesteld dat deze gang van zaken niet heeft geleid tot een vertrouwensbreuk binnen het bestuur van [A] . Kennelijk heeft de CEO genoegen genomen met de door de CFO gegeven uitleg en zowel de CEO als de CFO hebben verklaard dat van verstoorde verhoudingen binnen het bestuur geen sprake is. Onder die omstandigheden acht de Ondernemingskamer deze gebeurtenissen op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat sprake is van verstoorde verhoudingen binnen het bestuur van [A] die een gegronde reden opleveren om te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken van [A] .
management board by-lawszijn uiteindelijk niet doorgevoerd. Volgens de geldende
management board by-lawskunnen deze alleen door de CEO en de CFO gezamenlijk worden gewijzigd. Nu het niet tot consensus tussen CEO en CFO omtrent de voorgestelde wijzigingen kwam, zijn de
management board by-lawsniet aangepast. De besluitvorming heeft plaatsgevonden overeenkomstig de geldende
governancein het bestuur van [A] . Een gegronde reden om aan een juist beleid of juiste gang van zaken van [A] te twijfelen is hier niet aan de orde.
supervisory board by-lawszijn op 16 november 2022 op enkele punten aangepast. Deze aanpassing vond plaats kort nadat de Aandeelhouder had aangekondigd voornemens te zijn de RvC uit te breiden met twee nieuwe leden (op 11 oktober 2022) en kort voordat de Aandeelhouder dit besluit had genomen (op 18 november 2022). Deze gang van zaken maakt op zichzelf genomen nog niet dat er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen. Het besluit tot wijziging van de
supervisory board by-lawsis overeenkomstig de geldende regels genomen. De wijzigingen hebben met name betrekking op de tegenstrijdig belang-regeling en op de informatievoorziening richting de Aandeelhouder. Dat deze wijzigingen leiden tot een (na uitbreiding met twee leden) gebrekkig functionerende RvC, dat met de wijzigingen de beoogde herstructurering er (makkelijker) zonder de goedkeuring of inbreng van de CEO en de Aandeelhouder doorheen zal kunnen worden gedrukt of dat de twee nieuwe leden van de RvC met behulp van die wijzigingen daadwerkelijk buiten spel zijn gezet, is door de Aandeelhouder onvoldoende toelicht en heeft de Ondernemingskamer ook overigens niet kunnen vaststellen. Ook dit levert dus geen gegronde reden op om aan een juist beleid of juiste gang van zaken van [A] te twijfelen.
execution versionvan de RSA bevatte wijzigingen ten opzichte van de versie van 9 december 2022 die voorlag in de bestuursvergadering van 19 december 2022, waarin tot het aangaan van de RSA werd besloten. De CEO heeft twijfels geuit of de
execution versionvan de RSA zonder nieuwe besluitvorming zou kunnen worden ondertekend. Uit de onder 2.22 weergegeven mailwisseling van 26 en 27 januari 2023 volgt dat de CEO zich op 26 januari 2023 op het standpunt heeft gesteld dat de CFO de RSA maar moest ondertekenen, maar dat hij eigenlijk vond dat daarvoor een nieuw besluit van het bestuur nodig was. De CFO heeft de CEO toen gevraagd om zich te beraden en duidelijkheid te verschaffen. Dat heeft de CEO op 27 januari 2023 gedaan, door aan de CFO te berichten dat geen nieuwe besluitvorming voor het aangaan van de
execution versionvan de RSA was vereist en dat de CFO deze namens [A] kon ondertekenen. Ter zitting heeft [A] toegelicht dat de CFO weliswaar al op 26 januari 2023 zijn handtekening onder de RSA had gezet, maar dat de getekende versie nog niet aan de financiers is afgegeven, maar in
escrowwerd gehouden en pas op 31 januari 2023 is vrijgegeven. Dat de CFO al op 26 januari 2023 namens [A] de RSA is aangegaan, heeft [A] aldus gemotiveerd weersproken. Hieruit volgt dat niet kan worden gezegd dat de CFO de
execution versionvan de RSA eigenmachtig, in strijd met de
governance, namens [A] is aangegaan.
going concernvoortzetting van (een deel van) de onderneming van de [A] Groep, ziet de Ondernemingskamer niet.