ECLI:NL:GHAMS:2023:362
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en zorgregeling voor minderjarige na scheiding van ouders
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de ouders gezamenlijk met het gezag over hun minderjarige kind zijn belast. De vrouw verzoekt om de tijdelijke zorgregeling te schorsen en om het gezag niet gezamenlijk te laten uitoefenen, terwijl de man verzoekt om de beschikking te bekrachtigen. De zaak is complex, met een geschiedenis van een affectieve relatie tussen de ouders en zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank had eerder een tijdelijke zorgregeling vastgesteld, waarbij de man elke zondag omgang had met het kind. Het hof oordeelt dat er onvoldoende informatie is over de ontwikkeling van de minderjarige en gelast een raadsonderzoek om de situatie beter in kaart te brengen. De behandeling van de zaak wordt aangehouden tot de resultaten van dit onderzoek beschikbaar zijn. Het hof bekrachtigt de tijdelijke zorgregeling en wijst het schorsingsverzoek van de vrouw af, omdat het belang van de minderjarige bij omgang met haar vader zwaarder weegt dan de belangen van de vrouw.